Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Over lichtende drempels (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van Over lichtende drempels
Afbeelding van Over lichtende drempelsToon afbeelding van titelpagina van Over lichtende drempels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.67 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

Gerard Nijenhuis

Jan Robert

H.T.M. van Vliet



Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Over lichtende drempels

(1993)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 119]
[p. 119]

Verantwoording

[pagina 121]
[p. 121]

In mei 1901 sloot Couperus een contract met zijn uitgever L.J. Veen voor de uitgave van een romanreeks onder de titel De boeken der kleine zielen. Veen kreeg de romans als primeur, zonder voorpublikatie in De gids. Tussen het voltooien van de romanreeks en het corrigeren van de proeven door schreef Couperus enkele sprookjes. Op 15 juni 1901 liet hij Veen weten: ‘Ik heb anders voor de Gids nog wel een kleinigheid - sprookjes-artig - en portefeuille, van een paar bladzijden.’Ga naar voetnoot1 Dit was het sprookje ‘Van de prinses met de blauwe haren’, dat door Couperus in augustus van dat jaar naar De gids werd gestuurd.

In deze tijd probeerde Couperus met het honorarium van De boeken der kleine zielen zijn schulden bij zijn bankier Scheurleer en bij Veen geheel af te lossen. Maar hij had meer nodig. Daarom schreef hij op 23 september 1901 aan Veen: ‘Ik heb een verzameling sprookjes, (o.a. de Prinses met de Blauwe Haren) voor De Gids; deze sprookjes zullen in de Gids verschijnen en te samen een deeltje vormen als Babel, Fidessa etc., en na de verschijning in de Gids kunt ge ze publiceeren, wanneer er eens een oogenblik voor is. En omdat ik voor een bizonder geval geld noodig heb, dat ik buiten mijn gewone rekening om wensch te verkrijgen, zoû ik willen voorstellen: zoudt ge mij het honorarium voor die bundel in voorschot kunnen geven, en mij dit dezer dagen zenden? Wij zouden het kunnen stellen op ƒ1000,-; de grootte zal U in ieder geval tevreden stellen, want blijken de verhaaltjes U niet voldoende, dan voeg ik er een of twee aan toe.’Ga naar voetnoot2 Veen antwoordde: ‘Wat

[pagina 122]
[p. 122]

de sprookjes aangaat. Ja, ik kan U daarop wel het voorschot à ƒ1000.= geven, m.a.w.: Wij maken het contract voor ±13 vel en zend ik U de ƒ1000.= [...].

‘Wanneer wenscht ge dit? Direct?? Wil ik het contract opmaken en tweede en volgende drukken stellen op ƒ600.=’.Ga naar voetnoot3 Couperus wilde het geld zo snel mogelijk ontvangen, maar hij vroeg de omvang van de bundel voorlopig open te laten. Hij zou ervoor zorgen dat Veen tevreden zou zijn: ‘[...] ik zal op wat meer of minder niet zien, daar ik allerlei idee-tjes heb voor die kleine verhaaltjes [...].’Ga naar voetnoot4 Couperus had toen vier sprookjes, ‘Van de prinses met de blauwe haren’, ‘Van de kristallen torens’, ‘Van dagen en seizoenen’ en ‘Van de onzalige erfenis’. Alleen het eerste was al in De gids verschenen. Op 17 oktober schreef Couperus aan zijn vriend Jhr. Ram: ‘Je weet, dat de Kleine Zielen aan de kimmen dagen... [...] Onderwijl schrijf ik kleine sprookjes, Van de Prinses met de blauwe Haren, om vriend Gids te vriend te houden, anders worden ze boos op mij, want Veen heeft hun alle de Kleine Zielen afgetroggeld, er blijft er geen een voor hen over. Ik recommandeer je, maar alleen als je in een erg etherische stemming bent, mijn sprookje in de a.s. Gids Van de kristallen Torens. Maar om het te lezen, moet je op dat oogenblik... van een kristallijnen ziele-onschuld zijn.’Ga naar voetnoot5

Eind november 1901 liet Couperus aan Veen weten dat hij de laatste hand legde aan Zielenschemering. Als deze roman af was wilde hij nog een paar sprookjes schrijven ‘en voor de Gids een theosofische novelle: De Astrale Dood.’Ga naar voetnoot6 Twee weken later was Couperus begonnen aan de novelle. Hij vroeg Veen of deze de

[pagina 123]
[p. 123]

bundel sprookjes in het najaar van 1902 wilde uitgeven.Ga naar voetnoot7 Maar begin 1902 schreef hij: ‘Ik zoû U nog eens Uw plannen willen vragen: ik denk niet dat de Sprookjes klaar zullen zijn voor het najaar, maar ik heb de Astrale Dood liggen; dat komt in Mei, in de Gids... Wilt ge dat hebben voor het najaar, wat zoû kunnen?’Ga naar voetnoot8 De publikatie van de novelle in De gids ging echter niet door. Op 16 mei kondigde Couperus aan dat de redactiesecretaris van De gids, J.N. van Hall, het handschrift van ‘De astrale dood’ aan Veen zou sturen: ‘[...] de novelle komt niet in de Gids: de redaktie vond het verhaal te theosofiesch en daarbij onzedelijk, en hoewel ze, uit égards voor hun oud-mede-redakteur de novelle niet weigeren wilde, heb ik geschreven, dat [...] ik liever na hunne bedenkingen de novelle terug wilde hebben. [...]

‘Zouden wij De Astrale Dood niet in de Sprookjes kunnen opnemen, zoodat de bundel een dik boek wordt, of prefereert ge liever twee boeken te houden, als dit voordeeliger is? Nemen wij eén bundel, dan zoû ik een titel nemen, als:

Sproken van Leven en Dood.

of iets dergelijks. De Astrale Dood heeft iets sprookjes-achtigs, en zoû dus wel in het kader passen.

‘Maar zeg mij of ge prefereert twee boeken te houden. Ik hoop van den zomer de sprookjes, die ik nog in petto heb, te schrijven.’Ga naar voetnoot9 Veen antwoordde: ‘Van Hall zond mij de Astrale Dood. Ik heb direct eens uitgerekend of het met de sprookjes één deel kon worden, en vond De A.D. ± 90 bladz druks, De Prinses 20 bladz, Kristallen Torens 24 bladz, Van dagen en seizoenen 52 bladz. = 196 bladz dus juist een bundel.

‘Willen wij deze nu onder den titel van Sproken van Leven en Dood geven?’Ga naar voetnoot10 Couperus wilde echter een dikke bundel van ± 300 bladzijden om zijn laatste schuld van ƒ2000,- af te lossen: ‘Ik

[pagina 124]
[p. 124]

zoû dan van den zomer schrijven twee sprookjes (de ideeen ervoor dwarrelen al lang) van ± 25 bladzijden copie ieder. Dan wordt het een aardig boekje en over de grootte zult ge wel tevreden zijn, want komt er van den zomer nog een ander sprookje bij, dan voeg ik er dat aan toe, inédit. Vindt ge dit dan goed?’Ga naar voetnoot11 Veen meende: ‘Het is beter de Astrale dood met die sprookjes uit te geven en niet meer er bij in. Bij het vele dat dit jaar komt, is het niet geraden om nog een dik boek te geven.

‘Beter is dan in het voorjaar weer een bundel, niet te groot. Over die ƒ2000.= kunt gij toch wel beschikken.’Ga naar voetnoot12 Couperus stelde daarop voor ‘De astrale dood’ apart uit te geven in het najaar van 1902 en later een bundel sprookjes. Veen wilde eerst de omvang van de novelle weten. Hij vreesde dat het een te klein boekje zou worden.Ga naar voetnoot13 Op 3 juni vroeg hij aan drukkerij Thieme: ‘Meld mij even hoe groot Couperus Astrale Dood wordt zonder de sprookjes.’Ga naar voetnoot14 Na opgave van Thieme schreef Veen twee dagen later aan Couperus: ‘De astrale Dood wordt ± 6 vel [...], dus zou het een klein boekje worden, maar ik liet mijn gedachten er eens over gaan en geloof ik het toch beter het apart te geven en niet met die sprookjes.

‘Ik zie dit met het oog op het vele dat dit jaar komt, ook beter in.

‘Het honorarium, dat ik b.v. op ƒ500.= of ƒ550.= stel, vindt gij dan zeker goed. Laat mij even weten of ge dit goed vindt, dan neem ik mijn maatregelen daarnaar.’Ga naar voetnoot15 Couperus voelde hiervoor niets: ‘Ziehier mijn idee: nu de Astrale Dood zoo een klein boekje wordt [...] zoû ik zeggen: geef het niet apart uit; [...] in een bundel is het een mooi hoofdverhaal: de titel Sproken etc is goed: laat het alles dan liever rusten tot het volgende jaar; ik voeg er dan enkele verhalen en sproken aan toe; wij maken er een flink boek van en

[pagina 125]
[p. 125]

houden dan den heelen boel op ƒ2000.-; over den omvang van het boek zult gij tevreden zijn. Maar zoo een klein boekje, nauwlijks 100 pagina 's, dat wordt te kinderachtig.

‘Laten wij dan toch maar drukken (als dat kan); ik zal de proeven nazien, en dan wachten wij er meê. [...] Waarlijk, zoo een heel dun boekje, en dan ƒ500.-, dat heb ik liever niet.’Ga naar voetnoot16 Couperus hield dus vast aan zijn plan voor een dikke bundel in verband met de benodigde ƒ2000,-. Veen van zijn kant wilde liever geen dik, en daardoor duur, boek. Hij antwoordde op 7 juni 1902: ‘Nu, - aan den eenen kant geloof ik ook wel dat zoo'n klein boekje van 6 vel wel wat heel klein is, maar een duur boek sprookjes is ook niet te verkoopen. [...] Vandaar dat ik de Astrale Dood liever apart heb dan later een boek waarvoor ƒ2000.= honorarium gegeven moet worden.’Ga naar voetnoot17 Couperus moest toegeven dat hij ‘De astrale dood’ had overschat. Het verhaal was ‘te novellistisch’ voor ƒ1000,- en voor een aparte uitgave. Daarom deed hij een tegenvoorstel: ‘[...] voeg er de reeds verschenen sproken aan toe: reken uit, hoe dik het dan wordt en hoeveel ge geven kunt. [...] De titel kan dan blijven bestaan. En kan dat niet, dan stop ik het verhaal in de doofpot... of zullen wij nog eens later zien, als er weêr iets theosofisch bij is gekomen.’Ga naar voetnoot18 Veen ging akkoord met Couperus' voorstel: ‘Nu ik Astrale dood gelezen heb, vind ik het ook beter om het niet apart te geven en kunnen dus het eerste plan vasthouden.

‘De titel van “Sproken van Leven en dood” is niet mooi (commercieel). Zouden wij het niet De astrale Dood kunnen noemen?

‘Die Sproken, daar wil men niet aan. Dit zijn vervelende zaakkwesties maar men moet daarmede rekening houden.

‘Ik zal nu die sproken afzetten en dan kunnen wij zien hoe groot ze worden en dan meteen het honorarium vaststellen.’Ga naar voetnoot19 Couperus reageerde enigszins geïrriteerd: ‘Ik denk me ziek aan een titel!

[pagina 126]
[p. 126]

Waarom is nu Sproken van Leven en Dood ook niet goed? Ziehier:

Over Lichtende Drempels.

Dit is de mooiste, die ik vind; ook als diepere titel voor de kleinere sprookjes is deze wel goed. Of vindt ge beter:

Weêrschijn.

Mij dunkt de eerste.’Ga naar voetnoot20 Veen antwoordde: ‘“Over Lichtende Drempels” vind ik het best [...].

‘Ja vervelend is die zoekerij naar een titel dat toch zoo'n onderdeel voor een auteur is, maar laat mij heusch daarin een beetje lastig zijn. Ik ben [...] op dat punt zoo'n zaakmensch’.Ga naar voetnoot21

Begin juli 1902 kwamen Couperus en Veen overeen het contract dat zij in oktober 1901 hadden gesloten voor de uitgave van de sprookjes, te laten gelden voor Over lichtende drempels. Couperus had het honorarium van ƒ1000,- al ontvangen. Het honorarium voor iedere herdruk bedroeg ƒ600,-.Ga naar voetnoot22 In deze maand berichtte Couperus aan Veen: ‘Ik wilde den titel Astralen Dood maar ook veranderen in dien van Over Lichtende Drempels; dus heet het boekje naar de grootste novelle en maakt het een goed figuur, bijna geheel märchenhaft.’Ga naar voetnoot23 De bundel verscheen bijna een half jaar later, in november 1902 bij L.J. Veen te Amsterdam.

Bronnen

Voorzover ons bekend, zijn van de verhalen uit de bundel Over lichtende drempels de volgende door de auteur geautoriseerde bronnen overgeleverd:

A. manuscripten: een volledig kladhandschrift en een volledig kopijhandschrift van de hand van Couperus van ‘Van de prinses met de blauwe haren’ en ‘Van de kristallen torens’; een volledig kladhandschrift van de hand van Couperus van ‘De astrale dood’

[pagina 127]
[p. 127]

[= ‘Over lichtende drempels’]; een volledig kladhandschrift van Couperus en een volledig kopijhandschrift, dat gedeeltelijk door Couperus en gedeeltelijk door zijn vrouw is gemaakt, van ‘Van dagen en seizoenen’; een onvolledig kopijhandschrift, dat gedeeltelijk door Couperus en gedeeltelijk door zijn vrouw is gemaakt, van ‘Van de onzalige erfenis’. Alle handschriften bevinden zich in het Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag (sig. c.383 h.2).Ga naar voetnoot24 De handschriften bestaan alle uit gelinieerde bladen van eenzelfde formaat, die eenzijdig in zwarte en paarse inkt zijn beschreven.Ga naar voetnoot25 De kopijhandschriften zijn onder andere te herkennen aan de aantekeningen van Van Hall over de verzending van de proeven van De gids aan Couperus, en aan de zwarte vegen en vouwen in het papier die op de zetterij zijn ontstaan.

Het kladhandschrift van ‘Van de prinses met de blauwe haren’ bestaat uit 7 bladen: twee ongenummerde bladen waarvan het eerste met het opschrift ‘Van de Prinses met de Blauwe Haren’ en genummerde bladen 3-7.Ga naar voetnoot26 De eerste versie van het verhaal is zonder veel onderbreking op papier gezet. Er zijn betrekkelijk weinig doorhalingen, verbeteringen en toevoegingen. De ductus verschilt nauwelijks.

Het kopijhandschrift van ‘Van de prinses met de blauwe haren’ bestaat uit 11 bladen: het eerste, ongenummerde, blad heeft het opschrift ‘Van de Prinses met de Blauwe Haren’, de overige bladen zijn genummerd ii-xi. De ductus is zeer gelijkmatig.Ga naar voetnoot27

Het kladhandschrift van ‘Van de kristallen torens’ bestaat uit 10

[pagina 128]
[p. 128]

bladen: het eerste blad is ongenummerd en heeft het opschrift ‘Van de Kristallen Torens’, de overige bladen zijn genummerd 2-10.Ga naar voetnoot28 Er zijn betrekkelijk weinig doorhalingen, verbeteringen en toevoegingen. De eerste versie van het verhaal is door Couperus zonder veel onderbrekingen op papier gezet. De ductus verschilt nauwelijks.

Het kopijhandschrift van ‘Van de kristallen torens’ bestaat uit 14 bladen: het eerste blad is ongenummerd en heeft de opschriften: ‘i. Van de Kristallen Torens; ii. Van Dagen en Seizoenen.’Ga naar voetnoot29; het tweede, ongenummerde, blad heeft het opschrift ‘Van de Kristallen Torens’; de overige bladen zijn genummerd ii-xiii. De ductus is zeer gelijkmatig.

Het kladhandschrift van ‘De astrale dood’ [= ‘Over lichtende drempels’] bestaat uit 53 bladen: het eerste blad is ongenummerd en heeft het opschrift ‘De Astrale Dood’; de overige bladen zijn genummerd 2-53.Ga naar voetnoot30 Er zijn betrekkelijk weinig doorhalingen, verbeteringen en toevoegingen. De eerste versie van het verhaal is door Couperus zonder veel onderbrekingen op papier gezet. De ductus verschilt nauwelijks.

Het kladhandschrift van ‘Van dagen en seizoenen’ bestaat uit 6 bladen: het eerste blad is ongenummerd en heeft het opschrift ‘De Witte Vrouw’; de overige bladen zijn genummerd 2-6.Ga naar voetnoot31 Er zijn betrekkelijk weinig doorhalingen, verbeteringen en toevoegingen. De eerste versie van het verhaal is door Couperus zonder veel onderbrekingen op papier gezet. De ductus is gelijkmatig.

Het kopijhandschrift van ‘Van dagen en seizoenen’ bestaat uit 11 bladen: het eerste blad is genummerd 1 en heeft het opschrift

[pagina 129]
[p. 129]

‘Sprookjes i Van Dagen en Seizoenen’.Ga naar voetnoot32 De overige bladen zijn genummerd 2-11. Couperus zelf heeft het eerste blad en het grootste deel van het tweede blad beschreven, de overige zijn door mevrouw Couperus in het net overgeschreven. Er zijn vrijwel geen doorhalingen, verbeteringen en toevoegingen. De ductus is zeer gelijkmatig.

Het onvolledige kopijhandschrift van ‘Van de onzalige erfenis’ bestaat uit 17 bladen: het eerste blad is genummerd 1, en heeft het opschrift ‘ii. Van de Onzalige Erfenis.’Ga naar voetnoot33 De overige bladen zijn genummerd 2-7, 18-27. Couperus zelf heeft de eerste twee bladen en een gedeelte van het derde blad beschreven, de overige zijn door mevrouw Couperus in het net overgeschreven. Er zijn vrijwel geen doorhalingen, verbeteringen en toevoegingen. De ductus is zeer gelijkmatig.

De kopijhandschriften wijken inhoudelijk niet ingrijpend af van de gepubliceerde versies van de verhalen. Er zijn hoofdzakelijk stilistische verschillen. Daarentegen verschillen de kladhandschriften van ‘Van de prinses met de blauwe haren’ en ‘Van de kristallen torens’ sterk van de kopijhandschriften en de gepubliceerde versies. Couperus heeft deze verhalen bij het overschrijven aanzienlijk omgewerkt.

B. voorpublikaties in tijdschriften:

‘Van de prinses met de blauwe haren’. De gids 65 (1901). Dl. iii [september], p. 407-416.

‘Van de kristallen torens’. De gids 65 (1901). Dl. iv [november], p. 191-203.

‘Van dagen en seizoenen’. Onder de verzameltitel ‘Sprookjes i’. De gids 66 (1902). Dl. i [maart], p. 381-388.Ga naar voetnoot34

[pagina 130]
[p. 130]

‘Van de onzalige erfenis’. Onder de verzameltitel ‘Sprookjes ii’. De gids 66 (1902). Dl. i [maart], p. 389-406.

C. een uitgave in boekvorm: Louis Couperus: Over lichtende drempels. Amsterdam, L.J. Veen, [november 1902]. Met een bandtekening van Julius de Praetere.

De bundel is gezet naar de tijdschriftpublikaties, met uitzondering van het titelverhaal. Dat is gezet naar het handschrift dat Veen in mei 1902 via Van Hall kreeg toegestuurd. Zodra hij het handschrift had ontvangen zond Veen het samen met de gedrukte kopij van de sprookjes naar Thieme: ‘[...] de copie voor een nieuw boek van L. Couperus, Sproken van Leven en Dood. Wil s.v.p. beginnen met de Astrale Dood.’Ga naar voetnoot35 Toen Couperus begin juni 1902 voorstelde ‘De astrale dood’ apart uit te geven, vroeg Veen aan Thieme de omvang van het verhaal in druk te berekenen.Ga naar voetnoot36 Op 12 juni liet Veen de drukker weten: ‘U kunt met Sproken van leven en dood doorgaan.’Ga naar voetnoot37 Twee dagen later gaf Couperus aan in welke volgorde de verhalen in de bundel moesten worden opgenomen.Ga naar voetnoot38

Eind juni 1902 was de bundel geheel gezet. Op 2 juli beloofde Couperus: ‘Aan de proeven ben ik bezig: spoedig krijgt ge wat terug.’Ga naar voetnoot39 In deze maand ontving Couperus ook de revisie. Daarna stagneerde de produktie. Op 1 augustus reisde Couperus naar Zwitserland waar hij een maand verbleef. Veen schreef hem: ‘Van correctie schijnt niet veel gekomen te zijn op de reis. Zoudt gij nu echter spoedig kunnen terug zenden de revisie van Over Lichtende Drempels? Ik zou dit gaarne afdrukken.’Ga naar voetnoot40 Couperus antwoordde op 23 augustus: ‘Ja, ik ben lui geweest! Spoedig zend ik U Over Lichtende Drempels!’Ga naar voetnoot41 Drie dagen later liet Veen aan

[pagina 131]
[p. 131]

Thieme weten dat hij papier had besteld voor Couperus' bundel. En hij stuurde de revisie met fiat afdrukken.Ga naar voetnoot42 Eind augustus ontving Thieme het papier en op 8 oktober stuurde hij de afgedrukte vellen naar binderij Tenthoff.Ga naar voetnoot43 Twee dagen later leverde hij de omslagen voor de ingenaaide exemplaren.

Op 30 juni 1902 had Veen een proef van Over lichtende drempels gestuurd naar de Vlaming Julius de Praetere met het verzoek: ‘Zoudt gij lust hebben voor bijgaand boekje van L. Couperus een band te teekenen? Ik kan dit alleen overlaten wanneer ik 25 Juli a.s. de teekening in huis heb.’Ga naar voetnoot44 Op 25 juli kondigde De Praetere aan de tekening te sturen, maar Veen ontving niets.Ga naar voetnoot45 Begin augustus schreef De Praetere: ‘Het wat laat sturen der teekening Couperus was hier aan te wijten, dat ik [...] door allerlei kleine hindernissen mijn regelmatig werk moest achteruit zetten.

‘Nu over de teekening, 't geen ik er dacht bij te voegen als uitvoering voor de kleur ware dit: ik zie het boek gansch wazig, lichtend, getint en de kleuren zouden naar mijn dunken ook wel licht mogen zijn in eene aristocratische grijs-groene atmospheer, de teekening wit-geel grijs op purper, of paarsch, licht violet omslag.

‘Ik hoop een woordje te ontvangen en na goedkeuring, beveel ik mij aan voor een losse band welke ik in mijne persoonlijke verzameling plaats.’Ga naar voetnoot46 Veen antwoordde op 13 augustus: ‘De maat waarop U [...] geteekend heeft, is niet juist. De werkelijke grootte had moeten zijn 14 1/2 cM bij 19 1/2 cM en de rug 3 cM. Ik kan dus deze niet gebruiken, tenzij U de maten verandert. Kunt U dit dus veranderen dan verwacht ik de teekening den 20sten Aug. terug. Kan dit niet, dan verzoek ik even bericht, omdat ik dan een

[pagina 132]
[p. 132]

andere op moet dragen eene teekening te maken, maar liever had ik de uwen omdat deze met een kleine verandering der grootte gemakkelijk te veranderen is.’Ga naar voetnoot47 Volgens De Praetere was het ‘samenvoegen der teekening’ geen probleem. Hij herhaalde zijn wens voor de uitvoering van de tekening: ‘Voor de kleur had ik [...] gedacht eene lichte harmonie te vormen waarvan de teekening licht grijs op licht paarsche grond wel zou passen.’Ga naar voetnoot48 Eind augustus ontving Veen de bijgewerkte tekening en op 10 september kon hij het bandstempel van de bundel naar Thieme sturen met het verzoek: ‘Wil s.v.p. omslag in proef brengen in een zachte tint op verschillend omslagpapier.’Ga naar voetnoot49 Uiteindelijk koos Veen voor een grijze band met een oranje belettering en bandtekening. Na ontvangst van een exemplaar van Over lichtende drempels schreef De Praetere aan Veen: ‘Bij mijn te huis komen hier vond ik het prachtig ex: Couperus waarvoor ik u mijn besten dank alsook mijne gelukwenschen stuur voor de wijze waarop het uitgevoerd werd.’Ga naar voetnoot50

 

De uitgave van 1902 is de eerste en enige druk van Over lichtende drempels die tijdens Couperus' leven is verschenen. De oplage ervan was 3000 exemplaren.Ga naar voetnoot51 Veen liet in oktober 1902 waarschijnlijk 1000 exemplaren binden en 1500 exemplaren innaaien. De rest van de oplage werd in plano bewaard. Op 12 februari 1903 schreef Veen aan Couperus dat de verkoop ‘niet zoo hard’ liep.

[pagina 133]
[p. 133]

Hij had toen 1350 exemplaren verkocht.Ga naar voetnoot52 Volgens Veen was de bundel voor het grootste deel van het publiek te moeilijk. Daarom werd hij niet gekocht door leesgezelschappen en leesbibliotheken en als gevolg daarvan werd er niet over gesproken.Ga naar voetnoot53 In maart 1905 liet Veen weten dat hij ‘nog geen 450 gld’ aan Over lichtende drempels had verdiend.Ga naar voetnoot54

In 1905 werd Over lichtende drempels als deel 9 opgenomen in de serie Werken van Louis Couperus. De bundel was toen nog verkrijgbaar in de band van De Praetere en daarnaast nu ook te koop in de speciaal voor de gehele serie door H.P. Berlage Nzn ontworpen band, en in losse afleveringen van ƒ0,50 per stuk.

In 1914 bracht Veen Over lichtende drempels tegen een sterk verlaagde prijs opnieuw in de handel, nu als deel 14 in de serie Vrienden in Huis.Ga naar voetnoot55 Hiervoor gaf hij binderij Brandt opdracht 400 exemplaren uit de voorradige losse vellen te binden in de door J. Braakensiek voor de serie ontworpen band met een molentje en enkele figuren, waaronder een boertje en boerinnetje.Ga naar voetnoot56 Binderij Tenthoff kreeg de opdracht 400 ingenaaide exemplaren en 100 losse exemplaren van een nieuwe omslag te voorzien.Ga naar voetnoot57 Over de Braakensiek-band was Couperus bijzonder verontwaardigd. Volgens hem was het onbehoorlijk een boek als Over lichtende drempels uit te geven ‘in een populaire serie met een burgerlijke bandteekening’.Ga naar voetnoot58 Veen antwoordde dat hij inmiddels voor de serie een andere band had laten maken, maar dat de boekhandel ‘ongelukkiger wijze’ nog de voorkeur gaf aan de Braakensiek-band.Ga naar voetnoot59

[pagina 134]
[p. 134]

De uitgaven van Over lichtende drempels in onderscheiden banden zijn dus verschillende bindpartijen van de eerste druk. Voorzover we hebben kunnen nagaan vertonen de exemplaren geen tekstuele verschillen.

Tekstkeuze

Voor deze uitgave van Over lichtende drempels is de eerste en enige tijdens Couperus' leven verschenen druk als basistekst gekozen: hij vertegenwoordigt de laatste door de auteur actief geautoriseerde versie. Couperus heeft de kopij ervan geleverd en de proeven ervan zelf gecorrigeerd. Voor de tekstsamenstelling is gebruik gemaakt van het exemplaar dat zich bevindt in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (sig. 822 a51).

Correcties

Omdat de kladhandschriften van ‘Van de prinses met de blauwe haren’ en ‘Van de kristallen torens’ inhoudelijk sterk afwijken van de gepubliceerde tekst van deze verhalen, zijn zij niet betrokken in de tekstvergelijking. De kladhandschriften zijn alleen geraadpleegd bij tekstuele problemen in de basistekst die niet met behulp van de kopijhandschriften en de voorpublikaties waren op te lossen. De andere overgeleverde handschriften zijn wel in de vergelijking betrokken.

In de tekst van deze uitgave zijn, mede op grond van een woord-voor-woord vergelijking van de kopijhandschriften (h2) en in voorkomende gevallen de kladhandschriften (h1) met de tijdschriftpublikaties (g), en de tijdschriftpublikaties met de eerste druk van de bundel Over lichtende drempels, de hieronder volgende correcties aangebracht. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de verbeterde versie gegeven; na de ‘Duitse komma’ (/) volgt de oorspronkelijke, foutieve lezing van de eerste druk. De laatste is voorzien van een asterisk (*) als zij in alle genoemde versies voorkomt. Indien dit niet het geval is, worden ook de lezingen van de vroegere versies vermeld. Hierbij is de volgorde g, h2, h1 aangehouden, omdat de tijdschriftpublikaties als kopij

[pagina 135]
[p. 135]

voor de bundel hebben gediend en de handschriften weer als kopij voor de tijdschriftpublikaties. Bij de correcties in het verhaal ‘Over lichtende drempels’ wordt de lezing van de enige overgeleverde versie van het handschrift niet apart vermeld omdat de correcties met de lezing van dat handschrift overeenkomen.

8,10/11 band om het middel, en zij droeg een gouden band/band (band om het middel, en zij droeg een gouden band g, h2)
10,1 ziekte, smart/ziekte (ziekte, smart g, h2)
10,12 kroonprinses/troonprinses (troonprinses g, kroonprinses h2)
11,9 mantel/mantels (mantel g, h2)
13,30 dan nog/dan (dan nog g, h2)
14,3 zoû/zou (zoû g, h2)
16,7 kroonprinses/troonprinses (troonprinses g, kroonprinses h2)
16,17 kroonprinses/troonprinses (troonprinses g, kroonprinses h2)
17,21 tastte/taste*
23,19 Plotseling,/Plotseling (Plotseling, g, h2)
24,11 Irene... Irene/Irene... - Irene (Irene... - Irene g, Irene... Irene h2)
25,14 blauw,/blauw (blauw, g, h2)
30,7 verdieping/verdieping boven
32,8 alle/allen
37,12 man-van-zaken/man-van-zaken -
37,21-23 als hij het met handenvol bracht aan haar. Maar zij was nooit tevreden geweest, als hij haar gaf/als hij haar gaf
37,28 geel was/geel
40,33/34 lachende/luchtende
56,6 neêr/neer
65,1 miste/mistte*
65,33-35 heen.
  - Waarom, zoû zij zijn om ons heen?
  - Omdat/heen.

[pagina 136]
[p. 136]

  - Omdat
66,26 beantwoordden.../beantwoordden.,.
68,7 ons,/ons
69,22 brieven,/brieven
79,12/13 vanaf stralende/van afstralende
85,10 vader.../vader,...
106,3 Verstoot/Verstoot,
106,24 oogen./oogen,
112,15 aller/allen (allen g, aller h2)
116,15 erfgenaam,/erfgenaam (erfgenaam, g, h2)

Varianten

De eerste druk van Over lichtende drempels vertoont ten opzichte van de tijdschriftpublikaties (g), de kopijhandschriften (h2) en de kladhandschriften (h1), voorzover ze in de vergelijking zijn betrokken, de hieronder volgende woordvarianten. Na het paginacijfer en het regelnummer wordt eerst de lezing van de eerste druk gegeven; na het ‘ontstaan-uit-teken’ (<) volgen de afwijkende vroegere versies.Ga naar voetnoot60 Bij de varianten van het verhaal ‘Over lichtende drempels’ wordt geen sigle vermeld, omdat van dit verhaal slechts één vroegere versie is overgeleverd, n.l. het kladhandschrift.

7,3 waren haar lange haren < was haar lange haar h2
7,14 als [...] mantel < zooals [...] mantel zoû doen g < zoo als [...] mantel zoû doen h2
8,10 soupel < simpel h2
8,13 hoogmoed < hoogheid g
8,25 lokken < haren h2
9,3 was < werd h2
9,22 En < Maar h2
9,23 dien ik al naderen voel < die spoedig naderen zal h2
10,18 dan < als h2
10,25 met < als g

[pagina 137]
[p. 137]

10,26 tot < als tot h2
10,33 kraag < mantelkraag g, h2
10,33 die < dat h2
10,34/35 om zijn gebogen rug < om den gebogen rug van den goedigen koning g, h2
11,14 en < en een h2
11,26-32 Zoo [...] ware. < Zoo al niet van het eerste jaar uwer regeering uw goed hart, o koning, u voorgeschreven had eens in het jaar tot kleine stukjes te verscheuren uw purperen mantel en ze te verdeelen onder den begeerigen volke, - niet alleen ziekte en smart, gebrek en oorlog hadden geteisterd uw geheele gebied, maar uzelven ook, o edele koning, hadde ziekte en smart gebogen, en gijzelve hadt in gebrek uw armzaligen ouderdom geëindigd, en in oorlog ware uw rijk door geweldenaren geheel overmeesterd. g, h2
11,34 uwe < zoo uwe g < nu uwe h2
12,24 den goeden koning ter wille < ter wille des goeden Konings h2
12,27 krachten < hare krachten g, h2
12,29 zuiver < zwaar h2
12,32 door < als door g, h2
13,2 met < als met h2
13,4 verstomd < als verstomd g, h2
13,7 Genees < Genees mij g, h2
13,7 eens < eens nu h2
13,8 gebroken < als gebroken g, h2
13,9 geboeid < als geboeid g, h2
13,35 toovermeer < koel toovermeer h2
14,6 gezien < geblikt h2
14,15 koning < koning zelve g, h2
14,17 zij hem < zij h2
15,22 Yweine < Yweine, die met de blauwe haren, g, h1
15,32 gouden < scherpe gouden h2
16,27 haren < haren nu h2

[pagina 138]
[p. 138]

16,34 Juli 1 < 25.vii. i g, h2
17,22 buigzame < soupele h2
18,6 op < uit g, h2
19,6/7 weemoedig als een wolkje over de maan < zacht, vol van een onbewusten weemoed h2
19,25 de blaf < een blaf g, h2
19,30/31 dien naam < die namen h2
19,32 luiten < langs luiten h2
20,1 vreemd < nieuw [?] h2
20,7 zong < zeide h2
20,8 Nieuwsgierig < Nieuwsgierig nu g, h2
20,9 alle de snaren heen < ze allen heen h2
20,25 keel na, parelde-na < keel na, parelde nu g, keel nu[?], parelde na h2
21,17 met ze < na ze h2
22,26 viervoetige dieren of vogels < viervoetige, of tweevoetige dieren h2
23,2 En < want g, h2
23,19 dien < den h2
23,22 zij zich < zij h2
24,16 harp < harp, Irene h2
24,20 licht < lucht h2
25,23 licht < lucht h2
26,7 immers < dan toch g < nu toch h2
26,22/23 zijn om [...] houden < is om [...] houdt h2
27,24 tegen < aan h2
28,7 kromde < krampte h2
28,35 alles dan, < dan alles, o h2
29,13 grond < aarde h2
29,13 tuinen < parken h2
29,29 Aug. 1 < 16 viii. i g < xvi. vii. i. h2
30,1 over lichtende drempels < De Astrale Dood
30,3 was < was als
30,13 met < als met
31,5 niet < maar niet

[pagina 139]
[p. 139]

31,8 bedacht had < had bedacht
31,10 op de < in de
31,20 Ada? vroeg hij. < Ada?
31,23 vol < als vol
31,24 in de < in een als
31,31 over < in
31,33 de gang < den corridor
32,6 andere, en geknield de derde < andere en de derde geknield
32,19 hare lippen: < van haar lippen.
33,5 altijd, altijd door < altijd door
33,15 doe de gouden < doe dan[?] de
33,18 dempte < scheen te dempen
33,19 doe, doe < doe
33,21/22 zelve altijd < altijd zelve
33,28 van daag < van nacht
34,4 - Kinderen... voor ik sterf < - Kinderen.
  - Moeder...
  - Voor ik sterf
34,17 dan met mij < met mij moeder
34,20 beter, beter < beter
34,22 drieën < allen
34,25 een enkele < uw eene[?]
34,30 Vóór < Voòr dat
34,31 kinderen < o kinderen
35,2 je hoofdjes < je
35,26 Hoor nu.... hoor nu... Alma, zeide zij haastig < Hoor mij... hoor mij... Alma
35,28 hoor nu < hoor mij
36,2 En in < In
36,5/6 later < morgen
36,11 Laat mij < Laat mij... laat mij
36,13 weêrklonk < verklonk
36,16 secretaire < kast
36,17 zouden < gingen

[pagina 140]
[p. 140]

36,23 festoen < festoenen
36,24 vrouwekopjes < antieke vrouwekopjes
36,26 de vorige eeuw < van de eeuw
36,31 Moeder < Mama
36,35 Moeder < Mama
37,5 Moeder < Mama
37,7 keken < zagen
37,7 den < dezen
37,9 besloot - van avond < besloot dien avond
37,16 gaarne haar < haar gaarne
37,18 tot < dat
37,21 toch nooit < nooit
37,23 dat < het
37,24 wie < die
37,30 als in < als
38,2 alles, alles < alles
38,7 meeste < aller meeste
38,27 ijdel geworden was < was ijdel geworden
38,29/30 hem heen < hem
39,2/3 De ontwaakte zieke < Zij
39,4 zij kon < kon
39,5 verlamd < als verlamd
39,11 sidderen < leven
39,17/18 haar kinderen < hare dochters
40,2 deden haar zich < deed zich haar
40,13 de rechte < haar rechte
40,20 licht < dicht
40,23 als muziek < muziek
40,24 eenzaamheid, in < eenzaamheid en
40,30 vleugels < hier vleugels
41,2 zich niet zeker bewust < niet zeker bewust zich
41,6 lichtende-aan < lichtende als
41,9 om hem < in haar[?]
41,28/29 zoo een < een zoo
41,35 die < deze

[pagina 141]
[p. 141]

42,5 de wil < die wil
42,8 wel < met
42,16 van < der
43,4 ons < dat
43,7/8 sfeer.
  - O mijn liefde < sfeer.
  - O mijn liefde.
  - In deze nog donkere sfeer.
  - O mijn liefde
43,11/12 om dat kind.
  - O mijn liefde < dat kind.
  - O, mijn liefde, vergeef mij, vergeef mij.
  - Om aardsche dingen. Om brieven, om aardsche uiting...
  - O, mijn liefde
43,16/17 verholen < verborgen
43,24 naar boven < boven
43,35 zie < wij
44,2 luchtpaden < lichtpaden
44,3 drempel < drempels
44,9 treuren < denken
44,12 bestrijd < blusch
44,21/22 louter ziel!
  - Neen < louter ziel
  - Neen. Om onze ziel, als beneden op aarde, hangt als een wade, ons lichaam.
  - Ik voel mij ziel.
  - Neen
44,30 Dit < Het
44,34/35 ik juich om onze heérlijke etherlichamen < ik ben schoon
45,6/7 hem, die, liefdeloos, de metgezel was van mijn leven < hem, die mijn man was
45,14 in haar slaap, als onschulden < als onschulden, in haar[?] slaap

[pagina 142]
[p. 142]

45,29 Het < Dit
45,32 dat < die
46,3 o mijn < mijn
46,4 den < deze[?]
46,13 zie mijn < mijn
46,18 in < als in
47,1 nu < mijn
47,2 rustigen slaap < slaap
47,10 voortstuwen < als voortstuwen
47,10 nooit < nooit nog
47,15 zuilen < toover
47,16 trillende < trillend van
47,19 rustigen slaap < slaap
48,8/9 rustigen slaap < slaap
48,10/11 - En zij weent...
  - Zij weent... < ontbreekt
48,12 heel de aarde weenen < de aarde
48,15 menschen < mensch
48,20 hun < vele
48,23 kamers < kamer
48,30 Wacht < Wacht er[?]
48,30 bewaken < beschermen
48,31 dien < wien
49,11 niet < niet meer
49,16 Tijdens [...] winternacht < In [...] winternacht buiten
50,32 tippen < punten
50,34 tusschengang < kleine gang
51,11 drukt, zei Alma < drukt
51,24 het wisten, zei < wisten! zei
51,26 den inhoud < de inhouden
51,32 nam < had[?]
51,34 op, neêr < op en neer
52,4 neem < zie
52,25 een < als een
53,4 nog < zich

[pagina 143]
[p. 143]

53,17 ijlt < vliegt
53,28 toe < dicht
53,30 pennehouder aan < pen op
53,32 meisjes < zusters
53,34 aan < op
54,34 moeder, tante < moeder
55,10 koude < zonde
55,14 een < als een
55,16 met < als met
55,28 van < als van
56,2 koude < zonde
56,4 alle < àlle de
56,12 werd < nu is
56,23 beneden < hem beneden
56,26 beneden < hem beneden
57,3 schaduw < schaduwen
57,9 bloesem < bloesems
57,9 gedachten, gedachten < gedachten
57,10 bloemenzegen < bloesemzegen
57,22 die < de morgen die
58,3/4 spiegel scheen vol vreemd licht < spiegels schenen als vol vreemd licht, zoo diep alsof in haar[?] glazen zich groeven diepe gangen van licht
58,4 met < als met
58,14 woud < bosch
58,16 schijnsel < schijnsels
58,20 amechtig < als amechtig
59,1 hare < de
59,9/10 zoo beschermend < beschermend
59,15 als < als een
59,23 slaapkamer < andere kamer
59,26 neêrvallen < open vallen
59,28 drukte ze < drukte de pen
60,3 anderen < andere datum
60,26 cassette en pen aan < mijn pen op

[pagina 144]
[p. 144]

60,30 herstellen < herstellen moet zij
61,8 riep < riep toornig
61,13 glans < vonk
61,15 en schoof < schoof
61,25 met < als met
62,3 bijna < enkel
62,5 die, ik vrees, < die ik vrees dat
62,7 eenmaal hebben < hebben
62,21 waken en geleiden < geleiden en waken
62,31 zij hare moeder < haar moeder zij
63,5 geur < wade
63,19 lichthallen < luchte hallen
64,2 er uit en had < er had uit en
64,5 geworden; zij < geworden en
64,5 wat < wat of
64,27 wisten < wisten zij
65,3 zweeg < zag
65,7 gevoelde zij < voelde zij een
65,8 haar vader had < had vader
65,10 wiens < wier lieve
65,10/11 ook kende nu van < nu ook kende van
65,11 portret < gewoon portret
65,12/13 genijgd [...] naar het < geneigd [...] aan te nemen het
65,25/26 weêr...
  - O < weêr...
  - Hoor... weêr...
  - O
66,11 nu < hier
66,13 willen zeggen < zeggen willen
66,20 er < het
66,22 je zag vader komen < vader kwam aan
66,31 nu haar geheim < haar geheim nu
66,35 een < alleen een
67,30 Boos < En boos
68,2 we < er

[pagina 145]
[p. 145]

68,4 Uit < In
68,5 Wat wij < dat wij nog
68,11 gingen naar < kwamen in
68,14 er uit genomen < genomen
68,19 de brieven niet < niet de brieven
68,23 Het < Dat
68,30/31 te gelijker tijd < tegelijk
68,32 een < als een
69,4 naar de brieven < haar handen
69,11 wierpen < werpen wilden
69,12/13 van tafel < teruggezet
69,13 over < op
69,21 fladderde < flakkerde
69,32 haar in de < in haar
70,6 en < en in
70,8 Weg < Gaat
70,8 deur, waar < tusschendeur, waaraan
70,8 de tante < tante
70,9 Weg < Gaat
70,10/11 borst, trots haar afkeer < borst
70,18 van zich af < af van zich
70,22 weg < meê
70,28 je < u
71,2 sfeer < sfeeren
71,3 je < uw
71,13 oude < onze
71,15 uit < van
71,20 zie, aanzie zijn smart < zie aan zijn
71,23 zijn < niet zijn
71,31 stoffelijk leven < stoffelijke lichaam
72,5 dezen drempel < deze drempels
72,7 dezen drempel < deze drempels
72,21 samen te lijden < te lijden samen
72,34 toekomst < zijn toekomst
73,1 je zegenen kunt < zegen je kunt

[pagina 146]
[p. 146]

73,2 mijn liefde, den < liefde, den
73,5 vagen < tranen
73,7/8 moeders zuchten < moeder zuchten
73,26 zwaaiden de demonen hun onheilige bellen < beierden de zware demonenbellen
73,27 toch < anders toch
73,28 zijne dichte mazen materie < hare dichte mazen van materie
73,29 anders in huis < in huis anders
73,29/30 wat van duivels < of van[?] duivels
73,30 dutte, en < dutte.
74,5 was < was geweest
74,15 zolder < de zolder
74,20 een < als een  
74,21 zij zonk < zonk
74,23 in-een < in elkaâr
74,27 genomen < gehaald
74,28 zij die < zij nog die
74,30/31 verbergen < in de boezem steken
75,7 hoorden < hoorden zij
75,15 Geef < Geef mij [?]
75,18 bastaardkind, indringster, indringster, indringster < bastaardkind, indringster in mijn huis
75,20 Mijn < Het is mijn
75,23/24 ijverzucht, vóor zij het kon verhinderen, had hij verscheurd < ijverzucht had hij, voor zij het kon verhinderen, verscheurd
75,26 krijschte < krijschte tevens
75,30 een bedreiging < huiveringwekkend
75,31 zeg < je zeg
75,33 - Stil...! Als je niet stil bent... wòrg ik je!! Ga meê, en < - Ga mee en
76,4 voort < meê
76,5 voort < nu[?]
76,6 beefden < waren

[pagina 147]
[p. 147]

76,7 arme < hun zuster
76,12 snikte, < snikte en
76,13 stil < stilte
76,18 demonenklokken < klokken
76,23 polsen < pols
76,23 omkneld < omklemd
76,26/27 laag vallende < langzame
77,5 op het gordijn < het gordijn op
77,11 Nu was < De man wilde Lilia doen uitstappen. Maar zij was
77,23 altijd was < was, altijd
77,29 er de modder van < al de modder er van
77,30 lesschen < lesschen, zoû het niet lesschen
77,33 nog < nu
78,13 te willen doen < willen te doen
78,14 haar < zij
78,23 velden en weiden < weiden en velden
78,25 en < als
78,30 met < als in
79,2 vertwijfel < o vertwijfel
79,5 hoor, voel < voel, hoor
79,7 machtelooze < o machtelooze
79,9 nooit < niet
79,11 vertwijfel < o vertwijfel
79,25 pols < polsen
79,25 Onverbiddelijk < En onverbiddelijk
79,26/27 leidde hij haar naar < als naar
79,35 een < als een
80,3 om < nog
80,3 om < nog
80,5 het < hun[?]
80,6 een < als een
80,12 voort < door
80,23 aanvlijmende < vlijmende
80,24 staal < een staal

[pagina 148]
[p. 148]

80,32 een < als een
80,34 zich het < het zich
80,35 twee < toch
81,5 rondom hem heen woedde < woedde rondom hem heen
81,8 schieten, < schieten en
81,9 voor hem < vonken
81,14 verliezen < zich verliezen
81,16 zijne voeten waadden alleen < alleen
82,17 niet meer in mij < in mij niet
82,20 uitje nachtmerrie < van mijzelven
82,26/27 het was droom en nachtmerrie... en het mes is... verloren < het ligt in de sneeuw... verloren
83,3 nacht < macht
84,1 gedragen < gedragen door de sneeuw
84,8 alles < het alles
84,9 alles is < alles
84,9/10 slapend en droomend gaan wij tot het < een slapend en droomend gaan tot de ontwaking in het
84,16 van < en een
84,20 zoo < dan
84,20 zoo < aan
84,22 Ja < Ja... arme vader
84,22 je < u
85,2 - Ja beiden. Kind... Ik heb je gered < - Ja; beiden.
  - Kind...
  - Vader...
  - Ik heb je gered
85,7 ure van nachtmerrie < ure
85,10 Nooit < Neen, nooit
85,27 droom < droom...
  - Het was een droom
85,35 kwamen < kwamen binnen
86,8 het is niets geweest dan < meer is het niet geweest dan
86,25 den rustigen slaap < slaap

[pagina 149]
[p. 149]

87,3 wij daàr bezaten < zij daàr hadden minden
87,8 zijn!! < zijn!! Zijn de scharlaken bloesems verbleekt en verblankt tot zilverwitte bloesems nu...
87,17 bedrogen heeft < heeft bedrogen
87,24 - Hij heeft haar lief < - Zij heeft hem lief
87,30 hij < hij ze
88,9 -Nu zijn wij verder... Mijn liefde < - Nu zijn wij verder...
  - Waar[?]?
  - Mijn liefde
88,11 dicht < dichter
89,7 afsterven < afsterven, afsterven
89,9 den dood < dezen dood
89,15 liefde < mijn liefde
89,15 die < dat
89,17 liefde < mijn liefde
89,22 tot < is tot
89,30 sterven, o < sterven
91,1 van dagen en seizoenen < De Witte Vrouw H1
91,1/2 nacht, [...], scheen < een avond die [...] scheen, was h1
91,4 toen wakker de kleine jongen werd < toen de kleine jongen wakker werd h1
91,9 speurde < zag h2, h1
92,8 trof < trof hem g, h2, h1
92,13 Hij < Nu h2, h1
92,21 niet < niet meer h1
92,25 korte < kleine h2, h1
93,5 ga < loop h1
93,17 wat een < wat h2, h1
93,20 je < u h1
93,23 geef je < geeft ge h1
94,4 je < ge h1
94,8/9 geef ik in ruil je gaarne mijn lentedag < geef ik gaarne deze lentedag weg h1
94,16 waren < lagen h1

[pagina 150]
[p. 150]

94,26 groot < er groot h1
95,6 de belofte, wat voor < ook je belofte, wat voor al h1
95,10 zouden zijn mijn ouders < mijn ouders zouden zijn h1
95,13/14 voorjaarsseizoenen < zomerseizoenen h1
95,14 zoo verwelkend < verwelkend
95,15 een jongelingstijd < jongelingsjaren h1
95,17 zielegoed < zoo lieflijk en zielegoed h2 < zoo lieflijk en zoo zielegoed h1
95,23 het < voor het h1
95,24/25 bloeiende zomers < zomers h1
95,25 schenk < geef h1
95,25 je geluk < voor die twintig seizoenen je geluk h1
95,30 - Leef het geluk, mijn zoon < - Bedwing je zelf niet mijn zoon... Zie-in het leven... en leef het geluk h1
95,30 gemalin < geluk, gemalin h1
95,32/33 niet àl mijn bloeiende zomers geven < geen twintig zomers geven h1
95,34 den jongen man aan < aan den jongen man h1
95,35 kwam zij < zag hij haar h1
96,2 aanzien, rijkdom en macht < aanzien en macht en rijkdom h1
96,3 bracht, en < bracht. De h1
96,7 knokig haar arm, en beenig haar dreigende hand < haar arm knokig, en haar hand dreigend beenig h1
96,9/10 verschroeide de ziel < de ziel verschroeide h1
96,10 je < ge h1
96,11 de vlinder < vlinder h1
96,13 Nu wensch ik alleen nog heel machtig te zijn, want oppermacht moet wel geluk zijn < Neen, macht wensch ik... macht moet geluk wel zijn h1
96,17 je < ge h1
96,18 purperen herfstseizoenen < herfstseizoenen h1
96,19 je < u h1
96,19 steden < streken h2, h1
96,24 de voorste < voorste h2, h1

[pagina 151]
[p. 151]

96,33 van den < der h1
96,34-36 gezicht, dat grijnsde als een doodskop en waarin holle oogen zich groefden < gezicht, dat grijnsde als een doodskop en waarin de holle oogen stonden h2 < grijzend[?] magere gezicht, waarin[?] de holle oogen stonden h1
97,2 je < ge h1
97,3/4 purperen herfstseizoenen < herfstseizoenen h1
97,6 je < ge
97,6/7 was je < waart ge h1
97,7 ben je < zijt ge h1
97,9 je < u h1
97,9 jij [...] bent < jij [...] zijt g < gij [...] zijt h2, h1
97,11/12 vlinder, bruid, goud, of kroon < of vlinder, een bruid, lauwer, goud, een kroon h1
97,15/16 dit laatste ijzige winteruur < je laatste winter h1
97,17 hun < een h1
97,22/23 ook het laatste winteruur < ook dit laatste winteruur h2 < de laatste winter h1
97,23 al wat je mij < die gij mij h1
97,23/24 weldaden < daden[?] h1
97,27/28 jelofzangers < uw lofzangers h1
97,28 je < u h1
97,29 in de vergankelijkheid < tot in de eeuwigheid h1
97,30 je[...]bent < gij [...] zijt h1
97,31 deuren < deur h1
97,32 Was je < Is gij h1
97,33 ben je het leven niet < zijt gij niet het leven h1
97,34 somber < heesch h1
97,34 was nooit je < ben niet uw h1
98,3 zware < zijn zware h1
98,7 je [...] je schuld < ge [...] uw schuld h1
98,9 duizende < tien duizende h1
101,3 ver weg < weg h2
101,6 er een < een h2

[pagina 152]
[p. 152]

101,18 Zij < Hij h2
103,11 alle < al de g, h2
103,12 sombere < in sombere h2
103,13 duistere < duisterende g, h2
103,14 beierde < nu beierde h2
104,1 klinkklaterde < dreigde h2
104,2 klokkentaal < klokketaal g < signaal h2
104,4 Bij het < In het g, h2
104,8 boogvensters < boogvensters van het kasteel h2
104,9/10 De eerste glans van het lantarenlicht was ontstoken < Het licht was beginnen te schijnen, ontstoken g < Het licht had beginnen te schijnen, ontstoken h2
104,14 wiegde < en wiegde h2
109,10 je stijgen < stijgen g
112,30 aan zijn borst < om zijn hals h2
117,10 in < in de h2

Afbrekingstekens

In deze uitgave van Over lichtende drempels moeten de volgende afbrekingstekens als een koppelteken gelezen worden:

16,19 prinsesse-
57,15 aarde-
72,23 ziele-
78,10 zonde-
89,22 allen-
92,16 strekte-

* Voor de bibliografische gegevens werd onder meer gebruik gemaakt van het Bibliografisch Repertorium Louis Couperus, een door zwo gesubsidieerd project, onder redactie van G. Borgers, E. Braches, K. Reijnders, uitgevoerd door Marijke Stapert-Eggen.

Zie voor de editieprincipes van de Volledige Werken Louis Couperus: Algemene verantwoording van de Volledige Werken Louis Couperus. Utrecht/Antwerpen, 1987. De editieprincipes zijn vastgesteld door Ernst Braches, Jan Fontijn, Karel Reijnders, Marijke Stapert-Eggen en H.T.M, van Vliet.

voetnoot1
Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie. Ed. H.T.M. van Vliet. Utrecht/Antwerpen, [1987]. p. 54.
voetnoot2
[Louis Couperus]: Waarde Heer Veen/Amice; Brieven van Louis Couperus aan zijn uitgever. Ed. F.L. Bastet. 's-Gravenhage, 1977. 2 dln. Dl. i: 1890-1902. Dl. ii: 1902-1919. In: Achter het boek 12 (1973), afl. 1/3 en 13 (1974), afl. 1/3. Dl. i, p. 210.
voetnoot3
Brief van Veen aan Couperus, gedateerd 30 september 1901, in het archief-Veen (Letterkundig Museum).
De door Veen genoemde omvang van ± 13 vel betekende ± 208 bladzijden.
voetnoot4
[Louis Couperus]: Waarde Heer Veen, p. 210.
voetnoot5
H. van Booven: Leven en werken van Louis Couperus. Met een nawoord van F.L. Bastet en een register op titels en personen. 's-Gravenhage, 1981. [Fotomechanische herdruk van de eerste druk: Velsen, 1933.] p. 177. Ook gepubliceerd in Maatstaf 11 (1963/64). p. 170.
voetnoot6
[Louis Couperus]: Waarde Heer Veen, p. 213.
voetnoot7
Vgl. [Louis Couperus]: Waarde Heer Veen, p. 217.
voetnoot8
[Louis Couperus]: Waarde Heer Veen, p. 219.
voetnoot9
Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 62.
voetnoot10
Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 65.
Bij de 52 bladzijden druks voor ‘Van dagen en seizoenen’ zijn de bladzijden van het vijfde sprookje, ‘Van de onzalige erfenis’, inbegrepen.
voetnoot11
Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 65-66.
voetnoot12
Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 67.
voetnoot13
Brief van Veen aan Couperus, gedateerd 3 juni 1902, in het archief-Veen.
voetnoot14
Brief in het archief-Veen.
voetnoot15
Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 68.
voetnoot16
Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 69.
voetnoot17
Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 70.
voetnoot18
Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 71.
voetnoot19
Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 72.
voetnoot20
Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 72.
voetnoot21
Brief van Veen aan Couperus, gedateerd 19 juni 1902, in het archief-Veen.
voetnoot22
Een exemplaar van dit contract is in bezit van uitgeverij L.J. Veen te Amsterdam en een bevindt zich in de Couperus-collectie van het Letterkundig Museum.
voetnoot23
[Louis Couperus]: Waarde Heer Veen, p. 230-231.

voetnoot24
De handschriften maken deel uit van de collectie die de erven-Veen in 1961 aan het Letterkundig Museum hebben overgedragen.
voetnoot25
In verschillende handschriften zijn door Couperus correcties aangebracht met zwart potlood.
voetnoot26
Op de achterkant van het eerste blad staat in potlood de titel, op de achterkant van blad 3 staat een potloodtekening van een gekroonde figuur.
voetnoot27
Op de achterkant van blad 4 van het handschrift van Zielenschemering staat de titel ‘La Princesse aux Cheveux Bleus’ met daaronder de onvoltooide openingszin: ‘Elle était fille de roi et étrangement belle, parce qu'elle’. Wellicht heeft Couperus overwogen het sprookje in het Frans te vertalen voor een krant of tijdschrift in Frankrijk. Vgl. noot 34.
voetnoot28
Op de achterkant van het eerste blad staat nogmaals de titel, op de achterkant van blad 7 staat ‘Torens’ en van blad 8 ‘Kristallen Torens’.
voetnoot29
De romeinse nummers en de tweede titel zijn met blauw potlood doorgestreept.
voetnoot30
Op de achterkant van blad 46 staat in de hand van mevrouw Couperus in zwarte inkt: ‘over Lichtende Drempels’.
voetnoot31
Het eerste blad is een dubbelblad; op de verder onbeschreven tweede rectozijde staat in de hand van Couperus: ‘Van Dagen en Seizoenen. oorspr: manuscr:’.
voetnoot32
Het opschrift ‘Sprookjes i’ is niet van de hand van Couperus. Linksbovenaan de bladzijde staat in potlood een aanwijzing voor de zetter van De gids.
voetnoot33
Linksbovenaan de bladzijde staat in potlood een aanwijzing voor de zetter. Het romeinse cijfer ii is in zwarte inkt toegevoegd, waarschijnlijk door Van Hall.
voetnoot34
Van dit verhaal bevindt zich in het Letterkundig Museum een kranteknipsel met een Franse vertaling onder de titel ‘Jours et Saisons’, conte de Louis Couperus. Traduit du néerlandais par A. Gradenwitz. Onder het verhaal staat als bronvermelding: ‘“De Gids”; Amsterdam’. Het kranteknipsel komt oorspronkelijk uit de Slauerhoff-collectie.
voetnoot35
Brief van Veen aan Thieme, gedateerd 23 mei 1902, in het archief-Veen.
voetnoot36
Brief van Veen aan Thieme, gedateerd 3 juni 1902, en brief van Thieme aan Veen, gedateerd 4 juni 1902, in het archief-Veen.
voetnoot37
Brief in het archief-Veen.
voetnoot38
Vgl. Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 73.
voetnoot39
[Louis Couperus]: Waarde Heer Veen, p. 231.
voetnoot40
Brief van Veen aan Couperus, ongedateerd, waarschijnlijk derde week van augustus 1902, in het archief-Veen.
voetnoot41
[Louis Couperus]: Waarde Heer Veen, p. 232.
voetnoot42
Brief van Veen aan Thieme, gedateerd 26 augustus 1902, in het archief-Veen.
voetnoot43
Brieven van Thieme aan Veen, gedateerd respectievelijk 29 augustus en 8 oktober 1902, in het archief-Veen.
voetnoot44
Brief in het archief-Veen.
voetnoot45
Brieven in het archief-Veen.
voetnoot46
Brief van De Praetere aan Veen, gedateerd 6 augustus 1902, in het archief-Veen.
voetnoot47
Brief in het archief-Veen.
voetnoot48
Brief van De Praetere, gedateerd 16 augustus 1902, in het archief-Veen.
voetnoot49
Brief in het archief-Veen.
voetnoot50
Brief van De Praetere aan Veen, gedateerd 27 november 1902, in het archief-Veen.
Van Couperus is geen reactie op Over lichtende drempels overgeleverd. Wellicht heeft hij zijn auteursexemplaren van de bundel zelf meegenomen, toen hij in oktober 1902 te Den Haag was in verband met het overlijden van zijn vader. (Vgl. [Louis Couperus]: Waarde Heer Veen, p. 236.)
voetnoot51
Thieme stuurde op 8 oktober 1902 aan Veen bericht van verzending van 3000 exemplaren Over lichtende drempels in losse vellen naar de binderij. (Briefkaart in het archief-Veen.)
voetnoot52
Vgl. Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 83, 87.
Volgens de inventarislijst voor de brandverzekering van uitgeverij Veen (in het archief-Veen) was de voorraad van Over lichtende drempels in de jaren 1903-1906 achtereenvolgens: 1570, 1490, 1470, 1440 exemplaren.
voetnoot53
Vgl. Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 96.
voetnoot54
Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 101.
voetnoot55
Vgl. Kort overzicht van de geschiedenis van L.J. Veen's Uitgeversmaatschappij N.V. Amsterdam [...]. Amsterdam, [1947]. p. 66.
voetnoot56
Brief van Veen aan Brandt, gedateerd 9 februari 1914, in het archief-Veen.
voetnoot57
Brief van Veen aan Tenthoff, gedateerd 9 februari 1914, in het archief-Veen.
voetnoot58
Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 167.
voetnoot59
Louis Couperus en L.J. Veen: Bloemlezing uit hun correspondentie, p. 168.

voetnoot60
De onzekere lezingen van de handschriften worden gevolgd door een gecursiveerd vraagteken tussen teksthaken ([?])


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken