Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Metamorfoze (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van Metamorfoze
Afbeelding van MetamorfozeToon afbeelding van titelpagina van Metamorfoze

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.50 MB)

Scans (13.19 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Metamorfoze

(1897)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige

VI.

In de kamer van Emilie was het donker.

Zij zaten op den divan, Hugo en zij, en zij leunde haar hoofd tegen zijn schouder en hij voelde hare tranen op zijn hand...

- Hugo, fluisterde ze. Je hebt me dat alles verteld mooier dan je ooit iets geschreven hebt. Juist om dat korte, dat vage, dat algemeene, en dat abstracte: het waasde alles voor me weg: niets nam vorm aan: ik wist niet waar het was; alles bleef schim en ik zag alleen dien man denken en voelen en gaan....

- Als je alleen maar spreekt, is het een klank en een gevoel: muziek; als je het schrijft wordt het onverbiddelijk, onverzoenlijk, hard

[pagina 425]
[p. 425]

als metaal.... en het zegt niet meer, wat je woû zeggen. Het valt als een munt op een marmeren steen....

- Ik weet het niet goed, Hugo... Ik heb zoo mooi gevonden, wat je me vertelde, dat ik niet kan nadenken over wat je nu zegt.... Maar weet je: je hebt me dat alles verteld en nu is het weg... Ik kan het niet nog éens hooren en je zal het me nooit een tweeden keer vertellen.

- Dan vertel ik je wel wat anders.

- O, neen, dit: ik heb nu dit gehoord: mijn gedachten zijn nu nog bij ‘Metamorfoze’.... Hugo, zeg, zeg me, wanneer schrijf je het: wanneer schrijf je ‘Metamorfoze’?

- Hoor nu eens goed, Emilie. Als ik het schreef, nadat ik het je zoo verteld had, zoû het nooit het zelfde kunnen zijn en iets anders worden. En het zoû voor je zijn een groote desilluzie. En voor ieder ander zoû het worden: een boek als al mijne andere boeken.... Nu is het iets van jou en van mij en van niemand anders. Het ligt niet voor de ramen, het wordt niet verkocht, ik heb het zelf niet verkocht, en het wordt door niemand gekritizeerd. Is het kunst geweest, dan is het vervlogen als iets moois, met den

[pagina 426]
[p. 426]

vorm van een wolk, met een lichtspeling... En ik draag het aan jou op, Emilie, mijn mooiste boek, dat ik niet schrijf - omdat ik zeker ben, dat jij de eenige bent, die me begrijpen zal, als het van lichtspeling, die ik even dwarrelen liet voor je oogen, geen vierkant papieren ding wordt.

- Ik dank je, mijn Hugo. Ik ben voor mij heel gelukkig, dat je zoo tot me spreekt. Het is me of ik vandaag dichter bij je ben gekomen, of ik je meer ken, je meer zie dan ik ooit gedaan heb. O, ik hoû zoo van je....! Ik dank je.... Maar al ben ik gelukkig in die kunst, die je voor mij gesproken hebt en die nu weg is, ik ben er treurig om ook. Want weet je waar ik voor vrees? Dat je voortaan altijd zoo zult willen werken: je woorden laten lichtspelen voor mij, in een sterielen glans, die alleen mij genot geeft en niemand anders. Een steriele glans....! O, ik bid je er om, hoe heerlijk ik ‘Metamorfoze’ ook gevonden heb, laat je kunst dat niet meer worden: een sterielen glans.... Herinner je hoe ‘Anarchisme’ is geworden in Rome? De kunst, die tot je kwam als een ernstige vrouw en je zei, wat je levenstaak was, al begreep je die niet? Wees nu niet tot het einde toe stuursch en

[pagina 427]
[p. 427]

onwillig, want anders word ik zoo bang voor je. Je hebt anders niets: je hebt alleen je kunst, Hugo....

- Beste Emilie, ik heb meer dan mijn kunst.

- O, wat heb je anders: je hebt zelf je leven zoo gemaakt, zoo exclusief, door alles nutteloos te vinden: je hebt alleen je kunst.

- Ik heb jou, Emilie.

- Mij!

- Ja, jou. Zeg dat niet zoo minachtend. Dat is heel veel. Maar eerst dit: je moet niet bang zijn. ‘Metamorfoze’ schrijf ik niet: dat is mijn opdracht aan jou: dat is iets wat ik voor jou gedaan heb, vandaag, om je een oogenblik een pleizier te doen. Een sprookje, dat ik je verteld heb: je houdt zooveel van sprookjes. Meer is het niet.... Maar al schrijf ik nu niet ‘Metamorfoze’, daarom behoeft mijn kunst niet voor goed steriel te zijn. Mijn kunst leeft evengoed Metamorfozes als ik en als de jonge hertog en als iedereen, die leeft. Ik heb mijn kunst gezien als een kind, transparant en met groote oogen lichts, die me ‘Torquato Tasso’ zong met haar schelle stemmetje vol coloratuur; ik heb haar gezien als een wereldsch, tragisch-wuft meisje, dat me ‘Mathilde’ vertelde; als een schrikgodin, met ‘Schaakspel’; en als een vrouw, die

[pagina 428]
[p. 428]

ik liefhad, met ‘Nirwana’. Toen met ‘Anarchisme’ scheen ze ouder geworden, heel serieus. Nu, vandaag, was ze iets van een symbolieke figuur van Toorop. Laat ze vandaag nu zoo blijven. Morgen misschien is ze weêr anders....

- En hoe is ze morgen?

- O, dat weet ik niet. Wie weet iets van morgen! Maar weet je wat ik wel weet?

- Neen....

- Dat al was ze teruggegaan tot haar hoogere sferen om nooit meer terug te keeren aan mijn arme eikenhouten schrijftafel, ik toch een doel zoû hebben om voor te leven. Zie je, ik geloof, dat ik, evenals mijn jonge hertog, altijd de Aspiratie in mij rond heb gedragen en dat die Aspiratie gevonden heeft haar Doel. Ik ben geen genie als mijn hertog. Ik ben zelfs geen groot artist: je weet, ik zeg altijd: ik ben een eenvoudige burgerjongen, al lijkt het wel eens anders en al geeft de kritiek het niet toe. En nu is mijn Doel niet als dat van mijn hertog; het Heil van de Menschheid. Mijn doel is wel veel kleiner en het beöogt alleen: het heil van een enkel mensch... Weet je, Emilie, ik geloof, ik heb altijd geleefd voor mijzelf, in mijzelf, om mijzelf.... En toch ben ik niet - geloof ik -

[pagina 429]
[p. 429]

in den grond van mijn hart egoïst. Ik leef heel graag - niet voor de Menschheid, dat is me te groot, te zwaar, dat kan ik niet: ik beken mijn onmacht - maar wel voor éen ander. Voor jou. Ik begin een beetje menschenkennis te krijgen. Ik geloof, dat terwijl ik - van kind af aan - leefde voor mijn eigen ik, jij leefde.... niet voor jezelf, maar voor mij.... En nu woû ik probeeren - in alle nederigheid, Emilie - of ik zoû kunnen leven voor wie altijd voor mij geleefd heeft....

Hij nam haar in zijn armen, zij prangde hem in de hare. Zij snikte, vast tegen zijn borst, vol van hun eenvoudig, klein geluk....

In den duister streelde hij over heur hoofd, zonder ophouden. In den duister glimlachte hij. Want hij zag verder dan de kamer.... Door de donkere muren heen - terwijl hij zijne vrouw in zijn armen hield - scheen hij aan de immense wanden van zijn leven te zien verbleeken het vlammend letterschrift van zijn Mene, Mene....

En voor het eerst waardeerde hij.

 

Parijs, Febr. '97.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken