Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wandelingen door Nederland met pen en potlood. Deel 7 (1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wandelingen door Nederland met pen en potlood. Deel 7
Afbeelding van Wandelingen door Nederland met pen en potlood. Deel 7Toon afbeelding van titelpagina van Wandelingen door Nederland met pen en potlood. Deel 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.57 MB)

ebook (5.41 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

reisbeschrijving
non-fictie/aardrijkskunde-topografie
non-fictie/koloniƫn-reizen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wandelingen door Nederland met pen en potlood. Deel 7

(1884)–Jacobus Craandijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 464]
[p. 464]

Een woord tot afscheid.

‘Exegi monumentum aere perennius’, zegt de oude Horatius. Dat is: ik stichtte een monument, duurzamer dan metaal. Als gymnasiast vond ik 't wel wat pedant, dat een dichter zoo van zijn eigen werk sprak. Weinig dacht ik toen, dat ik eens zijn woord zou overnemen, om het toe te passen op een door mij voleindigd werk. Trouwens, iets aanmatigends is er niet mede bedoeld. Maar het is zoo. Het zwakke papier, dat een kinderhand verscheurt, wint het van metaal en steen. Een boek is sterker dan paleizen en kasteelen. Wat zouden wij weten van al die burgten, eens den vaderlandschen grond bedekkend, als hun bestaan, vaak ook hun gedaante, niet door het papier was bekend geworden aan het nageslacht! Doorblader ik de Wandelingen door Nederland, ik vind er nu reeds beschrijving en afbeelding van meer dan één gebouw, sedert weinig jaren veranderd of verdwenen. En wat zal het zijn, als deze 19de eeuw ten einde is gesneld! Daarvan iets voor het nageslacht te hebben bewaard, een beeld van Nederland te hebben geschetst in de eerste jaren van het laatste kwartaal dier aan allerlei veranderingen zoo overrijke eeuw, dat zij de voldoening van ‘de wandelaars met pen en potlood.’ Hun tijdgenooten het goede land hunner inwoning wat beter te hebben leeren kennen, dat zij hun lof.

Op Loevestein,

 
Waar zooveel achtb're schimmen zweven,
 
Waar zooveel wonders is bedreven,
[pagina 465]
[p. 465]

op Loevestein zijn wij gescheiden. Uit de stad onzer inwoning zenden wij ten slotte onzen dankbaren groet aan zoo velen, die de jaren onzer omzwerving tot een' onvergetelijken tijd in ons leven hebben gemaakt. Met weemoed legden wij den wandelstaf neder. Wij hadden ons vaderland zoo goed leeren kennen en het was er ons telkens te liever door geworden. Zooveel schoons hadden wij gezien, zooveel merkwaardigs gevonden, zooveel welwillendheid en vriendschap overal ontmoet. Naauwelijks een enkele ervaring van min verkwikkenden aard hadden wij opgedaan, maar ontelbaar waren de vriendelijke herinneringen, die wij mogten bewaren. Een vervelende weg, een sombere regendag was het grootste onheil, waarover wij klagen konden, en zelfs dat werd niet zelden door goed gezelschap uitermate dragelijk gemaakt. Onheusche bejegening vonden wij nooit, weinig toeschietelijkheid zelden, voorkomendheid en hulpvaardigheid nagenoeg overal. Paleizen en kasteelen, anders voor den vreemdeling gesloten, gingen voor ons open. Kunstschatten en familie-archieven, overigens voor den ongewijde verborgen, werden ons getoond. In menig huiselijken kring werd ons plaats bereid. Uitnoodigingen werden tot ons gerigt, veel meer dan wij konden aannemen. Bouwstoffen, veel meer dan hij kon gebruiken, werden met name den schrijver ter beschikking gesteld. Particulieren en bestuurders van openbare boekerijen en archieven wedijverden in hulpvaardigheid. Mogt het hem gelukken, iets goeds en iets nieuws te leveren, hun heeft hij het grootendeels te danken. Aan aanmoediging van de zijde zijner lezers ontbrak het niet en menigeen heeft hem verklaard, werkelijk zijn land en volk beter te hebben leeren kennen, na in onze voetstappen te hebben gewandeld, of zelfstandig tot onderzoek te zijn uitgetogen. Kon hij niet alle aanwijzingen omtrent te bezoeken streken volgen, het was, omdat òf de tijd daartoe ontbrak, òf landschappen van denzelfden aard reeds genoegzaam behandeld waren. Uit de rijke stof moest een keuze worden gedaan, ook om zoo veel mogelijk herhaling te vermijden, en is de eene landstreek in sommige opzigten wat schraler bedeeld dan de andere, in een andere

[pagina 466]
[p. 466]

wandeling was doorgaans het eigenaardige van bosch of duin, van polder of bouwstreek, van fabrieknijverheid of landbouwbedrijf wat breeder in het licht gesteld. Minder bekende oorden zijn in den regel het rijkst bedeeld geworden. Wenschte deze of gene omtrent gewest of plaats van eigen inwoning meer bijzonderheden, 't worde niet vergeten, dat het niet te doen was, om over ieder gedeelte een volledige monografie te leveren, - en dat niet alles van plaatselijk belang, ook voor het groote publiek van belang is. Een enkele heeft misschien wel wat voorbij gezien, dat de wandelingen gedaan en de aanteekeningen uitgewerkt moesten worden te midden van vele andere bezigheden, die voor den schrijver hoofdzaak waren. Naar juistheid, niet naar volledigheid kon hij streven. Omtrent de wandeling door Rotterdam bestaat eenig verschil van gevoelen tusschen hem en den geachten beoordeelaar in de Gids 1877, Bibl. Alb. IV 590. Voor de wijze van bewerking neemt hij geenszins den handschoen op, maar hij blijft van meening, dat een stede-beschrijving, veel meer dan gewoonlijk 't geval is, ook een beeld moet trachten te geven van wat er ook bij particulieren op 't gebied van kunst en wetenschap te vinden is. In zijn wandeling door Rotterdam heeft hij getracht, daarvan een proeve te leveren, in de hoop dat anderen het beter voor steden als Amsterdam, den Haag enz. zouden doen.

Overigens

 

den lezer heil!

 

J. CRAANDIJK.

 

Rotterdam, einde Maart 1884.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Wandelingen door Nederland met pen en potlood (7 delen)