Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Christeliicken waerseggher (1603)

Informatie terzijde

Titelpagina van Christeliicken waerseggher
Afbeelding van Christeliicken waerseggherToon afbeelding van titelpagina van Christeliicken waerseggher

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (25.61 MB)

ebook (30.55 MB)

XML (1.34 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Christeliicken waerseggher

(1603)–Jan David–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 50]
[p. 50]

Cap. XVIII.

 
VVat hebben vvy daer naer, dat het Gheloof aengaet?
 
Dat in Symbole claer, oft tvvelf artijcklen staet.

NIet alleen, soo S. Gregorius seyt, en zijn Gheloof, Hope en Liefde de poorten vant gheestelijck huys, maer oock het gheloof is de deure onser saligheydt, sonder welcke men Godt noch vinden, noch aenroepen, noch dienen en can in dit leuen. Want die tot Godt comen wilt, die moet gheloouen, seyde denGa naar margenoot+ Apostel. Ende die niet en ghelooft die sal verdoemt worden: iae die is nu verordeelt, soo Christus ghetuyght.

Ga naar margenoot+Het ghelooue is een gaue Godts ende licht, waer deur den mensch [A] vastelijck aenhanght aen al het ghene, dat ons Godt ghesproken heeft, ende deur de H. Kercke verclaert. De Apostelen, als principaelste [B] fundateurs des Christen gheloofs naer Christum, eer sy d'een van [C] den anderen souden scheyden, om alle menschen te gaen prediken: soo hebben sy dit Symbolum t'samen ghestelt, als een cort begrijp, van al datmen gheloouen moet. Op dat sy al, en ouer al ghelijckelijck leeren souden. Item, om t'slecht volck te gherieuen, ende licht te onderwijsen: ende ten derden, tot een teecken, waer mede de Christenen souden van alle ongoddelijcke ende ongeloouighe menschen onderkent werden: soo wel van de ghene diet Christen ghelooue noyt ghehadt en hebben, als van de ghene diet verlaeten hebben als heretijcken.

Ga naar margenoot+Dese 12. artijckelen des Christen gheloofs, oft Symbolum, beghinnende [D] int Latijne aldus: Credo in Deum, &c. Ick ghelooue in Godt, etc. zijn kennelijck. Maer hier staet te bemercken hoe wonderlijck cort en wel, dat hier in alle dinghen begrepen zijn, die te gheloouen waeren: voorwaer een werck wel sulcke werck-lieden weerdigh, als de H. Apostelen waeren. Ten eersten, datter eenen Godt is, en drij persoonen: Den Vader, als schepper van als: den Sone, als verlosser, deur sijn doodt: den H. Gheest als heyligmaecker ende regierder der H. kercke, de welcke is de vergaderinghe ende ghemeynschap der gheloouighen. Inde welcke, als in de arcke van Noe, hem een ieghelijck houden moet, die eens ten eeuwighen leuen gheraecken wilt.

Hier toe werdt allen menschen in dit cort belijdt des gheloofs, een leeringhe van de Apostelen veurghehouden, die in haer seluen slecht en ootmoedigh is: maer nochtans de hooghste ende meeste wijsheydt in haer besluyt, diemen vinden moght, volghende de lesse die ChristusGa naar margenoot+ sijn discipelen ghegheuen hadde, segghende: Weest wijs als ser-[E]

[pagina t.o.50]
[p. t.o.50]

Symbolvm Fidei: et divisio Apostolorvm. 18.



illustratie
Prudentes sicut serpentes ; Simplices sicut columba. Mat.10.


 
Quem posuit Fidei nobis Ecclesia campum?
 
Symbolon articulis bis sex quodcunque cöegit.
 
 
 
Wat hebben wy daernaer, dat het Ghelooue aengaet?
 
Dat int Symbole claer, oft twelf artyclen staet.
 
 
 
Pourroit on protraire, La Foy salutaire, En peu de papier?
 
Ouy; car le Symbole, La tient en son rolle, Pour ne l'oublier.
[pagina 51]
[p. 51]

penten: ende simpel nochtans, als duyuen. Ende dit is als een waerachtigh merck-woordt, oft diuise der Apostelen, ende alder oprechtighe Christenen. Soo dat, wie d'een oft d'ander ghebrekt, noodtsaeckelijck in den wegh, die Christus selue is, manck gaen moet. Want faelt hem de simpelheydt der duyne, soo is sijn wijsheydt, loosheydt ende argheydt, ghelijck al de wijsheydt der booser menschen, ende namentlijck der Phariseen en ketteren. Ende ist dat hem ter contrarie de wijsheydt des serpents ghebrekt: soo is sijn simpelheydt, dwaesheydt ende slappigheydt: ghelijck daer oock vele menschen mede besmet zijn.

De wijsheydt des serpents, en simpelheydt der duyue, heeft haer cracht inde Apostelen eerst van al, naer onsen Heere, wel gheopenbaert: als sy al de wijsheydt, al de maght, ende al de quaedtheydt des weerelts, onder t'bedwanck des gheloof hebben ghebraght.

Dit hebben oock andere Heylighen soo ghehouden, maer in sommigheGa naar margenoot+ heeft dit int besundere ghebleken: waer van eenen Spiridion ons veur exempel dienen sal: die van een slecht acker-man ende schaep-herder bisschop te Cypres gheworden is. Desen heeft int Concilie van Nicen, eenen verwaenden quellighen Philosophe, die niemandt maghtigh en was af te talen, stom ghemaeckt ende bekeert: ende dat sonderlinghe met de cracht der Christene simpelheydt, en simpele wijsheydt: hem het Symbolum veur segghende, soot inde 12.artijckelen begrepen is: ende daer op dan enckelijck vraghende: Quid dicis ad haec, Philosophe? Credis? Wat seght ghy hier op, ghy Philosophe? ghelooft ghyt niet? Iae ick, seyt hy, ick ghelooft. Hy wierdt bekeert ende ghedoopt, ende noch andere met hem. Aldus dede oock Alexander, bisschop van Constantinopelen, eenen Philosophe met simpele woorden stom maeckende en verwinnende.

Ick en magh hier niet verswijghen, hoe Petrus Martyr, derGa naar margenoot+ Predick-heeren orden, van ioncks, teghen danck van alle sijn vrienden, die Symbolum, dat is, t'gheloof, leerende, oock t'selue heeft opgheseyt ende beleden, als hy nu onder de handen was der nijdighe ketteren, die hem totter doodt toe vervolghden, ende ouer wegh vermoorden.

Ghebedt tot volmaecktheydt des gheloofs.

GHy hebt uwe Apostelen met uwen gheest vervult ende verlicht, dat sy het H. Gheloof in twelf artijckelen begrepen hebben: maeckt, o Heere, dat ick deur den seluen gheest int gheloof vast staen magh, ende t'selue metten wercke beleuen: Amen.

margenoot+
Hebr.11. Marc.16. Ioan.3.
margenoot+
Het Christen gheloof.
margenoot+
Symbolum.
De 12. artijckelen des gheloofs.
margenoot+
Matth.10.
margenoot+
Nicephorus lib. 8. ca. 15.
margenoot+
Surius tom.2.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken