Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nippon (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nippon
Afbeelding van NipponToon afbeelding van titelpagina van Nippon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.25 MB)

ebook (5.33 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Editeur

Rico Bulthuis



Genre

proza

Subgenre

reisbeschrijving


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nippon

(1971)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 29]
[p. 29]

V

Den volgenden morgen stond onze gids vóór ons, glimlachende en buigende. Te breed glimlachende en te diep buigende. Ik wist eigenlijk niet of hij wel was dien ik geheel uit Nagasaki ontboden had, enkele uren sporens ver, maar ik moest hem wel goed vinden, zelfs nu zijn Engelsch mij zeer tegenviel. Hij had mij immers aanbevelingen van verscheidene Hollanders getoond. Ik was beslist van plan dezen man, dien ik niet herkende, een goeden gids te vinden. Onder zijn leiding zien wij dus Kyoto.

Nu zou ik u wel dadelijk meê op sleeptouw willen nemen naar tempels, paleizen en kerseboomen. Maar ik zoû liever eerst voor u, o geduldige lezer, een klein college willen houden, echter aan de hand van Prof. Katsura Hara, van de Universiteit alhier, wiens gewaardeerde kennis ik maken mocht. Mijn college zal zijn over Japan's geschiedenis en naar aanleiding van Prof. Hara's boek: An Introduction to the History of Japan. In het Engelsch geschreven, is dit boek, elegant en luchtig, bedoeld voor den Westerling, die iets anders wil zien in Japan dan een land ‘full of quaint curio!’ En daarbij, moeten wij niet even iets weten, hoe weinig ook maar, van het historisch verleden eens volks, voor wij zoo maar dadelijk zijn tempels, paleizen, en kerseboomen bewonderen gaan? Wij vallen zóó van de ‘Empress of Asia’ en de Pêche-Melba met onzen neus in Things Japanése... gaan dadelijk bewonderen of critizeeren, laten ons meesleepen door directe impressies of niet medesleepen: waarlijk is het niet goed even iets te weten?? Ik schrijf voor Hollanders; toen ik uit en over Indië schreef, nam ik gaarne aan, dat iedere Hollander wel eens gehoord heeft van

[pagina 30]
[p. 30]

de Nederlandsch-Indische Compagnie, van tabak, thee, rubber en Boeroeboedoer. Ik viel dus in media res, en poogde maar nu en dan even te doceeren, met ik hoop niet al te professorale stembuigingen. Maar, hier, in Japan! Hoe kan ik met u het paleis van een Mikado of van een Shogùn bezichtigen als ik u niet eerst iets van een Mikado of een Shogùn heb laten zien en hun figuren voor u heb opgeroepen? Let wel, wij moeten in vogelvlucht overzicht hebben van Mythologische tijden over Middeneeuwen en enkele Renaissances heen naar de huidige Japansche eeuw! Prof. Hara's boek zal ons helpen. Vergeet niet het te lezen, vóór ge Japan komt bezoeken.

Er is veel, heel veel over Japan geschreven. Chamberlain en Mason schreven des uitgevers Murray's Handbook, dat geen toerist ongebladerd laat, Lafcadio Hearn was de enthouziaste bewonderaar van land en volk der Rijzende Zon. Gonse gaf rijk geïllustreerde deelen over Japansche kunst. Misschien is aan de literatuur over Japan voor het oogenblik geen woord toe te voegen. Evenals wij land en volk meenen gezien te hebben in... Europa, op onze expozities en in onze winkels, zoo weten wij van Japan's kunst in Europa zoo ongeveer wel af wat er van te weten is. En toch, hoe oppervlakkig wordt geheel deze vooropgestelde kennis, als wij in het land zelve zijn toegelaten en hoe blijde ben ik denzelfden avond van mijn aankomst te Kyoto het boek van Prof. Hara en zijn vriendelijk bezoek te hebben ontvangen.

Het is of ik iets intiemer ben doorgedrongen in wat ik nièt wist, nu ik deze Inleiding tot Japan's Historie ter hand heb. Vooreerst ben ik zeer getroffen door professor's eerlijkheid, die niet ontkent, dat Japan zijn geheele cultuur aan... China te danken heeft. Wel, wij wisten het misschien al, maar dit eerlijke getuigenis van een Japanner onzer dagen, geeft vastere basis aan wat wij vermoedden. Zeer interessant is het ook te lezen hoe de oudste werelddynastie - die van Japan, welke er op boogt van de Zongodin af te stammen - trots dien mythischen oorsprong, nog altijd dezelfde is, die thans heerscht.

Trots revolutiën en Shogùnaat, het militair dictatorschap, dat de Mikado wel in eere hield, maar, zeer machtig, eeuwen duren kon. Niet minder interessant is het van het Japansche

[pagina 31]
[p. 31]

feodale stelsel te lezen, iets dat wij, misschien ten onrechte, meenden, dat alleen Europeesch Westersch, Frankisch kon zijn. Wij zullen dus iets nader weten van die Japansche Daimyo's en leenmannen, die wij op prenten reeds zagen ten strijde trekken in breed plakkatige wapenrokken en helmen met ronde, ijzeren hoornen, dezelfde wapenrustingen, die wij in het museum alhier zullen bezien. Maar uit welken oorsprong spruit dit ras? De Japansche professor aarzelt niet nog veel geheimenis te vinden in de verklaring van dit nog steeds niet wetenschappelijk geheel en al opgeloste raadsel, al wijst hij op de ‘Ainu’, het ‘harige volk’, dat reeds een zeer klein autochtonisch pygmeeënvolk overweldigde. Zijn deze Ainu echter ook een autochtonen-volk of was het een volk, dat verhuisde? Als de Japansche Historie begint, strijden deze Ainu tegen... de Japanners.

Wie waren zij? Waar kwamen zij vandaan? Het is nog steeds een raadsel. Het is een feit, dat het Japansche type zeer verschilt van dat van Korea, van China. De Japansche taal is verwant aan de Koreaansche maar er is een grooter verschil soms tusschen deze beide talen, dan tusschen Japansch en Mongoolsch of Manchurisch. Hoe het eerste Japansche huis werd gebouwd is niet zeker; het latere type was de eindfase van tal van wijzigingen. De Tatami, de gevoerde mat, - die wij op sokken of muilen slechts betreden - is een vloer-en-zitplaats van betrekkelijk modernen datum. Planken vloeren zijn ouder. Van waar kwam de stijl van het brooze Japansche huis van aarde, bamboe, mat en papier, - gedekt met weêr vrij soliede aarden pannen -, die alleen inheemsch aan de Zuiderprovincie schijnt en niet geëigend aan Japan's bar Noorderklimaat? Rijst is een gewoon voedsel van den Japanner: wijst het op zijne verwantschap met andere rijst-etende volkeren? Het gewas is immers niet ge-eigend aan de September-tyfonen, die alle landbouwers met zorg voor hunne velden vervullen: er schuilt een exotisme in den smaak voor rijst. De Magatama is een groene kraal, waarvan men tal van snoeren en versierselen vindt in antieke graven, maar het is zeker, dat deze kraal geen inheemsch product is. De Misogi is de antieke reinigings-zede van het koude bad, nog gebruikelijk

[pagina 32]
[p. 32]

tot in het Noorden toe van Japan: ongetwijfeld is deze godsdienstige loutering uit tropische zone afkomstig.

Professor Hara toont ons, na deze onopgeloste geheimenissen: Japan vóór de intrede van het Boeddhisme. Hij vertelt ons van Japan's oudste kronieken, de Kojiki en de Nihongi (8ste eeuw vóór Christus). Wij krijgen vasteren grond onder den voet. De Chineesche cultuur-invloed is in die eerwaardige complicatie van geschiedenis en legende al erkend. Het Japansche letterschrift is afkomstig van het Chineesche ideogram. Een Chineesche geschiedschrijver - Chen-Sou - (3de eeuw vóór Christus) schrijft de San-Kuo-Chih, het Boek der oudste Japansche geschiedenis. Vriendschappelijk of vijandig zijn de betrekkingen tusschen beide Rijken, maar Japan ziet steeds als een kind op naar de eerwaardige beschaving van het Rijk van het Midden. Wanneer de Japansche Keizerin Jungu Korea binnenvalt met hare legers, was daar een fijnere litteraire cultuur dan in Japan, en de Keizerin zond naar Japan schrijvers, die wisten te lezen en te schrijven de Chineesche ideogrammen. Latere Japansche Keizers moedigden meerderen dezer schrijvers aan over te komen en namen hen in keizerlijken dienst. De schrijvers vormden toen, als alle andere ‘handwerkers’ een gilde en waren zéér in eere.

De eerste Japanners, die van de eerste Middeneeuwen, vóór het Boeddhisme intreedt, zijn oorlogszuchtig, tot het uiterst krijgshaftig zonder wreedheid en meer tot humor geneigd dan de moderne Japanners. Zij versmaadden het rechtsgeding; roovers waren zeldzaam. Wetsovertreders werden vrouw en kinderen afgenomen, soms deelden de vazallen en knechten het lot van den heer. Vrouwen waren om hare kuischheid geprezen, ouders werden geëerbiedigd. Hooge leeftijd - van honderd jaar - was niet zeldzaam. Voorspelling was algemeen en waarzegging; soms nam de waarzegger, of een handlanger, op zich de verantwoordelijkheid van daad, reisplan of oorlogsplan: hij leefde dan volgens kluizenaarswetten van soberheid en zette zijn leven op het spel, zoo onheil den krijgers of reizigers geschiedde.

Er is een stijging van de keizerlijke macht en centralisatie om haar. Ik had gaarne bij Professor Hara iets meer van deze

[pagina 33]
[p. 33]

allereerste Keizers gehoord. Maar ik geloof, dat zij den geschiedschrijver te legendarisch zijn. De eerste, die eenigszins historisch beschouwd wordt is Jimmu Tennò (539 v. Chr.), onder wien het Boeddhisme Japan binnentrad. De Keizer - met zijn prestige van geboorte uit goddelijken oorsprong - was tevens de grootste domeinbezitter. Hij heerscht over zijn leenmannen en baronnen. Zij vormden de eerste kaste. De tweede kaste schijnt zeer bont en omvat zoowel priesters als krijgsmannen en schrijvers. Maar ook schild-makers, juweliers, metalenspiegel-makers, pottenbakkers. Er zullen wel schakeeringen in deze kaste hebben bestaan. De schrijvers waren allen vreemdelingen, Chineezen of Koreanen.

De eerste groote Japansche geslachten worden genoemd, de Ohtomo's en de Monoobe, die allen krijgers waren, en de Soga, die tevens gezanten waren geweest naar het Westen. De leden van dit geslacht brachten vooral het Boeddhisme binnen Japan. Zij stonden tegenover de eenvoudiger mededingers naar keizerlijke gunst, die der genoemde krijgsmans-families. Beide geslachten streken de vlag voor de Soga. In de 7de eeuw na Chr. steeg de macht der Soga zeer hoog boven alle andere geslachten rondom den Keizer, die, steeds goddelijk geoordeeld, te midden aller zijner getrouwen tronen bleef. In deze tijden moet men zetten den strijd dezer Japanners tegen het langzamerhand verdrongen Ainu-volk. Terwijl door ingevoerde Chineesche cultuur meer en meer de centralisatie onder den keizerlijken schepter bevorderd werd. Men volgde aan het Japansche hof alle Chineesche voorbeelden.

Wij zullen in den loop der eeuwen (670-1050) andere adellijke geslachten zien opkomen: laat ons vooral onthouden den naam der Fujiwara's. Vooral in de eeuw, dat het vaak verplaatste hof te Nara rezideerde - eene plaats, die de toerist nà Kyoto hoopt te zien - zijn de Fujiwara's in keizerlijke gunst. Het is aan het hof van deze adellijke machthebbers een ongehoorde pracht en bevalligheid, die reeds in sommige Chineesche keizersperioden voorkwam, maar die in Japan voor het eerst ons treft. Het zijn de luchtige, ruime gouden pavillioenen en paleizen, waar de hovelingen en elegante hof-vrouwen ronddwalen of zitten en praten in de prachtigste

[pagina 34]
[p. 34]

gewaden rond-om muziek en dans: waar zij zèlve dansen en musiceeren, waar iedere hoveling, iedere hooge vrouw dichter is of dichteres, zoodat deze verfijnde bevalligheid u verbaast als ge buiten in het veld verneemt het wapengekletter der Samurai.

Wij zullen ons even moeten ophouden met de binnenlandsche oorlogen tusschen de geslachten Taira en Minamoto: de namen alleen reeds te onthouden zal nuttig zijn, zoo wij paleizen en tempels zien. Wij zullen dan iets moeten zien te begrijpen van de figuur van Yoritomo (Minamoto), den geduchten eersten militairen dictator of Shogùn, die zich vestigt te Kamakura. Het geslacht Hòjò laat van zich spreken in de dertiende eeuw. Er zijn twee takken der keizerlijke familie, de Noordelijke en de Zuidelijke, die elkaâr de macht betwisten. Er doemt op de dynastie der Shogùns van het geslacht Ashikaga. In modernere eeuwen zijn er de Tokùgawa, die over de macht beschikken. Moet ik u verder herinneren de Portugeezen en St. Franciscus Xaverius, de Jezuïeten, en de Hollanders in Decima? De Amerikaansche Commodore Perry, en, niet eerder dan in 1868, het Shogùnaat eindelijk afgeschaft en de Mikado in volle alleenheerschappij heerschend?

De nieuwe tijden daarna? Het Parlement ingesteld, de oorlog met China, die met Rusland, de Wereldoorlog? Japan heeft de eeuwen door een geschiedenis doorleefd, niet minder belangrijk dan die van Frankrijk, Engeland, Italië. Alleen... wij weten allen wel iets van de Europeesche Historiën; wij Westerlingen, weten eigenlijk niets van de Japansche geschiedenis.

De Medici, de Pausen der Renaissance, de verschillende Louis', Elizabeth en Hendrik VIII, wij kunnen ze oogenblikkelijk thuis brengen, zelfs in onze vervaagde memorie. Wat zeggen ons echter de namen der Fujiwara, Taira en Minamoto? En toch... een toerist in Japan mag niet heelemaal onbekend met hen zijn.

Het moeilijke van het geval echter is... dat de klank dezer namen zich niet vast zet in ons Westersch gehoor. Die opeenvolging van medeklinkers en klinkers is ons oor niet zoo vertrouwd als die in het Fransch, Engelsch, of Italiaansch. Hoe heeten zij ook weêr...? Ge zult het u ieder oogenblik moeten herhalen.

[pagina 35]
[p. 35]

Dat is een, den toerist, niet gemakkelijk land, wil hij het even gewetensvol dóórreizen. Hoe dicht ook de Japanner den Westerling is genaderd, zijn taal, en veel zijner gewoonten, zeden, namen blijven ver van ons staan. Des te meer geloof ik, dat de toerist niet oogenblikkelijk àl te veel tempels en paleizen moet zien, wier papieren schuifwanden beschilderd zijn op de meest exquize wijze door groote schilders, wier namen ook al kaleidoscopisch zich in zijn arme gehoor en heugenis verwarren. Er zijn er werkelijk nog àndere behalve Hokusai en Utamaro en Hiroshigè.

In Japan's overweldiging van den armen toerist, die zich verweren moet zoo niet met armen en beenen dan toch met oogen en ooren en hersenen en begrip en memorie, wordt hem uit Professor Hara's boek als een vriendschappelijke hand toegestoken. Hij neme die dankbaar aan. Hij leze dit werk, dat voor hem geschreven is en waarvan ik niet meer dan de vluchtigste ommelijn trok. Hij leze het vóór hij Lafcadio Hearn en Chamberlain leze.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken