Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oidipoes en zijn moeder (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oidipoes en zijn moeder
Afbeelding van Oidipoes en zijn moederToon afbeelding van titelpagina van Oidipoes en zijn moeder

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.42 MB)

Scans (5.35 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oidipoes en zijn moeder

(1950)–Max Croiset–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 23]
[p. 23]

Eerste bedrijf - tweede tafereel

Rotsen. Boven een steen, vaag in het maanlicht te onderscheiden, het bovenlijf van de sfinx. Oidipoes beneden.
Sfx.

Eindelijk... daar is Oidipoes, zoon van Thebe. Wat kom je laat.

Oid.

Laat...?

Sfx.

Te laat. Als je eerder was gekomen leefde je vader nog.

Oid.

Zijt gij zo zeker van mijn dood?

Sfx.

Dat niet Oidipoes. Maar de man die in de vrouw zichzelve zoekt, heeft geen vader uit de weg te ruimen. Kom nader Oidipoes.

Oid.

Komt gij tot mij!

Sfx.

Dat zou tegen de natuur der mensen zijn.

Oid.

Ik kijk niet naar u en wil u ook niet zien.

Sfx.

Wee de vrouw naar wie gij wel zult zien.

Oid.

Ik hoor uw stem, uw aanblik kan niet walgelijker zijn.

Sfx.

Wat ben jij zeker van jezelf Oidipoes van Thebe.

Oid.

Dood of leven, het is mij gelijk.

Sfx.

Dat zeide een ieder jongeling die tot mij kwam, maar voegde daar aan toe: ‘als ik u maar bezeten heb.’

Oid.

Ik begeer u niet. Als ik uw stem niet in mijzelf kan smoren, wens ik geen nieuwe dag te zien.

[pagina 24]
[p. 24]
Sfx.

Op jou heb ik gewacht, op Thebe's wijste zoon.

Oid.

Wijs? Spot niet met mij.

Sfx.

Jij ziet niet op of om. Alleen de wijze mens kent het bedrog der ogen.

Oid.

Ik heb verleerd te geloven in mijn ogen. Zij zagen ‘vader’, ‘moeder’, maar het was bedrog. Ik dacht mijn hand versloeg een vreemde, doch ik sloeg in mijn eigen vlees.

Sfx.

Je hart zegt je: ‘ontwijk je moeder’, maar je hart bedriegt je.

Oid.

Neen, ik kom tot u, om haar voorgoed te ontgaan.

Sfx.

Met afgewende blik... de hand aan het gevest!

Oid.

(werpt zijn zwaard op de rotsen)
Hier is mijn zwaard.

Sfx.

Wat ben je zeker van jezelf. Je weet toch dat ik machteloos ben.

Oid.

Machteloos? Wie was uw laatste offer?

Sfx.

Wat ben je overmoedig Oidipoes. Ben je zo zeker dat het 't laatste blijven zal?

Oid.

Ik vroeg het slechts uit deernis met mijn soortgenoten.

Sfx.

Haimon, Kreoons meest geliefde zoon.

Oid.

Mijn neef.

Sfx.

Vóor zijn dood heb ik hem gekoesterd aan mijn borst.

Oid.

Wat deed ge daarna met uw onderlijf?

Sfx.

O foei. Wie spreekt een maagd daarvan.

[pagina 25]
[p. 25]
Oid.

Spreekt dan wie ‘maagd’ zegt niet van onderlijf?

Sfx.

Spitsvondig ben je. Sprak jij ooit een vrouw van liefde?

Oid.

O vrouw, die alles van mij schijnt te weten, als hoorde ik mijn eigen ziel, vraag niet naar de bekende weg.

Sfx.

Niets is een vrouw beminnelijker te horen dan 't bekende.

Oid.

Dat hebben mijn soortgenoten u reeds al te lang herhaald.

Sfx.

In Thebe wacht je moeder.

Oid.

Apollo geve dat zij blijve wachten.

Sfx.

Zie mij dan aan, alleen de vrouw kan u van haar verlossen.

Oid.

Gij zijt geen vrouw.

Sfx.

Dat heeft elke vrouw wel van een man gehoord. Ik ben de enige die jou en Iokaste redden kan.

Oid.

Zwijg over mijn moeder.

Sfx.

Wie zegt je dat niet ik dat ben?

Oid.

De Goden gaven 't. Wanneer zij mij opnieuw misleiden dan blijft 't mij bespaard u aan te moeten zien. Want éen van ons zag voor het laatst Helios' span opdoemen aan de horizon.

Sfx.

Geen dromer ben je Oidipoes.

Oid.

Zeg mij liever wat ik wèl ben.

Sfx.

Welk een gunst. Jij bent een blinde man met ziende ogen, die nimmer weten zal wat man-zijn is.

[pagina 26]
[p. 26]
Oid.

Ik zal u aanzien als gij mij uw klauwen toont.

Sfx.

Is de wijze toch bevreesd zich te vergissen in de tere huid der maagd?

Oid.

Te teerder zal die huid mij schijnen, als ik uw schoften zie en het hoorn van uw klauwen...

Sfx.

Jij gunt de vrouwen haar geheim niet.

Oid.

Ik begeer alleen uw raadsel op te lassen. Zo dit mij vergund is, zal ik het kraken van uw beendren horen op de bodem van 't ravijn, zo niet: verwacht mij.

Sfx.

Om...

Oid.

Door u vertrapt te worden. Ik heb geleerd te kiezen tussen licht en duisternis, de liefelijke rei der tussentinten heeft mij nooit ten dans gevoerd.

Sfx.

Begeef voor 't eerst je in een avontuur, o wijze en tast de onontgonnen velden van de hartstocht af. Denk niet aan toekomst, doel, aan boven- of aan onderlijf, denk niet... maar doe. Dit is je laatste kans, de laatste nacht die wij tesaam beleven.

Oid.

Het is mij niet vergund te tasten. Apollo ketende mijn toekomst aan mijn afkomst. Verpletterd zal ik worden tussen mijn vader en mijn moeder. De rotsen echoën mijn onheil, de Goden roepen het mij na. De kuisheid wordt de maagden een bespotting als zij naar mij luisteren.

Sfx.

Zwijg dan prater en kom.

Oid.

Gij vreest de dood.

Sfx.

Mij te moeten meten met der Goden gruwelijkst gedrocht, met Oidipoes. Mijn ontucht is te mateloos voor mannenarmen, verkillen moet ik onder de onmenselijke blik des wijzen.

[pagina 27]
[p. 27]
Oid.

Zijt gij zo zeker van mijn overwinning?

Sfx.

Ja Oidipoes. Vrees dus niet, kom tot mij want je lot is reeds bepaald.

Oid.

Zeg mij uw raadsel.

Sfx.

Jij zult de eerste zijn die mstig naar mijn woorden luistert. De anderen waren òf beneveld door verlangen, òf verteerd door angst. Mannen luisteren nooit naar vrouwenwoorden: als de maagd spreekt, zien zij slechts 't bewegen van de rode lippen en zij zijn verdoofd - als hun vrouw spreekt, zien zij slechts bewegen van twee lippen en zij zijn verveeld. Jij luistert, al te wijze man.

Oid.

Ik luister.

Sfx.

Aan het begin met vier, volstaat het dra met twee om, als de Goden het believen, met drie te einden.

Oid.

De almachtige Zeus vergun mij de juistheid van mijn antwoord nooit in ouderdom te hoeven toetsen. Nimmer hoop ik op een staf dit onheilslijf te moeten stutten om op drie grafwaarts te gaan. Aan het begin had ik wel bei mijn handen nodig om de ruw-doorstoken voeten steun te geven, welke beide nu mijn lichaam dragen. Ik ben de oplossing zelve sfinx, de mens, de ondoorgrondelijke mens, die zelf de oplossing van alle raadsels in zich draagt, daar hij alleen van raadsels spreekt.

Sfx.

Wee... wee...

Oid.

Iedere stap terug is toch een stap voomit naar 't graf, op vier, op twee of drie, 't is om het even.

Sfx.

Monster, gruwelijk wangedrocht, rondwaden zul jij in je eigen vuil, vervloeken het onmenselijk gebroed uit eigen teelt, niets dan onheil zul jij zuigen uit der Goden heerlijkheid. Verpletterd zul jij worden onder de last van je wijsheid. Geen man zoekt straffeloos zichzelf. Je arme

[pagina 28]
[p. 28]

moeder zal de vrouwen wreken. Wee... wee...

(stort achterover in de afgrond).

Apol.

(op)
Bidden Oidipoes.

Oid.

Ik weet niet wat te bidden, wat te hopen meer.

Apol.

Strek je armen naar mij uit.

Oid.

Naar de hemel of de hades? Ik zie geen richting meer.

Apol.

Jij bent je eigen richting Oidipoes. Daar ligt Thebe.

Oid.

Droom ik nu of waak ik God?

Apol.

Uit waken en uit dromen is de wijsheid opgebouwd. Ook bij de wijze, als zijn ogen sluiten, wil de mond wel eens wat openhangen.

Oid.

Waar was zij?

Apol.

Te laat. Voorbij. Belevenis of droom... voorbij... voorbij... De Thebaanse moeders zullen je vereren als redder van haar kroost.

Oid.

Apollo, maar mìjn moeder dan?

Apol.

Redde jij jezelf dan niet, haar kroost? Ook de wijze is bedacht op zijn behoud; en vrouwen zijn gevaarlijk.

Oid.

En nu... waarheen?

Apol.

Naar je begin en naar je einde Oidipoes.

Oid.

O Helios vernietig met Uw stralen mij.

Apol.

Dat zal hij doen, vertrouw daar op. Niets zal het daglicht je verborgen houden.

Oid.

Spot niet met dit hulpeloos mensenkind. Doe wat gij wilt, sla mij met waanzin Dionysos, God der nevelen. Ik wil niet weten wie ik ben.

[pagina 29]
[p. 29]
Apol.

Alleen de wijze bidt om de verlossing van het weten. De gelovige bidt om openbaring. Van hier!

Oid.

Waarom toch? Laat mij.

Apol.

Je bent te trots, o Oidipoes, te ijdel om ooit stil te staan. Bewijzen is het noodlot van de wijze. Tonen wil je je aan het volk van Thebe en roemen op je overwinning, tronen op de hoogste zetel, bevelen hen die je vereren.

Oid.

O Goden spot niet met mij.

Apol.

Voort, voort! Nog kun je verbergen voor de ogen van je medemensen, wie je waarlijk bent, maar lijden zul je onder de striemen van de schijn... dat is het lot der ijdelen... voort...

 

einde eerste bedrijf


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken