Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hanna de freule (ca. 1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hanna de freule
Afbeelding van Hanna de freuleToon afbeelding van titelpagina van Hanna de freule

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (4.55 MB)

ebook (3.21 MB)

XML (0.69 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hanna de freule

(ca. 1900)–J.J. Cremer–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Drie en veertigste hoofdstuk.
In alle stilte.

Wouter Glover bleef vrij rustig den ganschen nacht.

Toen de morgen grauwde zat Hanna naast de bedstee met het hoofd tegen den muur.

Abel is naar de deur gegaan. Hij opent haar behoedzaam.

‘Zachtjes mannen!’ zegt hij tot de lieden, die zijn gekomen om moeder Anne grafwaarts te dragen: ‘Zachtjes: de zieke slaapt, en de andere slaapt ook.’

‘Zachtjes dan jongens!’ klinkt het op gedempten toon uit den mond van den eerste, die met een zwarten mantel is binnengekomen.

En die hem volgen herhalen het: ‘Zachtjes!’ en zien naar de bedstee en vragen op fluisterenden toon: ‘Hoe gaat het?’ En weder op Hanna wijzende - die toch voor Glovers bedstee is ingedommeld: ‘Hoe! Hanna de freule?’ terwijl ze later in alle stilte wel eens weten willen, of er hier als naar gewoonte, straks wat te schaften zal zijn?

- Heeft Hanna geslapen? Ze gelooft het niet. Ze wist toch immers dat men de deur heeft geopend; en de koude morgenlucht, die naar binnen drong, heeft ze aanstonds gevoeld.

Haar eersten blik werpt ze naar de bedstee. - Aanstonds opstaande, schuift zij de gordijn zeer zachtjes heelemaal toe, en stopt de onderste einden vast tusschen de plank en den stroozak. Nu snel maar onhoorbaar op die mannen toegetreden, fluistert zij hun iets in 't oor. De mannen knikken:

‘Goed zoo, ja wel, bij vrouw Sijbel. - Stil dan jongens, want Glover mag niet wakker worden.’

De baar staat nu buiten. De kist zal men er heen dragen. ‘Voorzichtig! - Gelijk op! - Voorzichtig! - Zachtjes aan.’

Abel hield de deur open. Natuurlijk zou hij ter wille van Glover,

[pagina 232]
[p. 232]

met eenigen, die buiten stonden, de dragers volgen. Hanna bleef nu immers toch bij den zieke; en vrouw Sijbel zou men gaan waarschuwen.

En de mannen dragen het zielloos overschot van Glovers moeder ter deure uit.

En Hanna staat in 't breede - om de kou en om het licht te breken - met den rug naar de bedstee gekeerd.

- Zoo zal hij het niet bemerken. - Indien hij het zag dan zou de aandoening de koorts opnieuw in hevigheid doen toenemen.

Reeds is de kist ter helfte buiten de deur. - In de bedstee bleef alles rustig, Goddank!

Doch - zou Wouter Glover slapen terwijl men hem die dierbare trouwe moeder voor altijd ontvoert?

Een sterk licht heeft hem in de oogen geblonken. - Eensklaps is het verduisterd. - Een donkere lange schaduw gleed langs de gesloten bedsteegordijn. - Hij poogde zich op te richten. - 't Is hem gelukt. - Hij sloeg de hand aan de gordijn, die strak was gespannen. Hol staarden zijn oogen door de opening heen. - Een slanke vrouwengestalte stond met den rug naar de bedstee gekeerd. - Zoekt zij zoo te voorkomen dat hij ontwaken en iets bemerken zal? - Maar langs haar heen kan hij alles bespieden.

- Zie, als zwarte schimmen gaan er mannen in en voorbij het groote lichtvak der openstaande deur.

- God! hoe bonst en hoe beukt hem het hart. - Bij de deur staat Abel. - Abel licht de pet van het hoofd. - Blinkend wit vertoont zich zijn zilveren kruin. - Maar, zwarter dan de donkerste nacht is het gevaarte, dat nu het vierkante lichtvak verduistert.

- Weet hij niet wat die mannen er doen....? O, of hij het niet weten zou! - Hij wil roepen: Moeder! - Maar het hart klopt hem in de keel. - Hij wil zijn krachten inspannen om het bed te verlaten en dat gevaarte te volgen; ja, want hij moet die mannen tot stilstaan dwingen. Hij moet haar nog eens zien, die arme goede trouwe moeder; hij moet haar kussen op den mond, die niet at opdat haar kind zou tieren; die voor altijd werd gesloten omdat hij woorden sprak in 't belang van haar Wouter, dien ze zoo liefhad.

- Maar ach! zijn hand is zelfs te machteloos om nog langer de gordijn op dien kier te houden. - Nog even.... Zie, daar zwenkt het gevaarte. Weer blinkt het groote vierkante licht. 't Verdwijnt, nu de deur zeer snel maar zacht wordt gesloten; en, Wouter valt terug op zijn peluw. Daar ligt hij weer krachteloos en als gansch verlamd neer. - Maar toch, het is hem alsof hij de vuist houdt

[pagina 233]
[p. 233]

opgeheven. Hij meent te roepen: Moeder, lieve moeder! - Hij voelt het heft van een mes in zijn hand. - Hij ziet Bronsberg boven op een hooge trap. - Nu ijlt hij op hem toe: Ellendeling! gilt hij....

Maar hoor: Doe hem geen kwaad, zoo klinkt er een stem. - En achter de groene linden waar hij eens met Klaartje op een zomeravond heeft gezeten, daar ziet hij haar weer; en zij zweeft over den grond zooals ze het deed in haar droomen; en ze hangt hem aan; en ze fluistert: Ben ik niet met haar, lieve Wouter? - En het mes trekt ze zachtkens weg uit zijn hand; en ze ziet hem zoo roerend aan; en wijzende ten hemel zweeft ze weer voort. - Wouter wil haar roepen; haar terughouden; haar volgen. Doch hij ziet haar niet meer. - En een andere staat daar. - Hij weet wie het is. Toen hij wakend sliep in den nacht, toen heeft hij haar stem gehoord. Aan Abel heeft zij 't gezegd: Voor Klaartje had zij gebeden; haar heeft ze welgedaan: haar heeft zij het sterven verlicht. - Hoor, nu zegt ze met fluisterende stem: Stil, Glover, stil: moeder slaapt.

Hanna had de deur behoedzaam en bijna onhoorbaar gesloten. De vensterluiken moesten dicht blijven.

Een doffe schemering heerschte er nu in het kleine keukenvertrek. Toch kan Hanna zich even overtuigen dat Glover niets heeft bemerkt, en dat de bange stond is voorbijgegaan zonder zijn smart te vergrooten of zijn gestel te benadeelen.

- Zie, de gordijn schijnt een weinig te zijn losgegaan. Misschien door den tocht, of dat ze vanzelf aan de klem is ontschoten. - Door een kier ziet Hanna naar binnen. - Neen, Goddank! Glover heeft niets bemerkt; hij ligt daar met gesloten oogen nu zelfs kalmer neer. Ja, hoor maar, zijn ademhaling is geruster; zijn gansche wezen teekent een langzaam afgaan der koorts; en hoor, al slapende lispt hij: ‘Ja Hanna, stil, moeder slaapt.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken