Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1850)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.73 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1850)–Johan Michael Dautzenberg–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De Vormen der Taal.



illustratie

 
In het golvende veld, waar 's leeuweriks lied
 
op trillende vlerken-omhoog klimt,
 
In het eenzaam woud, waar iedere struik
 
een verschillenden orgel belommert,
 
Daar ga ik ter leer en beluister het spel
 
der gedurig verandrende chooren,
 
En ik kome te huis, en ik vinde onbezield
 
de geprezenste liedren der natie,
 
En ik breke de luit, die oud is en dof,
 
en ik snak en adem naar vryheid.
 
Geen lied voortaan, dat droevig zich sleep'
 
doort 't zestal hinkende iamben,
 
De beweging alleen, die helpt vooruit;
 
vaarwel, du verhemelde stilstand!
[pagina 117]
[p. 117]
 
Maar, ô hemel, ik zie met het oog van den geest
 
voor my een geweldige heirschaar,
 
Die recht het geschut van schimp en hoon
 
op 's muitelings opene borst richt,
 
Komt gy me ter hulp, en ik vrees voorwaar
 
het getier noch 't razen van honderd,
 
Vriend, komt me ter hulp, en we tarten te zaam
 
het gezwerm langooriger dweepren.
 
We beminnen de kunst, en we weten, dat zy
 
ons poogen alleen zal bekroonen,
 
We beminnen der taal toonzangerigheid,
 
die steeds met de kunst in verband staat.
 
De gedachte behoort aan 't menschdom, ja;
 
maar de vorm? die mogen wy kiezen.
 
De gedachte, die schoon is, behoeft ook het kleed,
 
dat heurer beduiding gepast is.
 
De gemeenheid vindt een' versletenen lap,
 
zy hult er zich deftig en fier in,
 
Ze bazuint op de markt haar rykdom uit,
 
en de menigte pryst de gemeenheid,
 
Doch bekreune 't geschreeuw van de markt ons niet,
 
we behoeven geen luide trompetten.
 
Ach, konden we slechts ons zelv' voldoen,
 
zulks ware de beste vertroosting.
 
 
 
Welk kundige gids vergezelt ons thans
 
op 't dichterlik scheemrende voetpad?
 
Aan de oevers der Seine is er nooit in 't vak
 
Voor Vlaandren een meester geboren:
[pagina 118]
[p. 118]
 
En de Vlaming, helaas! die bewondert alleen
 
de gewrochten der bazen van Frankryk,
 
Als of hy niet wist, dat oostwaarts slechts
 
de verlichtingszonne hem opgaat;
 
Als of hy niet wist, dat muziek en gezang
 
gansch nauw met de spraak zyn verbonden,
 
Als of hy niet wist, dat in vlaamsch en duitsch
 
maar een en hetzelfde gevoel heerscht.
 
Waarachtiglik neen, hy en weet zulks niet,
 
des schryft hy in vlaamsche bewoording
 
Al 't gene in den droom het verfranschte gemoed
 
ziet wervelen, dansen en glansen:
 
Ook schryft hy een vlaamsch, een bastaardvlaamsch
 
onverstaanbaar den zuiveren landzaat.
 
 
 
Welk kundige gids vergezelt on thans
 
op 't dichterlik scheemrende voetpad?
 
Het is Platen vooreerst, dan Rückert de bard,
 
twee sterren des uchtenden hemels,
 
Die hebben der vorm voortreffelikheên,
 
met de louterste stralen beschenen,
 
Die hebben getoond, dat het dietsch inderdaad
 
voor geene gesprokene taal zwicht;
 
Dat 's lands speeltuig, zoo verheven, zoo grootsch,
 
uit alle gewesten en tyden
 
In het eigene schoon, en met zoeter gestreel,
 
de bewonderdste liederen weêrgeeft. -
[pagina 119]
[p. 119]
 
Rykkleuririg zy ook in vinding en vorm
 
de gezangmelodie van den Vlaming,
 
Des hang' hy de luit, de éentoonige luit
 
in de kamer der antiquiteiten,
 
En het orgel alleen begeleide met zwier
 
en het hoog- en het neêrduitsch volkslied!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken