Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Taalkundig handboekje (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Taalkundig handboekje
Afbeelding van Taalkundig handboekjeToon afbeelding van titelpagina van Taalkundig handboekje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.49 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Editeur

Albert Hoffstädt



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Taalkundig handboekje

(1995)–J.H. van Dale–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

P.

P, V., p's. Zie A.
Paai, M., paaien. Een oud man. Oude vader. Oud zijt gij, paai Witbol!
Paai, V. Termijn van betaling.
Paaien, b.w. Tevredenstellen, vleien. Ik paai, paaide, heb gepaaid.
Paal, M., palen.
Paander, V. Een teenen korf, eigenlijk broodmand. Fr. panier.
Paap, M., papen. Paapsch. Paapschgezind.
Paapje, O. Zeker vogeltje. Het popje van een zijdeworm.
Paar, O., paren.
Paard, O., paarden. - Paardebek, -dek, -kleed, -kop, -poot, -staart, -toom, -vijg. Paardenarbeid, -arts, -haar, -hals, -handel, -hoef. Paardenbloem, -boer, -boon, -dief, -dokter, -kenner enz. Paardenharen, stoff. b.n. Paardeleer en paardenleer. Paardeleeren en paardenleeren, stoff. b.n. Paardevlecsch en paardenvleesch.
Paardekracht, V., paardekrachten. De kracht van een paard, als maatstaf.
Paardenkracht, V. Kracht als van een paard.: Eene machine met 20 paardenkracht (niet: paardenkrachten).
Paardenklauw, M. Zekere plant, ook hoefblad geheeten.
Paardenwik, -wikke, V. Eene soort van linzen.
Paarl. Zie Parel.
Paarlemoer, parelmoer, O. Beteekenis: moeder van de parel. Paarlemoeren, parelmoeren, stoff. b.n.
Paars, b.n., paarser, paarst. Paarsheid, V.
Paaschavond, M. Paaschfeest, O. Paaschei, O. Paaschvacantie, V. Paaschzondag, M.
Paaschbest, bijw.
Paatje. Verkleinw. van pa.
Pacht, V.
Pachten, b.w. Ik pacht, pachtte, heb gepacht. Pachter. Pachtster.
Pad, O., paden. Paadje. Vroeger werd ook pad M. gebruikt. In sommige streken nu nog in enkele woorden en uitdrukkingen V.: Hij was op de pad. De kerkpad. Voor paadje hoort men vaak padje.
[pagina 136]
[p. 136]
Pad, padde, V., padden. Padje, paddetje. Paddenstoel, M.
Paedagogie, V. Paedagoog, M.
Paf, M., paffen. Knal, slag.
Paf, b.n. Opgeblazen, bol.
Pagaai, V. Een roeispaan der wilden.
Pagadet, V., pagadetten. Zekere soort van duiven.
Page, M. Edelknaap.
Pagina, V., pagina's.
Pais, peis, M. Vrede.
Pak, O.
Pakkage, V. Zie Bagage.
Pakket, O., pakketten. Paketboot.
Pal, M, pallen. De pal van een rad: het werktuig, dat een wiel belet terug te draaien.
Pal, bijw. Hij stond pal, d.i. als een paal.
Paladijn, M. Onderkoning van Hongarije. - Karel de Groote en zijne twaalf paladijnen.
Palankijn, M. Draagstoel in Indië. Hij leest Haafners Reis in een palankijn door Ceilon.
Palei, V., paleien. Eene katrol.
Paleis, O., paleizen.
Palet, V. Een kaatstuig.
Palet, O. Een schilderswoord. Een dun, min of meer ovaalvormig plankje, met een gat er in voor den duim, waarop de schilder zijne verven plaatst en mengt.
Paletot, V., paletots.
Palfrenier, M. Stalknecht.
Paling, M. voor een enkelen paling, V. voor paling in het algemeen. Zie Aal. - Palinkje.
Palinuur, M., palinuren. In de dichtkunst stuurman. Palinurus was de naam van den stuurman van Eneas, den doorluchtigen Trojaanschen vluchteling.
Palissade, V. Schanspaal.
Paljas, M., paljassen.
Palklamp, M. Scheepswoord.
Pallas, M. Ruiterssabel. 't Woord is verbasterd uit Polakst.
Palm (palmboom), M. Palmpje.
Palm (palmtak), M.
Palm (vlakke hand en lengtemaat), V.
Palm (kruid), V.
Palster, palsterstok, M. Pelgrimsstaf.
Paltrok, M. Een lange wijde rok: pelgrimsrok. Ook eene soort van zaagmolen.
Palts, V. De Opper-Palts en de Rijn-Palts. Paltsgraaf.
Pamflet, O., pamfletten.
Pampernoelje, V. Paddenstoel, duivelsbrood.
Pan, V., pannen. Pannetje. Pannendak, O.
Panaarzen, b.w. Voor de broek geven, britsen. Ik panaars, panaarsde, heb gepanaarsd.
Pand, O. in alle beteekenissen.
Pandjeshuis, O.
Pandverbeuren, O.
Paneel, O., paneelen.
Panharing, M. Als voorwerpsnaam, V. als stofnaam.
Paniek, V. Panische schrik.
Panlikken, pannelikken, o.w. Op de klap loopen. Ik panlik, panlikte, heb gepanlikt.
Pannekoek, M.
Panser, pantser, (pantsier), O. Harnas.
Pantalon, V. Patalonnetje.
Panter, M.
Pantoffel, V.
Pantomime, V., pantomimen en pantomimes. Gebarenspel. Pantomimisch. Pantomimist.
Pap, V.
Papa, pa, M., papa's, pa's. Papaatje, paatje.
Papaver, V.
Papegaai, M. Papegaaiekop, papegaaietong. Papegaaiennest. Papegaaiskooi.
Papegaaisbek, M. Zekere tulp.
Papenbloem, V. Paardenbloem.
[pagina 137]
[p. 137]
Papillot, V.
Papier, O. Papieren, stoff. b.n.
Parade, V.
Paradijs, O., paradijzen.
Paragraaf, V., paragrafen.
Parapluie, paraplu, V., parapluies, paraplu's.
Parasol, V. Parasolletje.
Pardel, M. Panter. Kameelpardel. Giraffe.
Pardoen (perdoen), V. Scheepswoord. Touw, waarmede de stengen worden verzekerd.
Pardon, O.
Parel, paarl, V., parelen, parels, paarlen. Pareltje, paarltje.
Parfum, O.
Parfumeeren, b.w. Ik parfumeer, parfumeerde, heb geparfumeerd.
Parfumerie, V., parfumerieën.
Park (perk), O.
Parket, O., parketten.
Parkiet, M., parkieten. Eene soort van kleine papegaai.
Parlement, O.
Parmantig, b.n. - 't Woord is ontleend aan 't Spaansche paramento, dat tooi, dos beteekent.
Parmezaan, M. Iemand uit Parma.
Parmezaan, V. Eene in Parma vervaardigde kaas, die om haar voortreffelijken smaak beroemd is.
Parnas, M. Zangberg.
Parochie, V., parochiën. Een kerspel.
Parool, O., parolen.
Part, V. Poets en streek.
Part, O. Deel, aandeel.
Parterre, O.
Particulier, b.n.
Partij, V., partijen.
Partuur, O. Persoon, geschikt om met een ander een paar te vormen.
Paruik. Zie Pruik.
Pas, M. Tred. Doortocht. Vrijbrief.
Pas, O. Tijdstip.
Pas, bijw.
Pascha, O.
Paschen, V.
Pasgeld, O.
Paskwil, O.
Paslood, O., paslooden.
Paspoort, O.
Passaat, M., passaten. Passaatwind.
Passage, V. Zie Bagage.
Passagier, M. Passagiersgoed.
Passant, M. Passantenhuis.
Passediesje, O. Zeker dobbelspel, waarbij men met drie dobbelsteenen boven tien en daarbij op twee steenen evenveel oogen moet werpen.
Passediezen, o.w. Een passediesje spelen. Ik passedies, passediesde, heb gepassediesd.
Passeeren, b. en o.w. Ik passeer, passeerde, heb en ben gepasseerd.
Passement, O.
Passer, M.Ga naar voetnoot1)
Passie, V. Het lijden en de lijdensweken.
Passie, V., passiën en passies. Hartstocht.
Pastei, V., pasteien. Zie Aambei.
Pastel, O. Een van verfstof gevormde en daarna gedroogde stift, waarmede geteekend wordt.
Pastel, V. Verversweede: Zekere plant, welker bladeren eene schoone blauwe verfstof opleveren.
Pastinak, V., pastinaken Ook Pinksternakel, V. Witte peen.
[pagina 138]
[p. 138]
Pastinakenzaad. Pinksternakelzaad.
Pastoor, M., pastoors, pastoren. Pastorie, pastorij, V.
Patákon, M. Eene Spaansche zilveren munt (kruisdaalder), ter waarde van omstreeks f 2,50.
Patent, O.
Patent, b.n. en bijw.
Pater, M.
Paternoster, O. Het volmaakte gebed of Onze Vader. Een der groote balletjes van den rozenkrans. De rozenkrans zelf. - In de beteekenis van Handboeien wordt het woord alleen in 't meervoud gebruikt.
Patiënt, M. en V. Patiënte, V.
Patiëntie, V. Geduld. Ook: Zeker gebak, en zeker kruid, dat ook Patik, O. wordt geheeten.
Patriarch, M. Patriarchaal. Aartsvaderlijk; eenvoudig.
Patrijs, M., patrijzen.
Patroon, M., patronen, patroons. Beschermer, Heer. Patrones.
Patroon, O., patronen. Model.
Patroon, V., patronen. Lading voor een schietgeweer.
Patrouille, V., patrouilles.
Pauk, V., pauken. Zie Bazuin. Keteltrom.
Paus, M., pausen. Pauslijk, pauselijk.
Paus, pauze, V., pauzen. Eene rust.
Pauseeren, o.w. Ik pauseer, pauseerde, heb gepauseerd.
Pauw, M., pauwen. Pauwin. Pauwenei. Pauweveer, -staart.
Paveien. Zie Plaveien.
Paviljoen, O., paviljoenen.
Peauter. Zie Piauter.
Pedaal, O. Voetklavier van een orgel.
Pedant, b.n.
Pedanterie, V.
Pedel, M., pedels, pedollen.
Pedestal, O., pedestallen. Pedestalletje.
Peel, V., pelen. Haarband.
Peel, V., pelen. Moerassig land.
Peen, V., penen. Wortel. Gele penen.
Peer, peren, V. voor de vrucht, M. voor den boom. Zie Abrikoos. Pereboom, -schil, -pit. Perendrank, -sap, -taart.
Pees, V., pezen.
Peet, M. en V., peten. Petokind, O.
Pegel, M. Een merk in vochtmaten, om de maat aan te wijzen.
Peil, O.
Peilen, b.w. Ik peil, peilde, heb gepeild.
Peinzen, o.w. Ik peins, peinsde, heb gepeinsd. Peinzing, V.
Peis. Zie Pais.
Peisteren. Hetzelfde als Pleisteren, vertoeven.
Pek, pik, O. Pikdonker.
Pekel, V. Zilt vocht; O. Zeewater, zee.
Pekelharing, M. als voorwerpsnaam, V. als stofnaam.
Pekelharing, M. Hansworst.
Pekelzonde, V. Dit woord is gevormd uit het Italiaansche piccolo, dat klein beteekent, en ons zonde. Pekelzondetje is derhalve een pleonasme.
Pel, pelle, V., pellen.
Pelerine, V.
Pellen, b.w. Ik pel, pelde, heb gepeld. Abrikozen, pruimen, gekookte aardappelen kan men pellen; rauwe appelen, peren, aardappelen moet men schillen.
Pelgrim, M., pelgrims. Pelgrimage, V. Pelgrimsstaf.
Pelikaan, M., pelikanen. Pelikaanskrop.
Pellen, O. Pellengoed, O. Pellenwever.
Pellies, V., pelliezen. Een met
[pagina 139]
[p. 139]
bont gevoerde vrouwenmantel.
Peloton, O.
Pels, M., pelzen.
Pelterij, V.
Peluw. Zie Peul.
Pen, V. Schrijfpen. Houten nagel. Pennemes, -schacht. Pennenbak, -koker. Pennestrijd.
Pendule, V.
Penning, M. Zie Achtentwintig. Penninkje, penningsken, penningske, penninksken, penninkske.
Penningswaarde, V. Geldswaarde.
Pens, V., pensen. Penserij, V.
Penseel, O., penseelen.
Pensioen, O.
Peper, V.
Peperhuis, O.
Pepermunt, peperment, V.
Perceel, O., perceelen.
Percent, O.
Periode, V.
Perk (park), O
Perkament, perkement, O.
Perkamenten, Perkementen, stoff. b.n.
Permissie, V.
Pers, V., persen.
Persiflage, V.
Personage, O. en V. Zie Bosschage, dierage en bagage.
Persoon, M. en V., personen.
Personeel, personeele, b.n. Persoonlijk.
Personeel, O.
Perspectief, V. Doorzichtkunde.
Perspectief, O. Vergezicht; vooruitzicht.
Perzik, V. voor de vrucht, M. voor den boom. Zie Abrikoos.
Perzikeboom, perzikboom, M.
Pest, V. Pestilentie, V.
Pet, V.
Petard, M. Springbus.
Peter, M. Doopvader.
Peterselie, pieterselie, V.
Petitie, V.
Petroleum, V. Aardolie, peterolie.
Peukel. Zie Pukkel.
Peul, V. Eene vrucht. Peulerwten.
Peul, peuluw, peluw, V.
Peuren, o.w. Ook poeren: Met wormen, in een bosje gebonden, op paling visschen. Ik peur, peurde, heb gepeurd.
Pezerik, M., pezeriken. Bullepees.
Phase, V. Lichtgestalte der maan.
Philanthroop, M. Menschenvriend.
Philosoof, M., philosofen. Wijsgeer.
Photograaf, M., photografen.
Pianino, V.
Piano, V.
Piano-forte, V., piano-fortes.
Piaster, M. De Spaansche piaster doet omstreeks ƒ 2, 50; de Turksche, iets minder dan ƒ 1.
Piauter, peauter, O. Een mengsel van lood en tin.
Piefpafpoef, tusschenw.
Piek, V. Piekenier, M.
Piekeval, O. Scheepswoord.
Piepen, o.w. Ik piep, piepte, heb gepiept.
Piepjong, b.n.
Pier, V. Aardworm, regenworm. - Zoo dood als eene pier.
Pierewaaien, o.w. Ik pierewaai, pierewaaide, heb gepierewaaid.
Pieterman. Een zeevisch. M. als voorwerpsnaam, V. als stofnaam.
Pieterselie, peterselie, V.
Piëtist, M. Overdreven vrome.
Pietlut, M. en V. Kleingeestig mensch.
Pij, V., pijen. Monnikspij.
Pijakker, M. In sommige streken Pijekker. Wambuis.
Pijl, M.
Pijler, M. Pilaar.
Pijn, M. Pijnboom. Zie Aak.
[pagina 140]
[p. 140]
Pijn, V. Lichaamssmart. Pijnlijk.
Pijne, V. 't Is de pijne niet waard.
Pijnen, b.w. Uitpersen. Ik pijn, pijnde, heb gepijnd. De uit de raten geperste honing heet gepijnde honing, in tegenoverstelling van den maagdenhoning of lekhoning; honing die uit de raten lekt of druipt.
Pijnigen, b.w. Ik pijnig, pijnigde, heb gepijnigd.
Pijp, V. in alle beteekenissen. Pijpedop, -kop, -steel, -wroeter enz. Pijpenbakkerij, -rek, -lade, -mand.
Pijpen, o.w. Op de fluit spelen. Ik pijp, peep, heb gepepen.
Pijpen, o.w. Eene pijp rooken. Ik pijp, pijpte, heb gepijpt.
Pik, M. Haat, wrok
Pik, pek, O. Schoenmakerspik.
Pikant, b.n.
Pikanterie, V.
Piket, O.
Pikeur, M.
Pikkedillen, V. meerv. Beuzelingen.
Pil, V., pillen. Pillendoos, pillendraaier.
Pilaar, M., pilaren. Pijler.
Pillegift, V. - Een geschenk van doopheffers aan hun petekind. Pil, pille beteekent petekind.
Piloot, M., piloten. Een loods.
Pimpel, M. Pimpelmees.
Pimpelmees, V., pimpelmeezen.
Pimpelpaars, b.n. Donkerpaars.
Pimpernel, V. Zekere plant.
Pimpernoot, V., pimpernoten. Klappernoot.
Pin, V. IJzeren of houten nagel. Ook kleine spiering.
Pinas, V. Een vaartuig, eene sloep. Zie Aak.
Pingel, V., pingelen De kenen (kiemen, zaden) van den pijnappel.
Pingelen, o.w. Dingen, afdingen. Ik pingel, pingelde, heb gepingeld.
Pink, M. De kleinste vinger. Pinkring, pinkering, M.
Pink, M. en V. Jong rund.
Pink, V. Vaartuig. Zie Aak.
Pinkster, Pinksteren, V.
Pinksternakel, V., pinksternakels.
Pinsbek, spinsbek, O. Een mengsel van koper, tin en ijzer.
Pint, V.
Pioen, pioene, V. Zekere bloem.
Pip, V. Eene ziekte der vogelen. Pipsch. Pipschheid, V.
Pippeling, M. Eene soort van appel. Pippelinkje.
Piramide, pyramide, V.
Pis, V.
Pisang, V. als vrucht, M. als boom. Zie Abrikoos.
Pissebed, V. Een insect. Ook de paardenbloem wordt aldus geheeten.
Pissebed, M. en V. Een klein kind.
Pistool, V. Eene gouden munt, 8 à 10 gulden waard. Zie Achtentwintig.
Pistool, O. en V. Een schietgeweer. Zakpistool, zadelpistool.
Pit, V. als pit van eene lamp.
Pit, V. als kern van sommige vruchten.
Pit, O. Merg. Daar zit pit in. Pittig.
Pitoor, putoor, M., pitoren. Zekere vogel, ook roerdomp geheeten.
Pitse, V. Zweep.
Plaag, V.
Plaanboom, M. Zie Plataanboom.
Plaat, V.
Plaats, V. Plaatselijk.
Pladijs, pladdijs, V., pladijzen, pladdijzen. Platvisch, in 't bijzonder schol.
Plafond, O. Plafonnetje, O.
[pagina 141]
[p. 141]
Plag, plagge, V. Afgestoken zode. Heideplaggen.
Plak, V. Plakboek.
Plakkaat, O.
Plammoten, b.w. Bezoedelen. Ik plammoot, plammootte, heb geplammoot.
Plan, O., plannen en plans.
Planeet, V., planeten.
Plank, V. Plankenloods. Plankenvloer.
Plankier, O.
Planket, O. Schutting.
Plant, V. Plantenrijk.
Plantage, V. Zie Bagage.
Plantsoen, O. Plantsoentje.
Plas, M., plassen. Plasregen.
Plasdankje, O.
Plasregen, M.
Plat, O.
Plataanboom, plataan, M. Zie Aak.
Platbodemd, platboomd, b.n.
Plateel, O., plateelen. Aardewerk. Schotels. Gatenplateel, O.
Platina, O. Een metaal.
Plating, V. Plat houten bekleedsel van een wal.
Platje, O. Guitje.
Platschieten, b.w. Ik schiet plat, schoot plat, heb platgeschoten.
Plattegrond, M.
Platteland, O. Plattelandsheelmeester. Plattelandsschutterij.
Platterd, M. Een ongeletterde.
Platvoet, M. en V.
Plavei, V., plaveien.
Plaveien, b.w. Ik plavei, plaveide, heb geplaveid. Plaveiing, V.
Plaveisel, O.
Plebs, O. Gemeene volksklasse.
Plecht, V. Voorste of achterste halfdek. Voorplecht en stuurplecht. Plechtanker. Het voorste anker, dat men gereed houdt, om er in den uitersten nood gebruik van te te maken.
Plecht, V. Kusting, hypotheek.
Plechtig, b.n. en bijw.
Pleet, O. Zeker Engelsch metaal: koperen platen, bedekt met een blaadje zilver. Pleten, stoff. b.n.
Plegen, o.w. Gewoon zijn. Ik pleeg, placht, heb gepleegd.
Plegen, b.w. Bedrijven. Ik pleeg, pleegde, heb gepleegd.
Pleidooi, O.
Plein, O.
Pleister, V. Trekpleister. Eene Engelsche pleister.
Pleister, O. Gips.
Pleisteren, o.w. in den zin van vertoeven; b.w. in de bet. van gipsen, met pleister bedekken. Ik pleister, pleisterde, heb gepleisterd.
Pleit, V. Een vaartuig. Zie Aak.
Pleit, O. Een rechtsgeding.
Pleiten, o.w. Ik pleit, pleitte, heb gepleit.
Pleizier, plezier, O. Pleizierig, plezierig.
Plek, V.
Plemp, plempe, V. Eene soort van vischschuit. Zie Aak.
Pleonasme, O. Overtolligheid van een woord.
Plets, O. Eene soort van grof laken.
Pletter, M. In te pletter werpen. Zie Morzel.
Pleuris, V., pleurissen.
Plicht, M. Plichtig. Plichtelijk. Plichtpleging, V. Plichtsbetrachting.
Plichtshalve, bijw.
Plint, V.
Ploeg, M. Men heeft o.a. Duitsche en Waalsche ploegen.
Ploeg, V. De werklieden arbeidden in ploegen.
Ploeg, ploegschaaf, V.
Ploert, M.
Plof, M.
Plok, M. Pluk.
Plokpenning, M. Premie aan
[pagina 142]
[p. 142]
den meestbiedende bij eene afmijning (van huizen, landerijen enz.).
Plombeeren, b.w. Eene kleine opening (in kiezen b.v.) stoppen met lood. Ik plombeer, plombeerde, heb geplombeerd.
Plomp, M. Waterlelie. Plompeblad. - Ook het geluid, veroorzaakt door een in 't water vallend lichaam.
Plomp, tusschenwerpsel.
Plomp, b.n. en bijw.
Plompaard, plomperd, M. Lomperd.
Plonzen, o.w. Ik plons, plonsde, heb en ben geplonsd.
Plooi, V., plooien.
Plooien, b.w. Ik plooi, plooide, heb geplooid. Plooiing, V.
Ploten, b.w. Hetzelfde als blooten. Schapevellen van wol ontblooten. Ik ploot, plootte, heb geploot.
Plotselijk, b.n. en bijw.
Plotseling, b.n.
Plotseling, plotselings, bijw.
Plotsen, o, w. Ik plots, plotste, heb en ben geplotst.
Plug, V. Bom of stop van een vat.
Plug, M. Ploert, lichtmis.
Pluim, V. Pluimpje. Pluimage, V. Pluimloos, pluimeloos, b.n.
Pluimenbed, O.
Pluimstrijken, o.w. Ik pluimstrijk, pluimstrijkte, heb gepluimstrijkt.
Pluis, V., pluizen. Pluisje, vlokje.
Pluis, O. Werk: geplozen touw.
Pluis, b.n. 't Is er niet pluis.
Pluizen, b.w. Rafelen, plukken. Ik pluis, ploos, heb geplozen. Touw pluizen.
Pluizen, o.w. Pluizen, afgeven. Het pluist, pluisde, heeft gepluisd.
Pluk, M.
Pluksel, O. Zie Aanhangsel.
Plunje, V.
Pluvier, V., pluvieren. Regenvogel: eene soort van snip, welke den regen aankondigt. Hij wordt ook Wulp geheeten.
Pochel, M. Bochel.
Pochen, o.w. Ik poch, pochte, heb gepocht. In sommige streken hoort men boffen in plaats van pochen. Pocher, M.
Pochhans, M., pochbanzen.
Podagra, O. Podagreus. Podagrist.
Podding, pudding, M. Loddinkje.
Poeder, poeier, O. als stof. - V., poeders en poeiers, als fijngestampt geneesmiddel.
Poëet, M., poëten.
Poel, M.
Poelier, M.
Poelje, V., poeljes, poeljen. Een hoen. Poelje is verbasterd uit het Fransche Poule.
Poep, M., poepen.
Poep, M. Mof: scheldnaam: een Duitscher.
Poes, V., poesen.
Poespas, M.
Poesten, o.w. Blazen. Ik poest, poestte, heb gepoest. Poester, M. Blaasbalg, inzonderheid om het vuur aan te blazen.
Poëtaster, M. Rijmelaar.
Poets, V., poetsen. Ook Pots. Poetsig.
Poezel, poezelig, b.n. en bijw.
Poëzie, poëzij, V.
Pof, M.
Poffer, M.
Pofferd, M. Pocher.
Poffertje, O. Poffertjeskraam, V.
P of hans, M., pof hanzen. Pochhans.
Pogen, b.w. Ik poog, poogde, heb gepoogd. Poging, V.
Pok, V.
Pokdaal (pokkel), V. Overblijvend teeken van de pokken. Pokdalig: van de pokken geschonden.
[pagina 143]
[p. 143]
Pokkel. Zie Pukkel.
Pol, M., pollen. Boel.
Polak, M., Polakken. Pool.
Polder, M. Poldertje.
Polei, poleie, V. Vlooikruid.
Poliep, V. Klein straaldier.
Poliet, b.n., polieter, polietst.
Polijsten, bijw. Ik polijst, polijstte, heb gepolijst.
Politie, V.
Politie-commissaris, M.
Polis, V., polissen. Bewijsschrift van deelgenootschap.
Politiek, V. Staatkunde.
Politiek, O. Burgerkleeding.
Politiek, b.n.
Politoer, O.
Polka, V., polka's.
Pollepel, M. De eigenlijke bet. is Stoklepel. Zie Pallas.
Pollevij, V., pollevijen. De hiel van een schoen.
Pols, M. Slagader.
Pols, polsstok, M. Springstok.
Poltergeest, M.
Pomerans, V., pomeransen. De pomerans is van de keu (biljartstok) gesprongen.
Pommade, V.
Pomp, V. Pompenmaker.
Pompernikkel, M. Zwart brood of grof roggebrood in Westfalen.
Pompoen, M. Kalabas.
Pond, O.
Pondspondsgewijs, pondspondsgewijze, bijw.
Ponjaard, M.
Pons, punch, V.
Pont, ponte, V. Eene schouw, een platboomd overzetvaartuig. Zie Aak.
Pontificaal, O. Staatsiekleed.
Pontonnier, M.
Pook, M., poken.
Pool, M., Polen. Polak.
Pool, V., polen. Aspunt. Poolshoogte.
Poort, V.
Poorter, M. Stedeling. Er poorter en burger (heer en meester) zijn.
Poos, V., poozen.
Poot, M., pooten. Been of voet van een dier, tafel enz.
Poot, V., poten Twijg. Spruit.
Pootje, O. Jicht.
Poover, b.n. en bijw., pooverder. Armoedig, kaal. Poovertjes. Pooverheid, V.
Poozen, o.w. Ik poos, poosde, heb gepoosd.
Pop, V. Poppejurk. Poppenspel. Popje en poppetje. Het meisje speelde met twee poppetjes. De zijwormen veranderen in popjes.
Popel, M. Populier. In sommige streken ook Peppel. Zie Aak.
Popelen, o.w. Beven, sidderen. Ik popel, popelde, heb gepopeld. Popeling, V.
Populair, b.n. Bemind bij of door het volk.
Populier, M. Populiereboom. Populierenhout, populierhout.
Poreus, b.n., poreuzer. Poreusheid, V.
Porfier, O. Eene soort van rooden jaspis, ook wel rood marmer geheeten. Porfieren, stoff. b.n.
Porie, V., poriën.
Porselein, postelein, V. Groente.
Porselein, O., porseleinen. Aardewerk. Porseleinen, stoff. b.n.
Port, M. Portwijn: wijn van Oporto in Portugal.
Port, O. Vrachtloon, briefport.
Portaal, O., portalen.
Porte, V. De sultan van Turkije met zijn hof; het Turksche rijk: De Ottomanische Porte, de Verhevene Porte. Porte bet. eigenlijk poort of deur. De deur of poort is het voornaamste deel eener woning in het Oosten; daarom wees men met de deur het ge-
[pagina 144]
[p. 144]
heele huis of paleis aan, terwijl men later er zelfs den bewoner van het paleis door verstond: in ons geval den Sultan, zijn hof, zijn rijk zelfsGa naar voetnoot1).
Portefeuille, V., portefeuilles.
Portemonnaie, V.
Portelbier, O. Schuimbier.
Portelwei, V. Wei van gewrongen kaas.
Portie, V., porties, portiën.
Portier (poortier), M. Deurwachter.
Portier, O. Deur eener koets.
Portret, O.
Portretteeren, b.w. Ik portretteer, portretteerde, heb geportretteerd.
Poseeren, o.w. Ik poseer, poseerde, heb geposeerd. Zitten voor een schilder (om zich te laten portretteeren).
Positie, V., positiën en posities.
Post, V. in de beteekenis van Visch, Posterij, postkantoor en postwagen of postkar.
Post, M. in de beteekenis van Postbode, Standplaats en Ambt, Stijl of deurpost, en Posten eener rekening.
Postelein. Zie Porselein.
Posterij, V.
Postiljon, M. Postiljonshoorn.
Postpapier, O. - De naam post in postpapier zou doelen op den posthoorn: een watermerk, dat vroeger veelvuldig in de fijne papiersoorten voorkwam.
Postuur, O., posturen.
Pot, M. Pottenbakker.
Potage, V. Zie Bagage.
Potasch, V.
Poten, b.w. Planten. Ik poot, pootte, heb gepoot.
Poteling, M. Plant, die gepoot wordt.
Poter, M. Planter. Ook pootaardappel.
Potlood, O., potlooden.
Potlooden, b.w. Ik potlood, potloodde, heb gepotlood.
Pots, V. Poets. Potsenmaker.
Praaien, b.w. Ik praai, praaide, heb gepraaid. Op zee ontmoeten en toespreken.
Praal, V. Praalhans, M., praalhanzen.
Praam, M. Druk, dwang.
Praam, V., pramen. Een vaartuig. Zie Aak.
Praat, M.
Praatal, praatgraag, M. en V.
Prachen, b. en o.w. Vleiend vragen, bedelen. Ik prach, prachte, heb gepracht. Pracher. Prachster.
Pracht, V. Prachtig.
Practijk, V. Het tegenovergestelde van theorie. Practisch.
Praepareeren, b.w. Ontleden, in stukken snijden. Ik praepareer, praepareerde, heb gepraepareerd.
Praktijk, V. Die dokter, notaris en advocaat hebben eene uitgebreide praktijk.
Praktijk, V., praktijken. Handeling. Hij is een man van kwade praktijken.
Praktizeeren, b.w. Ik praktizeer, praktizeerde, heb geprakti eerd.
Praktizijn, M., praktizijns.
Pram, V. Vrouweborst.
Prang, V. Drukking.
Prat, b.n., pratter, pratst. Hoovaardig, trotsch.
Prauw, V. Een vaartuig van de bewoners der Sunda-eilanden. Eene rooversprauw.
Prauwel, V. Eene oblie, eene dunne ijzerkoek.
[pagina 145]
[p. 145]
Precies, b.n. en bijw., precieser, preciest.
Predikant, M. Predikantenvereeniging. Predikantsplaats.
Predikatie, V., predikatiën.
Prediken, (preeken), o. en b.w. Ik predik (preek), predikte (preekte), heb gepredikt (gepreekt).
Prefect, M.
Preek, V., preeken.
Prei, V., preien.
Prelaat, M., prelaten.
Premie, V., premies en premiën.
Prent, print, V., prenten. Prentenboek, -kraam, -winkel.
Prepareeren, b.w. Voorbereiden. Ik prepareer, prepareerde, heb geprepareerd.
Present, O.
Present, b.n.
Presenteeren, b.w. Ik presenteer, presenteerde, heb gepresenteerd.
President, M. Presidentsstoel.
Pret, V. Prettig.
Preutsch, b.n. Trotsch, spijtig. Fransch preux.
Prevelen, o. en b.w. Ik prevel, prevelde, heb gepreveld.
Priëel, O., priëelen.
Priegel, M. Slaag, ransel.
Priem, M. Priempje.
Priester, M., priesters en priesteren. Priesteres, V.
Priesterschap, O. wanneer men de priesterlijke waardigheid, V. wanneer men de gezamenlijke priesters bedoelt. Zie Bloedverwantschap.
Prij, V. Dood aas, slecht of boosaardig vrouwmensch of paard.
Prijken, o.w. Ik prijk, prijkte, heb geprijkt.
Prijs, M., prijzen. Lof, eereblijk.
Prijs, V. Buit: Voor goede prijs verklaren.
Prijselijk, prijslijk, b.n.
Prijsgeven, b.w. Ik geef prijs, gaf prijs, heb prijsgegeven.
Prijzen, b.w. Ik prijs, prees, heb geprezen. Prijzenswaardig.
Prik, M.
Prikkel, M. Zie Beitel.
Prikslee, V., priksleeën.
Pril, b.n. Dit woord komt bijna uitsluitend voor in: de prille jeugd.
Primaat, M. Bisschop van de hoofdplaats eener provincie.
Prins, M., prinsen. Prinselijk. Prinsenlvag.
Prinses, V. Prinsessenboonen, V. meerv. Prinsessenbier.
Print, V. Zie Prent.
Prior, M., priors. Priores. Priorin.
Priseeren, b.w. Schatten, waardeeren. Ik priseer, priseerde, heb gepriseerd. Priseering, V.
Prisma, V., prisma's, prismata.
Privaat, O., privaten. Een sekreet.
Privaat, b.n. Privaat les.
Privilege, V., privilegiën en privileges.
Probeeren, b.w. Ik probeer, probeerde, heb geprobeerd.
Procureur, M.
Procureur-generaal, M., procureurs-generaal.
Proef, proeve, V., proeven. Zie Aanvraag.
Proesten, o.w. Ik proest, proestte, heb geproest.
Proeven, b.w. Ik proef, proefde, heb geproefd.
Profeet, M., profeten. Profetes. Profetie, V.
Professor, M., professors, professoren.
Professoraat, O.
Profeteeren, b.w. Voorspellen. Ik profeteer, profeteerde, heb geprofeteerd.
Profijt, O. Profijtelijk.
Profijtertje, O.
Profiteeren, o.w. Voordeel trekken. Ik profiteer, profiteerde, heb geprofiteerd.
Programma, O., programma's.
Prol, V. Appelprol. Juinprol.
[pagina 146]
[p. 146]
Prompt, b.n. en bijw. Juist. Promptheid, V.
Pronk, M.
Pronkaard, pronkerd, M.
Pronselcn, o.w. Ik pronsel, pronselde, heb gepronseld. Pronselaar, M. Knoeier.
Prooi, V., prooien.
Proost, M. Proosdij, V.
Prop, V. Proppenschieter. Propvol. Niet zelden hoort men proppend vol.
Proponent, M. Proponentsplaats.
Proseliet, M., proselieten.
Prospectus, O.
Protest, O.
Protestant, M. Protestantsch.
Prove, preuve, V., proven, preuven. Onderhoud, dat iemand zijn gansche leven uit een gesticht trekt.
Proviand, V. Leeftocht.
Provinciaal, M. Opzichter van een klooster.
Provinciaal, b.n.
Provincie, V., provincies, provinciën.
Provinciehout, O. Eene soort van rood verfhout.
Provisie, V. Voorraad van mondbehoeften.
Provisiekamer, Provisiekast, V.
Provoost, M., provoosten.
Proza, O.
Pruik (paruik), V. Pruikedoos. Pruikentijd, -winkel, -maker.
Pruik, M. Ouderwetsch man.
Pruilen, o.w. Ik pruil, pruilde, heb gepruild.
Pruim, V. voor de vrucht, M. voor den pruimeboom. Zie Abrikoos.
Pruimedant, V. Eene uitmuntende gekonfijte pruimensoort.
Pruis, V. Schuim. Zie Bruis.
Pruis, M., Pruisen. Pruisisch. Pruisen, O.
Prul, V. Vod, beuzeling.
Prulwerk, prullewerk, O.
Prumel, prunel, V. Gekonfijte pruim van Provence.
Prut, V. Gestremde melk, wrongel.
Psalm, M.
Psalter, O. Verzameling van psalmen. Een tiensnarig speeltuig der ouden, waarmede men het gezang begeleidde.
Pst, tusschenw.
Publiek, O.
Pudding, podding, M.
Puf, V. Lust, trek.
Pui, puie, V., puien. Puitje.
Puik, O.
Puimsteen, M. voor den steen, O. voor de stof. Zie Agaat.
Puin, O. en V.
Puinhoop, M., puinhoopen.
Puist, V.
Puit, M. Kikvorsch. Ook: Veenboer. Puitaal, M. Boerenaal, aal die in de venen gevonden wordt.
Pukkel, pokkel, peukel, V.
Pul, V. Pullebroer, M.
Pulver, O.
Punch. Zie Pons.
Punt, V. Spits en leesteeken.
Punt, O. Onderwerp, tijdpunt, wiskundig punt.
Pupil, M. en V.
Puren, b.w. Zuiveren. Zuigen. De bij puurt, puurde honing uit de bloem.
Purgatie, V., purgaties, purgatiën. Purgeermiddel.
Purgeeren, o.w. Ik purgeer, purgeerde, heb gepurgeerd.
Purper, O. Purperen, stoff. b.n. Men denkt bij purperen niet zoozeer aan de kleur, als wel aan eene stof, welke die kleur heeft, en daarom beschouwt men het als een stoffelijk bijv. naamwoord.
Put, M.
Puts, putse, V. Putemmer.
Putter, M. Een distelvink.

voetnoot1)
Mannelijk zijn de z.n. op - er, die gevormd zijn van den stam van den onvolm. teg. tijd eens werkwoords, als: stamper, gieter, snuiter, passer enz.
voetnoot1)
Den onderwijzer zal het terstond in 't oog vallen, dat men hier eene merkwaardige rij van synecdochen heeft.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken