Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volksleesboek voor middelbare en lagere scholen en Vlaemsche huisgezinnen (1854)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volksleesboek voor middelbare en lagere scholen en Vlaemsche huisgezinnen
Afbeelding van Volksleesboek voor middelbare en lagere scholen en Vlaemsche huisgezinnenToon afbeelding van titelpagina van Volksleesboek voor middelbare en lagere scholen en Vlaemsche huisgezinnen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.64 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

schetsen
non-fictie/geschiedenis-archeologie
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volksleesboek voor middelbare en lagere scholen en Vlaemsche huisgezinnen

(1854)–Johan Michael Dautzenberg, Prudens van Duyse–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

I
Liefde tot de geboorteplaets en 't vaderland.

 
O God, die ieder reinen gloed
 
Geboren voor de onsterflykhede
 
In 's menschen hemelend gemoed,
 
Nog met de jaren groeijen doet,
 
Wat ook haer yzren voet vertrede -
 
O God, die wieg en koets van vrede,
 
Die vaderstad en vaderland,
 
Die vaderland en menschdom mede,
 
Omvlecht met éénen zieleband.

Waerom beminnen wy boven alle andere plaetsen op aerde de plaets, waer onze wiege stond, waer ons de droomen der kindsheid, de vreugdetooneelen der jeugd omfladderden?

Immers, onze eerste woning, ook dan als zy geringe natuerbekoorlykheden bezit, schynt ons lief en verrukkend; en het gansche leven door, behaegt ons 't plekjen, waer wy de eerste lentebloemen plukten, waer zomer en herfst ons aerdbezieën en kersen, kernvruchten en druiven aenboden; ja, nog in vergevorderde jaren betoovert ons

[pagina 2]
[p. 2]

het herdenken aen onze vroegere verblyfplaets, aen de haer omgevende hoven of vyvers, bosschen of rivieren.

Wat ons evenwel meer dan dit alles uit den vreemde naer onze geboortestede verlokt, is de herinnering aen menschen, die ons dierbaer zyn en blyven, die dezelfde denkbeelden als wy bezitten, dezelfde godvrucht in hun harte koesteren, en in alles wat ons bedroeft of verblydt, innig deel nemen. Die menschen zyn ons bekend, bevriend, aenverwant: het zyn ouders, broeders of zusters; die menschen spreken met ons ééne en dezelfde tael, en drukken wat hun lief of leed is met dezelfde voorvaderlyke klanken uit.

Te rechte, ja, schatten, beminnen wy 't oord, waer we 't daglicht ontfingen, en diegenen wonen of rusten, aen wie ons een onverbrekelyke liefdeband verknocht, die over graf en tyd heenreikt.

Bekoorlyk zong dan ook de dichter d'Hulster:

 
Ach! onder gindschen grafgesteente
 
Rust alles, wat me ooit dierbaer was:
 
Rust myner oudren kil gebeente,
 
Wyn ega 's en myns broeders asch.
 
Daer laet ik stille tranen vloeijen;
 
Voel sterker 't hart aen deugden boeijen,
 
En zie by 't kruis op 't graf geplant
 
'T verleden en de toekomst leven,
 
En twee my heilige beelden zweven:
 
Myn Godsdienst en myn Vaderland!

En zouden wy, christene burgers, dan niet voor ons vaderland leven? Hebben wy geene overvloedige beweegredenen om 't hoog te schatten en teeder te beminnen? Reeds door zyne den handel gunstige ligging aen de zee, door zyne eigenaerdige grenzen van Noord, Oost en Zuid komt het aentrekkelyk voor. Het verblydt ons, dat zoo vele woningen naest vruchtbare akkers en bloemryke hoven aen bevaerbare rivieren liggen, dat zoo vele kudden zich op grasryke weîlanden, zoo vele vrachtwagens op welgebouwde

[pagina 3]
[p. 3]

wegen ontmoeten. Het verblydt ons niet minder, dat wy op voorbeeldig ingerichte yzerwegen ons van 't eene uiterste des landes tot het andere, schier vogelsnel, kunnen begeven, hetzy om handelbelangens of familie- en vriendschaps-betrekkingen. En is het niet bemoedigend te aenschouwen, hoe alomme dorpen en steden van bloeiende en groeiende welvaert getuigen?

Wy kunnen nauwelyks een gevoel van fierheid onderdrukken, als wy in 't Oosten en Zuiden des vaderlands schatten van delfstoffen en metalen in 't licht zien opvoeren, terwyl de vlaemsche bevolking bepaeldelyker voor 't onderhoud en de kleeding zorgt.

Alles wedyvert ten onzent in de vakken van handel en nyverheid, en dank zy der bescherming, die ook de nederigste werker geniet, het peil onzer welvaert klimt immer hooger en hooger.

Zeker is er geene volmaektheid op aerde te hopen, waer ons slechts eene hoogere wereld voorgespiegeld wordt; doch, indien er vooruitgang te bemerken is, dan moeten wy 't staetbestuer ten minste eerbiedigen, en den Hemel pryzen: want om des beteren wille, mogen wy nooit het goede miskennen, dat wy zoo ruimschoots genieten.

Zyn onze wetten en instellingen niet allen zoo volkomen als wy ze wel wenschten (wellicht draegt er de bevolking en ons tydstip gezamentlyk de schuld van), wy moeten nogtans openhartig bekennen, dat zy den inboorlingen over't algemeen voldoen, en dat dezen de wettelyke middels in de hand hebben om dergelyke wetten en instellingen te doen verbeteren.

Ook staet met ons allen onder 't oppergezag der grondwet een wyze en voorzichtige Vorst, die onze volksdommelykheid begrypt en die ze meermalen (vooral toen ontlangs in 1848, gansch Europa in oproersvlammen sloeg), uit dreigende gevaren wist te redden.

[pagina 4]
[p. 4]

Indien wy voortstappen in 't spoor van zedelykheid en godsdienst, van onderwerping aen overheid en wet, van verstandelyke en stoffelyke ontwikkeling, dan ligt er voor ons en onze nakomelingen nog veel goeds in de toekomst opgesloten; dan rust ongetwyfeld de zegen des Heeren nog lang op het dierbare Belgie!

Waerlyk het zou den Belg dubbel tot schande zyn, indien hy een vreemd land boven 't zyne verhief, indien hy de zeden zyner voorouderen of de tael zyner stam - of landgenooten met minachting bejegende: in derwyze zoude hy zich zelven, ook voor den vreemdeling, brandmerken; hy zoude te zamen èn het bewys zyner volstrekte onkunde in 't schittrende verledene, èn zyner ontaerding tegen over den voortlevenden stamme en volke blootleggen.

Niemand zal op het denkbeeld komen zyne landgenooten tot de liefde des vaderoords uittenoodigen: die liefde is elken edelen mensche ingeboren: eene hoogere stem predikt hem die aen. Maer by ydelen pochenden liefdewoorden mag het niet blyven: o neen! wie 't vaderland oprecht bemint, bewyst het door daden; hy handelt volgens zyn geweten en naer vermogen voor 's lands welzyn. Niet altyd moet of mag hy zyne eigene belangen voor oogen hebben: de betrachting zyner burgerplichten zy hem dierbaer. Als mensch, als christen bevordere hy steeds het algemeene welzyn! Deze gevoelens moeten hen allen bezielen, die het tegenwoordige geslacht ter handhaving van alles wat nuttig en belangryk, wat edel en schoon, wat groot en heilig is, willen aenwakkeren!

Geen volk bezit een heerlyker voorleden dan het onze: ja, de overweldigers en vyanden zelven (te rekenen van den werelddwingenden Romein tot die van onzen tyde) zyn verplicht onzen volksstamme, onzer natie, hoe klein ook, hulde toe te brengen.

Welke levende tael heeft zoo vele spraek- en letterjuwee-

[pagina 5]
[p. 5]

len uit de middeleeuwen bewaerd? Wat volk heeft grooteren roem zoowel op 't woelige oorlogsveld als in 't stille gebied van Kunsten en Wetenschappen ingeoogst? Wat land heeft sedert onheuglyke dagen talrykere weldadigheidsgestichten opgericht? Waer eindelyk heeft men zoo vroeg reeds en door alle tyden heen by zoo ruime welvaert zoo veel vryheid vereenigd gevonden?

Indien er iemand nu op al het voortreffelyke, dat hem hier omgeeft, koel en koud kon nederblikken, indien er iemand met de chronyken der vaderen onbekend, die schriftelyke overleveringen hunner grootheid belangeloos kon aenstaren, o mogen dan de volgende bladen zyne ziel uit haren sluimer opwekken! Mogen zy hem over zyne vast toevallige, doch niet te min laekbare minachting doen blozen.

 
Ja, Vaderland! uw liefdevonken
 
Doorgloeijen elk regtschapen hart.
 
Gy schenkt, ook zelfs in 't stof gezonken,
 
Een roem, die graf en eeuwen tart!
 
O, mogten op uw wenk de Belgen,
 
Die adeloude glorietelgen,
 
Hun' vorst omstuwen hand aen hand,
 
Zy die in vrede of oorlogswoeden
 
Geen zucht, geene andre wenschen voeden,
 
Dan heil en roem voor 't Vaderland!
 
 
 
(D'Hulster.)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken