Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Christine van Oosterwey (1871)

Informatie terzijde

Titelpagina van Christine van Oosterwey
Afbeelding van Christine van OosterweyToon afbeelding van titelpagina van Christine van Oosterwey

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.16 MB)

Scans (266.55 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Christine van Oosterwey

(1871)–Johanna Desideria Courtmans-Berchmans–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 297]
[p. 297]

XXXIV.

Nauwelijks zijn sedert de feestviering op Oosterwei vier jaren verloopen, en Alfons heeft reeds als advocaat de achting verworven van allen met wie hij in betrekking kwam. Zijne collegas zelf roemen zijne rechtschapenheid, en al zijne daden dragen den stempel van het genie, dat de bestuurder van het weezenhuis in het oog van den weesjongen had zien stralen, toen hij nog een kind was.

Klara is zoo gelukkig aan zijne zijde, als zij het door hare reine, belanglooze liefde heeft verdiend. De schrandere jonge vrouw is niet alleen eene zorgvuldige huismoeder, maar tevens voor den geleerden Alfons eene gezellin, die hem den arbeid licht en het leven zoet maakt en de familie Brabander, waartoe ook de oude Van der Maere behoort, is hem herkentelijk voor de liefde en de krachtdadigheid, waarmede hij hunne belangen heeft verdedigd, en de zaak met de lastige tante Christine tot den gewenschten uitslag heeft gebracht.

Alfons en Klara hebben reeds twee kinderen, twee zoontjes met donker haar en donkere oogen, die, wanneer zij het voorbeeld van hunnen vader volgen en zijn genie hebben geërfd, eens der wereld zullen toonen, dat de mensch noch edelen naam, noch door ouderdom getaande perkamenten behoeft, om waarlijk groot te zijn.

Fernand Germanes en Maria zijn een gelukkig paar, dat door de wereld schijnt te zweven gelijk twee vlin-

[pagina 298]
[p. 298]

ders door eenen onmetelijken bloementuin. Met elken dag groeit Maria's liefde nog voor haren Fernand en de liefde van Fernand nog voor Maria. De oude spaarzame heer Germanes heeft hun eenen rijkdom achtergelaten, die hen in staat stelt, van kommerloos door het leven te vlotten: een rijkdom die veel te groot is voor hunne nakomelingen, indien zij het spoor volgen van hunne eenvoudige ouders. Ook hun huwelijk is met twee kinders gezegend. Het oudste is een kloeke driejarige knaap, die naar den naam van zijnen grootvader Arnold Germanes heet, en het jongste is eene blonde Helena.

Hoe gelukkig de zachtmoedige mevrouw Brabander tusschen hare kinderen en kleinkinderen leeft, is zij voornemens zelf te beschrijven bij tijd en stond; omdat eene vreemde pen te vergeefs de zaligheid zou pogen te schetsen der zoo zalige moeder na den doorgestanen strijd. Weêr blinkt er eene koperen plaat op Helena's deur, waarop gegraveerd staat:

H. Brabander, Geneesheer.

De jonge doctor, die, naar de verzekering der moeder, waardiglijk de voetstappen van zijnen vader zal volgen, blijft bij haar inwonen, tot hij eene levensgezellin heeft gevonden naar zijn hart; en dan denkt de moeder met Anna, die tot eene der schoonste jonkvrouwen der streek is opgewassen, op Oosterwei te gaan wonen. Daar is zij geboren, daar stierven hare ouders, en daar hoopt zij ook in rust hare laatste dagen te slijten.

Buiten den ouden heer van het Krekelhof en de jonkvrouw van Oosterwei is er van de personen, waarmede

[pagina 299]
[p. 299]

wij in het begin van ons verhaal kennis maakten, nog niemand gestorven. Oom en tante Van der Maere zijn nog kloek en gezond: de oud-bestuurder van het weezenhuis en zelfs de oude mevrouw van Griffelen stellen het betrekkelijk hunnen ouderdom, zeer wel; en Ivo Ketelaar en Pier Andries komen goed aan den kost.

De dienstboden van jonkvrouw Christine hebben wij uit het oog verloren. In zulke huizen worden zelfs de oudste en trouwste dienaren niet begunstigd. Een paar maanden voor haar overlijden had de jonkvrouw van Oosterwei een testament gemaakt, waardoor zij als het ware hare fortuin aan flarden scheurde en in den wind wierp. Hendrik en Anna Brabander hebben er elk eene brok van gevat, maar Klara of Maria kregen geen duit. Wij mogen dit de arme Christine niet wijten; mijnheer Fernand van het Krekelhof, dien zij nooit heeft kunnen vergeten, had daar, zonder dat hij het zelf vermoedde, de schuld van.

Ten slotte moet ik mijn spijt uitdrukken, omdat ik om te verklaren hoe mevrouw Brabander het landgoed terug kreeg, het portret heb moeten maken van Christine van Oosterwei.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken