Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van en over alles en iedereen (1990)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van en over alles en iedereen
Afbeelding van Van en over alles en iedereenToon afbeelding van titelpagina van Van en over alles en iedereen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.95 MB)

XML (1.37 MB)

tekstbestand






Editeurs

Oege Dijkstra

Jan Robert

H.T.M. van Vliet



Genre

proza

Subgenre

reisverhalen
schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van en over alles en iedereen

(1990)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 51]
[p. 51]

Palazzo Massimo

Het is een bekoring in Rome zoo maar te dwalen, zonder doel. Telkens komt ge langs iets, dat ge nog niet gezien hadt: een antieke fontein, die ge nog niet kende - er zijn er zóo vele, want er is zoo veel water in Rome; een stuk antieke boog, ingebouwd tusschen moderne huizen...Dan slaat ge even op in uw gidsboek wàt dat is, en dan hebt ge weêr iets nieuws gezien en geleerd, genoeg om uw morgen te vullen met vizioenen van historie en schoonheid...

Zoo dwaalde ik dezen morgen doelloos langs den geheel modernen wijk van het Corso Vittorio Emanuele, toen ik op eens getroffen werd door enkele Dorische zuilen: een portico, waartusschen een somber perspectief zich diepte van een atrium, zwartig en oud...Op een steenen bank, in den portico, zat een oude man: was hij een bedelaar, of was hij het niet?

Ik vroeg hem:

- Wat is dit paleis?

- Dit paleis? vroeg hij, mij verbaasd aanziende en met eenige minachting, vermoedelijk over mijn domheid. Dit paleis is immers het Palazzo Massimo...

Ik kreeg een schok. Ja, wat was ik dom! Zoo vele malen was ik in Rome geweest, sedert jaren en jaren...En zag ik eerst nù, en bij toeval, dat sombere, geheimnis-volle, legende-volle paleis, dat zwartige, donkere, mysterieuze paleis van die prinselijke familie, die zich beroemt niet alleen de oudste adel te zijn van Rome, maar zelfs van geheel de wereld! Het Palazzo Massimo...!

Ik kom binnen, onder den portico...Het plafond er van was

[pagina 52]
[p. 52]

versierd met het bewonderenswaardigste stuc-werk, dat zich denken liet, en het scheen mij oud, oud...

- Baldassare Peruzzi heeft immers het paleis gebouwd, zeide de bedelaar - wàs hij een bedelaar? - en hij zeide het een beetje met een minachtenden grijns, om mijn domheid en naïve verbazing.

- Davvero? vroeg ik.

- Zeker, zeide de bedelaar. In 1526. Hij bouwde het op de zelfde plaats, waar het antieke Odeum der Romeinen stond. Dat stucwerk van het plafond is héel mooi...

- Het is pràchtig, zeide ik. Zoo fijn, zoo fijn...Is het paleis te bezichtigen?

De bedelaar - neen, hij was geen bedelaar - haalde de schouders op.

- Vraag het den portier, ried hij praktiesch.

Ik deed eenige passen naar het atrium. Er waren sombere zuilen en duistere schaduwen. Het was of het zelfs, daar reeds, in de open lucht, vlàk bij dat moderne straatgewoel...spookte. Ik zag een muurfontein, en om de fontein, in de muur, overal antieke stukjes beeldhouwwerk en lapidariesch opschrift ingemetseld...Toen klopte ik aan de loge van den portier...

De portier kwam buiten. Hij was een jonge, knappe kerel, zeker uitgekozen naar zijn uiterlijk en zijn lengte. Hij droeg een livrei-rok en pet, waarop kleurig galon met het prinslijke wapen der Massimo's...

- Is het paleis niet te zien? vroeg ik.

- Neen, meneer, zei de jonge portier vriendelijk, omdat mijn hand reeds zijn hand te gemoet ging en zelfs een prinselijke portier niet ongevoelig is in Rome voor een zilverstuk. De prins is héel oud, héel oud, en het paleis is niet te zien. Maar het is heel interessant...

- Spookt het er? vroeg ik.

- Hoe wèet u dat? vroeg de jonge portier verbaasd. Ja...het spookt er, meneer, in de groote hal...Daar verschijnt de schim van donna Eufrosina...

De portier leidde mij het atrium door, tot bij de stallen...Het

[pagina 53]
[p. 53]

was er somber en zwart en de paarden hoevestampten, als spookpaarden uit een ballade: ik zag ze niet, maar ik hoorde ze...Een heel antieke, steenen trap, - voor de bediening - was bij de stallen vreemd schilderachtig, en er ging nu een oude lakei op, die even, somber, naar mij heen zag...

Ik weet niet waarom, ik kreeg den indruk...dat hij een schim was. En onwillekeurig voegde ik mij dichter bij den jongen portier...omdat hij leefde, met jong leven.

- Wie was donna Eufrosina? vroeg ik.

- Zij was de tweede vrouw van Lelio Massimo, die leefde in de zestiende eeuw, zeide de jonge portier. Zij was de maitres geweest van den grooten admiraal, Marcantonio Colonna, en zij was een bekoorlijke, maar slechte vrouw: de Colonna had, op haar aandrang, haar eersten gemaal, Corberio, vermoord. Toen zij Lelio Massimo huwde, weigerden zijne zes zonen, uit zijn eerste huwelijk, haar te erkennen als schoonmoeder...En vijf van de zonen slopen binnen in de slaapkamer, en zij schoten haar dood, op de huwlijksnacht. De vader, Lelio, vervloekte zijn vijf zonen, en stierf weldra, van smart, en alle de vijf zonen stierven een gewelddadigen dood. Alleen Pompeo Massimo, die niet zijn handen had willen bezoedelen aan het bloed van de vrouw zijns vaders, bleef leven, kwam tot hoogen leeftijd: van hèm stamt onze prins af...En...zoo als u het reeds wist -, fluisterde de jonge portier, een weinig bleek: spookt de schim van donna Eufrosina...soms...door de groote hal...en kondigt ongeluk aan...uit wraak...

- Zeg mij, vroeg ik; de prins stamt af van Fabius Maximus, den ‘Cunctator’, die door te dralen Rome redde...?

- Zeer zeker, zeide ernstig de jonge portier; onze prins stamt in rèchte lijn af van den ‘Cunctator’. Er is geen adel ter wereld zoo oud, als de adel van onze prinsen. Zelfs het Huis van Savoie...zelfs koningen en keizers, in welke landen ook...beroemen zich niet op zóo ouden adel...Napoleon vroeg eens aan den toenmaligen prins Massimo:

- Is het waar, dat u afstamt van Fabius Maximus?

En toen antwoordde die prins Massimo:

[pagina 54]
[p. 54]

- Ik zoû het niet kunnen bewijzen, Sire, maar het is een overlevering, die reeds meer dan duizend jaren in onze familie van vader op zoon wordt over verteld...

De portier had mij de achterpoort van het atrium opengemaakt. Er lag oud ijzerwerk, er lagen vodden; er was, tusschen de antieke stukjes ingemetseld beeldhouwwerk, een atmosfeer van verval en verrotting...

Ik zag den achtergevel van het paleis. Het was geheel beschilderd met verweerde fresco - grisaille en kopertintig -: tafereelen uit de Romeinsche geschiedenis, die de geschiedenis is der voorvaderen van de Massimo's...En toen ik de poort weêr binnen kwam, trof mij de prachtige loggia van de eerste verdieping.

- Is het paleis niet te zien? drong ik aan, terwijl de portier mij nu opmerkzaam maakte op het borstbeeld van den ‘Cunctator’, onder aan de groote trap.

De portier schudde glimlachend het hoofd ontkennend.

- De prins is zóo oud, herhaalde hij; en afkeerig van gestoord te worden.

Ik bekeek, onder het borstbeeld, het prachtige bas-reliëf van de consulaire roê-bundels met de bijlen.

- Maar 16 Maart, hernam de portier; is de kapel van het paleis open, voor het publiek. Dat is ter herinnering van het wonder van S. Filippo Neri, die weêr tot leven opwekte Paolo Massimo...Hij was veertien jaren oud en stierf aan de koorts: San Filippo wekte het doode prinsje weêr op tot nieuw leven: gedurende enkele oogenblikken...Want San Filippo, die de biechtvader was van de prinselijke familie, kwam de sterfkamer binnen, waar de ouders en broeders en zusters weenden; hij legde zijn hand op het voorhoofd van het doode prinsje; en hij riep hem òp, bij zijn naam. Toen, plotseling, herleefde het prinsje, en zat recht, en San Filippo vroeg hem:

- Wilt gij liever niet sterven?

- Ja, zeide het prinsje. Ik wil sterven.

- Zijt ge bereid uw ziel over te geven in de handen van God?

- Ja, zeide het prinsje. Ik ben bereid.

[pagina 55]
[p. 55]

- Ga dan, zeide de heilige; ga, en wees gebenedijd en bid God voor ons allen!

Toen zonk het prinsje weêr terug in de kussens met een hemelschen glimlach en stierf...voor goed...

- Ik zoû zoo gaarne het paleis eens zien, drong ik aan. Zoû het niet mogelijk zijn...?

De portier aarzelde. Toen verdween hij even in zijn loge en kwam terug met een blaadje papier: hij had er op gekrabbeld:

 

Sua Eccellenza

Don Francesco Massimo

Principe d'Arsoli.

 

- Kijk, zeide de jonge portier. Schrijft u eens aan den prins. De prins is héel oud...en misschien antwoordt hij u niet. Maar het zoû kunnen zijn...dat hij u antwoordt, en u vergunt het paleis te zien...Kijk, zeide de portier, en hij zag naar den grond. Kijk eens naar boven...voorzichtig. Dan ziet u den prins.

Ik richtte mijn blik omhoog. Voor de kleine, ronde ruitjes der antieke ramen, boven de loggia, zag ik, een schim gelijk, het vage gelaat van een grijsaard, met de vale vlak van zijn grauwen baard. Des grijsaards donkere blik ontmoette den mijne...Maar eerbiedig wendde ik dadelijk mijn oogen af...

- Schrijft u den prins, herhaalde de jonge portier. Misschien, dat...

- Misschien, herhaalde ik, het adres zorgvuldig wegbergende.

Buiten daverden de klokken: het was twaalf uur. De jonge portier geleidde mij door den portiek, naar buiten.

Daar zat, op de steenen bank, de zelfde oude man: was hij een bedelaar...?

De portier glimlachte en zeide:

- Hij wacht zijn maal...Hij krijgt iederen dag zijn maal...Neen, hij is geen bedelaar...Hij wacht, tot hij gespijzigd wordt...

Ik stond op straat, midden in het moderne gewoel van trammen, rijtuigen, duizende voetgangers. Tusschen de moderne winkels spookte somber het paleis omhoog, met een bocht, boven

[pagina 56]
[p. 56]

zijne Dorische zuilen drie zwartige verdiepingen met antieke ramen en ronde ruitjes...

Waar achter, op sommige nachten, spookt de schim van donna Eufrosina: de verleideres, de tooveres, de stiefmoeder, vermoord door haar vijf gevloekte stiefzonen...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken