Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roza van den boschkant (1888)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roza van den boschkant
Afbeelding van Roza van den boschkantToon afbeelding van titelpagina van Roza van den boschkant

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (2.84 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roza van den boschkant

(1888)–Johanna Desideria Courtmans-Berchmans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

IX.

Bij het vernemen dat er besloten was kleine Roza niet te laten uitbesteden, stortte Elisabeth heete tranen. ‘Wie had ooit gedacht, dat het zoover zou komen,’ snikte zij, ‘ik heb gemeend dat ik hier rustige dagen zou kunnen slijten, tot mijn laatste levensuur. Ik steunde op de belofte van den dokter.’

Celia, die de mededeeling had gedaan, vond Beth's droefheid overdreven en hare opmerkingen oprechtvaardig.

‘Wat vader u beloofd heeft, zal verwezenlijkt worden,’ zeide zij. ‘Speel niet met uw geluk, spreek vooral van geen vertrekken; ge weet hoe euvel vader die bedreiging opneemt. Help mij liever de taak vervullen, die ik mij heb opgelegd. Roza blijft hier; evenals alle andere zal het kind gebreken hebben, laat ons die te zamen bestrijden.’

‘Ik moet mij onderwerpen, maar ik doe het met tegenzin,’ nokte Beth, en stotterend voegde zij er bij:

‘Zeg tegen uw vader dat ik mijn best zal doen om zijnen wil te volbrengen.’

‘Bravo!’ zei Celia, ‘die zichzelf overwint, zegepraalt over zijn grootsten vijand.’

's Middags aan tafel sprak de dokter met zijne dochter,

[pagina 61]
[p. 61]

in het bijzijn van Frederik, over de wijze waarop zij Roza zouden kleeden en ook over andere maatregelen die moesten genomen worden.

Celia zou liefst hare beschermeling als een juffertje uitgedoscht hebben, maar haar vader keurde dit af. ‘Het zou opspraak verwekken en nadeelig zijn voor het kind,’ verzekerde hij. ‘Als zij hier weggaat, is 't om bij vreemde menschen te gaan dienen, en het zou het meisje moeilijk vallen hare juffertjeskleeding af te leggen om een dienstbodenpak aan te trekken. Celiatje, uw plan deugt niet.’

‘Oom heeft gelijk,’ sprak Frederik en Celia gaf toe.

‘Ik zou dat gedaan hebben voor mijn eigen genoegen,’ verklaarde zij, ‘'t is nochtans beter dat Roza in lateren leeftijd kan opklimmen en dan niet behoeft te dalen.’

‘Hebt gij het gehoord,’ fluisterde Roza tegen Beth, ‘ik word niet weggezonden, men zal mij niet uitbesteden!’

Elisabeth glimlachte. Het gezegde van haren meester: ‘Als het meisje hier weggaat, is 't om bij vreemde menschen te gaan dienen,’ had haar eenigszins getroost.

Er werd besloten dat men het kind netjes doch eenvoudig zou kleeden, en dat het een kapmanteltje zou krijgen om meê ter kerk te gaan.

‘Zal het naar school gaan, oom?’ vroeg Frederik.

‘Zeker, jongen,’ was het antwoord, ‘Roza moet leeren; het is ook noodig, dat zij met kinderen omgaat. In de kinderwereld krijgt men de eerste lessen voor het maatschappelijk leven.’

Elisabeth had de tafel opgeruimd; nu zorgde zij in de achterkeuken voor de koffie, en Roza was met haar breiwerk in het priëel gaan zitten.

[pagina 62]
[p. 62]

In afwachting van de koffie werd het gesprek voortgezet.

‘Ik zal het kind les geven tot het einde der vacantie,’ verklaarde Celia, ‘opdat het eenig begrip krijge van hetgene men in de school doet.’

‘Met het a-b-c zeker,’ lachte Frederik. ‘Sta mij toe dat ik Rozatje onderricht geef volgens de klank-methode. Ik ken die zoo goed, als de knapste onderwijzer.’

Zoo werd het afgesproken en nog denzelfden namiddag gaf Frederik, in het bijzijn van Celia, de eerste les.

Het kind zette de oogen zoo wijd mogelijk open, toen de student met een groote lei en een stukje krijt de les begon. Wat beteekende dat? Zij was echter zeer oplettend, maar niettemin kende zij op het einde der les nog de zes klinkletters niet.

Op eene aanmerking van Celia, antwoordde Frederik:

‘Indien het kind maar vier of vijf jaren oud was, dan zou ik haar slechts, om te beginnen, twee verschillende klanken leeren, maar zij is een verstandig achtjarig meisje; ik hoop dat zij tegen het einde der vacantie zoo goed éénlettergrepige woorden zal lezen als gij of ik.’

Bij den aanvang der volgende morgenles bekeek Roza de lei, waar de klinkletters nog openstonden. ‘Ik ken ze allemaal,’ zeide zij, en ze noemde die zonder aarzelen.

‘Wanneer hebt gij die geleerd?’ vroeg Frederik.

‘Gisteren avond in mijn bed,’ antwoordde Roza.

‘Hoe? in uw bed, daar kondet ge de letters niet zien.’

‘Ja wel,’ antwoordde het meisje, ‘als ik mijne oogen sluit, zie ik alles wat ik begeer. Ik zag de lei met de letters er op en ik herkende ze.’

[pagina 63]
[p. 63]

‘Zoo!’ zei de student, ‘met gesloten oogen ziet gij alles wat gij begeert?’

Roza knikte. ‘Dan kan ik het bosch zien en het huisje van grootmoeder en van moeder Crans, en grootmoeder kan ik ook zien met hare bloemenkroon en haar blinkend kleed.’

‘Wat een sterke verbeeldingskracht!’ dacht Frederik, ‘daar moet ik met oom over spreken.’

Regelmatig zette Frederik zijne lessen voort, en op zijn verzoek leerde Celia haar de letters op de lei met een griffel naschrijven. Juffer Lucas gaf die eerste les, terwijl haar vader en Frederik naar het feestje van den burgemeester waren. Dat was tijdkorting.

Bij de familie Blokhout verschenen niet veel gasten. Alleen de gewone huisvrienden waren genoodigd; de notaris, de vrederegter met zijne echtgenoote en Cadia Sloover, eene juffer van twijfelachtigen ouderdom, die de hartsvriendin van mevrouw Blokhout was.

Onder het gebruik van lekkere spijzen, besproeid met goeden wijn, onderhielden de gasten zich over onverschillige dingen, doch nadat de studenten en de meisjes zich in de nevenkamer hadden begeven om zich te vermaken, veranderde het gesprek. De notaris die zijnen neef zeer lief had, begon den jongen student op alle mogelijke wijzen te prijzen.

Frederik was een begaafde jongen, verklaarde hij, en zich tot den dokter wendend die zijn voogd was, zeide:

‘Binnen twee jaar gaat hij immers naar de Hoogeschool.’

‘Zeker,’ antwoordde de geneesheer, ‘ten minste als hij zoo voortgaat als in de laatste twee jaren.’

[pagina 64]
[p. 64]

‘Hij moet studeeren,’ sprak de notaris, ‘tot hij het doctoraat in de Rechten bezit.’

‘Om later uw opvolger te worden,’ merkte de vrederechter op.

‘Dat hoop ik,’ verklaarde de notaris.

‘Een goede gedachte,’ viel mevrouw Blokhout in. ‘Een goede gedachte, voor een jongeling die geen of weinig fortuin bezit, kunt gij geen betere loopbaan kiezen.’

De notaris beet misnoegd op zijne onderlip en dokter Lucas lachte.

‘Onze Hugo staakt de studie van het latijn,’ vervolgde mevrouw Blokhout. ‘Voortaan zal hij den leergang van den landbouw volgen; zoodoende zal hij zijnen vader binnen een paar jaren behulpzaam kunnen zijn. De burgemeester heeft te veel bezigheden. De gemeentezaken nemen het grootste deel van zijnen tijd in beslag. Onze boerderij bestaat uit dertig hectaren eigendom, en het is nog altijd mijn man die ze bestuurt; en de goederen die wij verpachten brengen ook veel beslommeringen meê. Zijne taak is te zwaar voor een man van zijnen leeftijd.’

De vrouw van den vrederechter was een beetje geërgerd door de grootspraak des burgemeestersvrouw.

‘Indien ik in de plaats van mijnheer Blokhout was, zou ik òf een bestuurder voor de boerderij nemen òf het burgemeestersambt opgeven,’ zeide zij.

De burgemeestersvrouw hief hoogmoedig het hoofd op en de stoute spreekster uitdagend in de oogen kijkend, sprak zij met stemverheffing:

‘Wat meent ge wel!’

[pagina 65]
[p. 65]

‘Ik vraag het woord,’ riep dokter Lucas, die zag dat het gesprek een verkeerde wending nam.

‘Mijn vriend de notaris heeft met zekeren ophef over onzen pleegzoon Frederik gesproken,’ zeide hij; ‘mevrouw Blokhout maakte ons met het opvoedingsplan van Hugo bekend, en nu wil ik ook een woordje spreken over mijn ander pleegkind, over Roza van den Boschkant. Er is mij een schat te beurt gevallen, een ruwe diamant, die geslepen moet worden.’

‘Juffer Celia heeft mij gezegd, dat gij kleine Roza in de maand October naar de school zult zenden,’ zeide de vrouw van den vrederechter, die den dokter waarlijk dankbaar was dat hij de voortzetting van het gesprek tusschen haar en hare gastvrouw had belet. Hij had den storm afgeweerd.

‘Mijnheer de dokter,’ sprak juffer Cadia Sloover, die tot nu toe weinig had gezegd, ‘ik zou het kind naar de school van de zusters doen; zij leeren er uit boeken en zij mogen er kantwerken.’

‘Leeren kantwerken!’ zei de geneesheer, ‘het kantwerk dat volgens sommigen eene goudmijn voor de gemeente is, ondermijnt het algemeene welzijn. Van de honderd werkmansgezinnen die door het armbestuur ondersteund worden, zijn er ten minste tachtig arbeiders die met een kantwerkster zijn getrouwd. Die vrouwen kennen geen ander werk. In de lange winteravonden verdienen zij twaalf of vijftien centen, en bijgevolg steken de kinderen de bloote hielen door de kousen, terwijl de man met eene gescheurde broek loopt.

‘Dat herinnert mij aan een gebrekkig samengesteld straatliedje, dat ik vóór eenige jaren hoorde zingen,’ vervolgde hij, ‘een liedje dat opgang heeft gemaakt. Men zong:

[pagina 66]
[p. 66]
 
‘De zwarte kraaie
 
Kan stoppen noch naaien,
 
Haar handen staan verkeerd.’

Bedoelde zwarte kraaie was eene speldewerkster.

‘Neen, Roza zal geene kantwerkster worden. Zij moet eenige kennis opdoen, vrouwelijke handwerken leeren, en later de handen uit de mouw steken. Zij moet leeren wasschen en schuren; ik zal trachten er eene vrouw van te maken die hare roeping begrijpt.’

‘Er zijn ook leerlingen bij de zusters die geen kant maken,’ merkte mevrouw Blokhout op.

‘Spreek mij niet van de zusterschool,’ zei de dokter lachend; ‘over hetgeen men daar leert of niet leert wil ik niet uitweiden. Met den eersten October gaat Roza naar de school van juffer Belder.’

Naar de school van juffer Belder! Nu beet de burgemeestersvrouw zich op de lip. Wat! de gekke meid van den Boschkant zou op dezefde banken zitten als hare meisjes, en dat zou zij moeten verdragen.

De hoogmoedige vrouw was verontwaardigd, maar zij durfde den geneesheer niet tegenspreken; zij gevoelde reeds dat zij zich zeer onbescheiden had uitgedrukt, toen men over de toekomst van Frederik had gesproken. Zij moest iedereen naar de oogen zien; twee maanden later moest haar man herkozen worden en bij zijne laatste herkiezing had de burgemeester slechts een gering getal stemmen meerderheid gehad, ondanks de medewerking zijner vrienden.

‘Ik moet op mijne hoede zijn,’ dacht zij, ‘en van den nood eene deugd maken; ik moet vleien en streelen.’ En

[pagina 67]
[p. 67]

terwijl de heeren met elkander aan het praten waren, zei ze tegen de vrouw van den vrederechter:

‘Rijdt gij zondag meê naar Heyst?’

Heyst was toen nog geen badplaats, maar het was er toch zeer aangenaam.

Deze dacht: ‘Zij heeft mijne boosaardige zinspeling van dezen avond niet kwalijk genomen. Ik had ongelijk, maar waarom vernedert zij iedereen door hare pocherij,’ en antwoordde:

‘Ik zal er met mijn man over spreken.’

‘Indien de heeren mederijden zal ik onzen grooten tentwagen doen inspannen,’ verklaarde de burgemeestersvrouw, ‘wij zullen de studenten en onze meisjes meênemen.’

De dames bleven vriendelijk voortpraten, de heeren waren vroolijk, en bij het afscheid werden er op hartelijke wijze handdrukken gewisseld.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken