Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volksleesboek voor middelbare en lagere scholen en Vlaemsche huisgezinnen (1854)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volksleesboek voor middelbare en lagere scholen en Vlaemsche huisgezinnen
Afbeelding van Volksleesboek voor middelbare en lagere scholen en Vlaemsche huisgezinnenToon afbeelding van titelpagina van Volksleesboek voor middelbare en lagere scholen en Vlaemsche huisgezinnen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.64 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

schetsen
non-fictie/geschiedenis-archeologie
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volksleesboek voor middelbare en lagere scholen en Vlaemsche huisgezinnen

(1854)–Johan Michael Dautzenberg, Prudens van Duyse–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 373]
[p. 373]

Slotwoord.

Onze taek spoedt ten ende. De laetste indrukken, die men by een afgewerkt kunstgewrocht ontfangt, moeten volgens den kunsteisch de diepste, en dus de langst voortdurende zyn; hoe zouden wy beter den lezer (en mochten wy wenschen, der lezeresse) die vaderlandsche gevoelens, alom in dit boek verspreid, inplanten, dan door 't wedergeven van een eenvoudig verhael, dat de stempel der waerheid ykte - van een verhael, dat ons zelven ontroerd en eenen levendigen indruk nagelaten heeft.

De afgevaerdigden eeniger Brusselsche maetschappyen, die met andere uit verschillende oorden des lands zich der vlaemsche tael en zake wyden, begaven zich, op 't einde van april 1850, tot onzen geëerbiedigden koning. De redenaer zeide, dat de Vlamingen sedert achttien jaren aen hunne letterkunde eene schitterende vlucht hadden bygezet, en dus eene ontwikkeling ter volksbeschaving hadden bewerkstelligd, aen welke, zoo men wel wist, de vorst toejuichte; doch (voegde de spreker er bescheiden by) onze tael geniet dezelfde bescherming niet als het fransch: in 't

[pagina 374]
[p. 374]

bestuer, by 't leger, in 't onderwys, overal wordt zy tot den rang eener vreemde tael vernederd, ofschoon zy voor de Vlamingen de eenige sleutel der wetenschappen, de eenige hefboom der beschaving, het eenige middel ten vooruitgange zyn kunne. Dien ten gevolge verzocht men den koning de vlaemsche tael onder hoogst deszelfs bescherming te nemen.

Men wist, dat Leopold uit eenen germaenschen, en dus den Belgen alternauwst verwanten stamme gesproten is - dat hy, die onze volksnationaliteit wist te schatten, te beschutten en te handhaven, niet in gebreke kon blyven onze stamnationaliteit innig te begrypen en grondwettig te beschermen. Men wist, dat hy niet alleen met den hedendaegschen vlaemschen letteren bekend is, maer ook met onzen middeleeuwschen schryveren, daer hy ook aen Willens zaliger het genoegen heeft uitgedrukt, dat hy smaekte in den oirspronglyken text van Reynaert de Vos, zoo wy zagen, een der meesterstukken van 't middeleeuwsche dietsch, wiens gladde lezing velen onzer land- en taelgenooten nog al moeielyk zou voorkomen. Deshalven natuerlyk had men veel vertrouwen gesteld in de zelfwaerdering des verzoeks door Zyne Majesteit.

‘Myne Heeren, (was des konings antwoord) dat uwe zaek redelyk, rechtvaerdig is, erken ik. Ik heb het oude, goede vlaemsch altyd bemind: 't is de tael van een groot gedeelte des lands. Ik verlange, dat die tael zich ontwikkele, want ons land is te allen tyden in den gronde vlaemsch geweest. Die tael is ook zeer welluidend, en ik heb bemerkt, dat onder betrekking des zangs, de vlaemsche provinciën by de waelsche vooruit zyn.

Hebben de waelsche provinciën groote blyken van verknochtheid aen onze nationale instellingen gegeven; ook de vlaemsche, vooral in de laetste jaren, hebben eene sterke verkleefdheid, aen die instellingen getoond.

[pagina 375]
[p. 375]

Ik beken het: na de omwenteling van 1830 heeft men ons goed oud vlaemsch zoo wat vergeten: men moet het wel zeggen: 't is de waerheid.

Onze spreuk: “Eendracht maekt macht,” heeft niet bestendig toepassing gevonden. Men twistede niet weinig, en de eendracht bestond in der daed niet. Het is maer sedert een paer jaren, dat wy werkelyk vereenigd zyn. In Frankryk heeft men altoos gezeid, dat de Charte eene waerheid zou worden: by ons is onze spreuk dit geworden.

Ook heeft sedert dien, de belgische natie zeer veel in de achting der volkeren aengewonnen, zelfs by dengenen, die ons vroeger luttel genegenheid toedroegen, en zulks niet alleen in Europa, maer ook in de andere werelddeelen, waer Belgie bekend is. Zoo gy in den vreemde gingt, Myne Heeren, gy zoudet er voorzeker het bewys van bekomen.

Ten slotte, Myne Heeren, doen al die redenen my besluiten, dat het Vlaemsch moet bemind en behouden worden.’

Dat is waerheid, dat is koninglyke tael.

Uit die onvoorbereide rede straelt eene vaderlyke genegenheid, die zich even over Walen als over Vlamingen verbreidt; die het verledene niet van het tegenwoordige scheidt, omdat men den schakel des tyds niet wil verbreken, omdat men weet, dat onze toekomst op dat samenverbondene Voorledene en Heden rust.

Het was een gebruik by den ouden, als zy, na eene zeereize, weder de haven bereikten, den steven des vaertuigs met eenen bloemenkranse te smukken. Mogen mede koning Leopolds woorden, die den ganschen belgischen huisgezinne tot eere dienen, onzen werke by deszelfs slot tot eenen bloemen- tot eenen eerekrans verstrekken!

Wael en Vlaming gevoele, dat uit hunne vereenigde werkzaemheid alleen de gemeenschappelyke welvaert des lands kan ontstaen! Waelsch en Vlaemsch Belgie gevoele,

[pagina 376]
[p. 376]

dat in hun beider eendracht alleen de macht des belgischen volks gelegen is.

Clesse, de waelsche dichter heeft eenen zuiveren toon aengeslagen, een Vlaming heeft dien toon nagezongen; hy weêrgalme hier recht broederlyk ten slotte op 't voorbeeld des Staetsbestuers, dat de volksliederen van eenigen onzer fransche en vlaemsche dichteren gezamenlyk in zyn Volks-Museum uitgeeft.

 
Pour agrandir quelques vastes États,
 
Si contre nous l'on brûlait une amorce,
 
Flamands, Wallons, nous serions tous soldats
 
Au cri sacré: L'union fait la force!
 
Qui de nous craindrait les canons?
 
Dans les cieux la liberté brille.
 
Soyons unis!... Flamands, Wallons,
 
Ce ne sont là que vos prénoms,
 
Belge! c'est votre nom de famille.
 
 
 
Gebeurde 't ooit, dat dwang ons boeien bracht,
 
Wy rezen saem, het voorhoofd fier geheven.
 
De leuze klonk: Eendrachtigheid is macht;
 
Wie onzer toch, die voor 't kanon zou beven?
 
Is vryheid niet een hemelstrael?
 
Wie onzer werd geen dwangvertreder?
 
De ziel van Vlaming en van Wael
 
Is één by hun verscheiden tael,
 
En Belgen heeten beide weder.

En nu, den waerden lezer en landgenoot, ten laetsten woorde, een hartelyk vaerwel toegebracht!

 

EINDE.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken