Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De zwarte hoeve (1863)

Informatie terzijde

Titelpagina van De zwarte hoeve
Afbeelding van De zwarte hoeveToon afbeelding van titelpagina van De zwarte hoeve

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

Scans (138.50 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De zwarte hoeve

(1863)–Johanna Desideria Courtmans-Berchmans–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

V.

Des anderendaags 's morgens trok Bernard met een opgeruimd gelaat naar de woning van den schepen Van Senderloo. Renilde, die hij alleen in huis vond, verbleekte toen zij den eigenaar der Zwarte Hoeve zag binnenkomen. De gedachten van den vorigen nacht kwamen haar plotselings voor den geest.

‘Is uw vader te huis? ik moet wat kalk en steenen hebben,’ zei Bernard.

‘Die kan ik u wel verkoopen,’ antwoorde Renilde, terwijl zij een lachend gezicht zette en tevens zocht hare ontroering te verbergen.

‘Ja, ik weet dat mijne toekomende schoonzuster even bedreven is in koophandel als in boerderij,’ sprak Bernard vleiend.

‘Maar gij gaat toch zeker niet bouwen?’ hernam Renilde. ‘Aan de Zwarte Hoeve iets veranderen ware er den bouwtrant van schenden, en zulk eene schoone hofstede staat er in het gansche land niet.’

‘Dat zei moeder zaliger ook;’ antwoordde Bernard. ‘Groote veranderingen wilde ik niet maken; ik meende alleen den schaapstal te vergrooten.’

[pagina 35]
[p. 35]

‘Dat moogt gij niet!’ riep Renilde met geestdrift uit. ‘Wat! gij zoudt den schaapstal veranderen, die juist den vorm heeft van den runderstal, welke er tegenover staat? Bernard, waar zijn uwe gedachten!’

‘Ik wist niet, dat gij de Zwarte Hoeve zoo bewonderdet,’ zei Bernard. ‘Het is jammer dat zij Willem niet ten deel viel. Gij zoudt niet alleen eene schoone, maar ook eene goede boerin voor de Zwarte Hoeve geweest zijn, en die zag ik u gaarne worden.’

‘Wilt gij Willem uw lot overlaten?’ vroeg het meisje haastig.

‘Hm! dat juist niet,’ zei de jongeling. ‘Maar - maar er is nog een ander middel,’ stotterde hij.

Renilde sloeg de oogen neder en werd beurtelings rood en bleek; doch haar antwoord fluisterde zij zóó zacht, dat Bernard alleen het hooren kon. Meer dan een uur brachten de jongelieden in stil gesprek door, en verlieten eindelijk elkander met de woorden: ‘Tot van avond.’

Toen Bernard te huis kwam, vroeg Willem, die ér zeer treurig uitzag: ‘Broeder, wanneer denkt gij, dat wij scheiden?’

‘Dat is uwe zaak, vermits ik hier te huis ben. Moeder heeft alles geregeld; er bestaat dus geene moeilijkheid meer,’ luidde het antwoord.

‘Gij weet dat al de oude meiden en knechten mij naar de nieuwe hofstede volgen, en de Zwarte Hoeve kan toch niet zonder werkvolk blijven,’ merkte Willem aan.

‘Bekommer u daar niet over; ik zal wel dienst-

[pagina 36]
[p. 36]

boden voor mijne hoeve krijgen, en eene bazin ook,’ voegde Bernard er lachend bij.

Het deed den goeden Willem pijn, dat zijn broeder op zulk een luchtigen toon van hunne scheiding sprak. Bitter hartzeer voelde hij bij het naderen van dat oogenblik. En dan de woorden van Bernard, wat kwamen zij hem zonderling voor! Waarom liet zijn broeder hem zoo spoedig merken, dat hij reeds vreemdeling was op het erf zijner vaderen? Helaas! de goede Willem wist niet welk onweder zich boven zijn hoofd samentrok; en toch was het, als had hij een voorgevoel van het leed, dat hem verbeidde; want hij gevoelde zich zoo treurig, als ware alle levenslust in hem uitgedoofd. Eindelijk sprak hij:

‘Bernard, ik wist niet dat onze scheiding mij zoo pijnlijk zou vallen. Had ik dit kunnen voorzien, ik zou....’ Hij wilde verder spreken, maar zijne woorden werden door luid snikken gesmoord.

‘Hoe kinderachtig!’ lachte Bernard. ‘Zou men niet zeggen, dat gij naar Amerika vertrekt? en wij wonen slechts een paar boogscheuten van elkander.’

Willem antwoordde snikkend: ‘Die scheiding is de wil van onze goede moeder, en dien wil moet en zal ik volbrengen; maar had ik kunnen voorzien, dat het afscheidnemen mij zooveel zou kosten, ik had aan moeder verklaard dat ik liever geheel mijn leven als knecht op de Zwarte Hoeve wilde blijven.’

Nauwelijks had Willem uitgesproken, of een der broertjes van Renilde kwam op de hoeve en wendde zich tot Bernard met de woorden:

[pagina 37]
[p. 37]

‘Vader laat u verzoeken nu eens bij hem te komen, want hij heeft dezen avond belet.’

‘Wat moet Bernard bij den schepen doen? dacht Willem. ‘Het is zeker voor bouwstoffen; hij wil immers den schaapstal vergrooten.’ En toen keerde hij zijne gepeinzen van zijnen broeder af, om weêr aan Renilde te denken, aan zijne Renilde, die sedert vielen twintig uren zooveel verwoesting in zijn hart had aangericht en die hij evenwel nog vuriger beminde.

Het overige van den dag ging voor hem in treurig niets-doen voorbij; maar toen de sterren aan den donkeren hemel begonnen te schitteren, voelde hij zich door eene onzichtbare macht naar de hoeve van den schepen getrokken. Wel had Renilde den vorigen dag gezegd: ‘Kom overmorgenavond,’ maar de volgende dag scheen eene eeuwigheid van hem verwijderd. Zijn wil kon noch de folteringen zijner ziel, noch het kloppen zijns harten bedwingen; hij moest Renilde zien. Zij zou hem zeggen, of zij bij hun verkeeren niets anders dan het bezit der Zwarte Hoeve had nagejaagd; zij zou zeggen, of zij hem beminde of niet. Hij moest dit alles weten eer hij zich voor altoos aan haar verbond, want hij wilde haar niet ongelukkig maken. In zulke gemoedsgesteldheid stapte hij langzaam naar de woning zijner geliefde.

Aan de poort stond Isabella.

‘Goeden avond, Belletje, hoe gaat het op de hoeve?’ vroeg hij?

Het meisje antwoordde niet en Willem bemerkte dat zij weende.

[pagina 38]
[p. 38]

‘Sprak Renilde u weer kwade woorden toe?’ vroeg hij vriendelijk.

‘Renilde is eene booze, hartelooze vrouw’, antwoordde de wees; ‘maar voor u wil ik geen ongeluksbode zijn, Willem. Ga binnen, als 't u belieft.’

‘Er is licht op de bovenkamer. Is er vreemd volk?’ vroeg de jongeling.

‘Vraag mij niets verder; tante is in de keuken, zij zal het u wel zeggen.’

De oude vrouw zat met de handen voor het gelaat en weende luid. Zij bemerkte den binnenkomende niet en sprong verschrikt op toen hij sprak: ‘Bazinne Van Senderloo! wat is hier gebeurd?’

‘Wat hier gebeurd is? Wat hier gebeurt roept wraak voor God en voor de menschen!’ kreet de ontstelde vrouw. ‘Renilde trouwt met uw broeder.’

Willem liet zich op een stoel nederzinken; zijne wangen werden vuurrood en zijne lippen blauw. Het was, als had hem eene beroerte getroffen.

De moeder stiet met geweld de deur der bovenkamer open, waar haar man met Bernard en Renilde bezig was schikkingen voor hun huwelijk te maken.

‘Kom hier in de keuken, kom zien wat gij gedaan hebt,’ riep zij Bernard toe; ‘gij hebt uwen broeder vermoord!’

Dit gezegde was echter overdreven.

Bernard verliet het huis, Renilde sloot zich in hare kamer op en de, schepen kwam haastig bij Willem. ‘Het is niets,’ zei hij en haalde een glas koud water. ‘Isabella, houd zijn hoofd eens recht,’

[pagina 39]
[p. 39]

sprak hij tot zijne nicht, die juist de deur opende.

Isabella liet het hoofd des lijdenden jongelings in haren arm rusten, en het duurde niet lang eer hij tot bewustzijn kwam. Zijne blikken dwaalden verbaasd rond, doch zich eensklaps zijn toestand herinnerende, richtte hij zich op, en verliet wankelend het huis. De schepen wilde hem volgen, maar Willem stiet hem met verontwaardiging van zich af.

‘Laat hem toch niet alleen gaan, tante!’ kreet Isabella. ‘Zie hoe bleek hij thans is, hoe hij siddert; en God weet waarheen hij gaat.’

‘Loop hem na, mijn kind,’ sprak de oude vrouw bedrukt. ‘God behoede hem voor ongelukken!’

Spoedig had het meisje den jongeling ingehaald. De koele avondlucht deed hem goed en weldra was hij geheel hersteld.

‘Willem, waar gaat gij heen?’ vroeg zij met liefelijke stem.

‘Naar de Zwarte Hoeve,’ antwoordde hij.

‘Vreest gij niet met uw broeder in twist te geraken? Bleeft gij niet liever bij ons?’ vroeg het meisje.

‘Bij den schepen zet ik nimmer den voet meer, hoewel het mij smart, mij van u te verwijderen; want nooit zal ik vergeten, goede Isabella, hoe gij mijn zwak hoofd in uwen arm liet rusten. Met mijn broeder heb ik niets gemeens meer; morgen, bij het krieken van den dag, begin ik de verhuizing naar de Nieuwe Hoeve.’

‘Ik ben blijde u zoo kalm te zien,’ zei het meisje. Maar hetgeen Isabella voor kalmte hield, was slechts

[pagina 40]
[p. 40]

verdooving van gevoel: het hart van Willem was te vol om de bitterheid van zijnen toestand te begrijpen.

Isabella wist nauwelijks wat haar te doen stond. Het kwam haar gevaarlijk voor, den jongeling alleen naar de Zwarte Hoeve te laten keeren; hem te vergezellen scheen haar onbescheiden.

Eene onverwachte verschijning hielp het meisje uit de verlegenheid: daar kwam Michiel, de oude schaapherder.

De grijsaard had reeds het huwelijk van Bernard met Renilde vernomen. Hij zag Willem naar de hoeve van den schepen gaan, en, bekommerd over het lot van den jongeling, dien hij zoo lief had, wandelde hij in de nabijheid van Renilde's woning.

Bij het afscheidnemen drukte Willem de hand der goede Isabella: ‘Wees mijner gedachtig: ik ook zal u niet vergeten,’ sprak hij.

Het meisje antwoordde niet, maar uit haar oog rolde den jongeling een traan op de hand, die bevend in de hare lag.

‘Vaarwel,’ zuchtte zij eindelijk en verdween in de richting der hoeve van den schepen, van welke zij slechts eenige stappen verwijderd was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken