Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nicolette. Lotgevallen eener vondeling (1868)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nicolette. Lotgevallen eener vondeling
Afbeelding van Nicolette. Lotgevallen eener vondelingToon afbeelding van titelpagina van Nicolette. Lotgevallen eener vondeling

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.44 MB)

ebook (3.22 MB)

XML (0.50 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nicolette. Lotgevallen eener vondeling

(1868)–Johanna Desideria Courtmans-Berchmans–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 331]
[p. 331]

Negen-en-dertigste hoofdstuk.

Het was in het begin der herfstmaand. De nog altijd drukkende warmte was door eene zachte nachtkoelte vervangen; de maan dreef statig door het luchtazuur, en wierp eenen somberen blik door het openstaande venster der kranke, op de naar ademhijgende gemalin van den edelen Jonker van Eylar, die in de laatste dagen uit Napels naar Venetië was gereisd. Nicolette lag uitgestrekt op een prachtig rustbed; haar schoon hoofd rustte tegen opeengestapelde kussens; hare blonde lokken hingen zwaar om haar lelieblank gelaat, als waren zij besproeid met de koude zweetdruppelen des doods, en hare oogen glinsterden als liefelijke sterren.

Maurits hield de hand zijner gade vast in de zijne gesloten, terwijl Dominé Bol de lieve pleegdochter de zaligheid poogde af te spiegelen van het toekomende leven, de storelooze rust van het schepsel in den schoot des Scheppers. Donia en Bettemie zaten op eenigen afstand nedergeknield en weenden stille, maar bittere tranen.

O! hoe stak dit treurtooneel af bij de kommerlooze vreugde der wandelaars op den oever van den zeeboezem! Wijd en zijd hoorde men de klanken der mandoline, en eene Venetiaansche schoone orgelde met begeleiding van eene mannelijke tenorstem, onder het

[pagina 332]
[p. 332]

balkon der zieltogende, het Venetiaansche volkslied op de Adriatische bruid.

Maurits voelde den zachten vingerdruk zijner gade, terwijl de samengesmolten stemmen der zangers klonken:

 
‘En van haren blanken sluier
 
Een doodskleed makende.....’

Hij sidderde.... De hand zijner geliefde werd koud. Men ontstak de lijktoortsen. De toekomende gravin van Eylar was een lijk.

Veertien dagen later volgden de zes getrouw geblevene pleegvaders, vergezeld van al de mannelijke afstammelingen der familie van Eylar het gebalsemde lijk der vondeling, dat naar Holland overgebracht, onder de grafgewelven van het edel geslacht der graven van Eylar en Hardestein werd bijgezet.

De vlaggen en wimpels, die voor de bruiloft van Maurits en Nicolette hadden gewapperd, werden voor altijd weggeborgen. De bedrukte weduwnaar had plechtig beloofd, nimmermeer de hand weg te schenken, die aan zijne eerste geliefde had toebehoord.

Madame-mère toonde eene diepe droefheid over het verlies der schoondochter, en zelfs mevrouw Mietje bleef niet onverschillig bij de dood van haar, die door de gansche gemeente werd betreurd, maar vooral in de pastorie heerschte diepe rouw. Juffer Leentje was ontroostbaar en de Dominé zag zijne schoonste hoop vernietigd; de hoop, om zijne levensdagen te slijten in de nabijheid der beminnelijke pleegdochter. Voortaan leefde hij met zijne zuster in ongestoorden vrede. De pleegvaders Hoogenberg, Zevenaar, Donia, Bol, van Eylar en Galjart onderhouden sedert den dood van Nicolette eene onafgebroken briefwisseling. De blijde

[pagina 333]
[p. 333]

bruiloft en de droeve begrafenis der pleegdochter hadden den vriendschapsband der jeugd nog vaster toegehaald, maar van Zirik en Bleek bleven uit den broederband gesloten.

De barones Augusta bleef kinderloos op hare schoone villa in Zeeland treurige dagen slijten, en toch schreef zij sedert den dood van Nicolette nog in hare brieven aan Bettemie: dat de baron de beste mensch van de wereld was, hoewel hij altoos afkeerig bleef van loge's, en zijne echtgenoot geen enkele uitspanning veroorloofde buiten den huiselijken kring.

Van Gabrielle werd er nooit iets meer gehoord. Zij had wezenlijk met de wereld afgebroken.

De heer en mevrouw Donia, die het geheele fortuin van den heer van Bassen hebben geërfd, bewonen sedert den dood der douairière van Doertoge, des zomers haar landgoed te Hardestein, en verblijven des winters te Amsterdam, omgeven van zes blozende kinderen. Bettemie is immer de grootmoedige en milddadige vrouw gebleven, die wij vroeger hebben bewonderd. Hoewel zij nooit voor dame patronesse speelt bij openbare liefdadigheid, laat zij de etenskast der schamele huisgezinnen te Hardestein nimmer zonder brood, noch hunne haardsteden zonder vuur. Te Amsterdam staan eene menigte ongelukkigen op hare lijst geschreven, die zij een weekgeld heeft toegeschikt; onder deze behoort de al lager en lager gezonken, thans diep ongelukkige mevrouw van Zirik. Donia heeft de diplomatieke loopbaan verlaten, om volop de zaligheid te genieten van het stille huiselijke leven.

Er waren nog geen drie jaren na den dood van Mevrouw Nicolette van Eylar verloopen, en reeds had

[pagina 334]
[p. 334]

de ijzeren poort der grafelijke graftombe tweemaal doortocht gegeven aan een lijk. De doodkist van madame-mère stond aan de rechterzijde van haren gemaal, en de lijkkist van graaf Louis aan de linkerzijde van zijnen vader op de ijzeren schraag, in den grafkelder te Hardestein.

Mevrouw Mietje is hertrouwd.

Maurits, die na het verstrijken van zijnen rouwtijd naar het leger was teruggekeerd, en het vaderland tot tweede bruid had verkozen, had den grafelijken titel en de grafelijke kroon der van Eylar's geërfd. Hij heeft sinds de dood zijner echtgenoot eene gelegenheid gezocht, om zijnen heldenmoed aan het vaderland en zijne verkleefdheid aan zijnen vorst te toonen, en heeft die gelegenheid tot heden niet gevonden. Nauwelijks heeft hij den ouderdom van zes en veertig jaren bereikt, maar zijne haren zijn wit als de vederbos die van zijnen hoed waait. De kraag van zijn krijgsmanskleed is met een borduursel van gouden bloemen bestikt, maar de bloemen van zijn hart zijn uitgebloeid. De grafelijke kroon en de titels van adeldom der van Eylar's moeten met hem begraven worden.

Maurits is de laatste graaf van Hardestein.

Het kasteel der van Eylar's wordt sedert den dood van madame-mère door den intendant van haren eenigen zoon Maurits bewoond. De graaf komt elk jaar met verlof naar het ouderlijke erfgoed, om Donia en Bettemie te bezoeken, maar vooral, om met den grijzen Dominé Bol in het tuinhuisje over zijne eerste liefde te spreken, met hem de paden te bewandelen, die hij met Nicolette betrad, en den grafkelder te bezoeken, waar zijne aangebeden echtgenoot hem wacht.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken