Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een handvol gedichtjes voor brave kinderen (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een handvol gedichtjes voor brave kinderen
Afbeelding van Een handvol gedichtjes voor brave kinderenToon afbeelding van titelpagina van Een handvol gedichtjes voor brave kinderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.32 MB)

ebook (2.82 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
jeugdliteratuur

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een handvol gedichtjes voor brave kinderen

(1857)–Johanna Desideria Courtmans-Berchmans–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 85]
[p. 85]

36. De engel en de roos.

 
Een meisje, zoo zuiver als 't leliënblad,
 
Verkwijnde bij 't geeslen van 't lot,
 
De wereld verstoot ze: haar eenige troost
 
Is 't blanke geweten en God.
 
 
 
't Was najaar, zij plukte in d'ontgroenenden tuin
 
De bloempjes met stervenden blos,
 
En sprak: Als de lente de velden herkleurt,
 
Dan breken uw kelken weer los.’
 
 
 
‘Ik, arme, verslens, en verslens voor altoos,
 
Nooit zal ik de lente herzien.
 
Het jeugdige loof, dat mijne ziele verkwikt,
 
Zal haar geen verrukking meer biên.’
 
 
 
‘Ach, nimmer herzie ik het dartele veld,
 
Beschilderd door 't godlijk penseel’
 
En moedeloos zijgt ze op een bankje van mos,
 
Bij 't dorrende roozenpriëel.
 
 
[pagina 86]
[p. 86]
 
Nu sloeg zij ten hemel een weenenden blik:
 
‘Ach, bragt mij een zalige geest
 
Voor 'k inslaap ten minste een bevallige roos,
 
Tot voorbôo van 't eeuwige feest.’
 
 
 
't Werd winter, en vreeselijk woedde het lot,
 
En bulderend woedde het weer;
 
Het meisje verbleekte met fletsenden blik,
 
En de aard' had geen bloemetjes meer.
 
 
 
Zij kwijnde, als de zonne met wolken bedekt,
 
Als vroeger het loof in den tuin.
 
Een Engel kwam neder en strengelde een roos
 
In 't haar der gebogene kruin.
 
 
 
En 't arme kind lag verslensd voor altoos
 
Zij had niet de lente herzien,
 
Maar 't bloempje, ten voorbôo van 't eeuwige feest,
 
Dat had zij, de zaalge! gezien.

EINDE.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken