Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Christeliicken waerseggher (1603)

Informatie terzijde

Titelpagina van Christeliicken waerseggher
Afbeelding van Christeliicken waerseggherToon afbeelding van titelpagina van Christeliicken waerseggher

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (25.61 MB)

ebook (30.55 MB)

XML (1.34 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Christeliicken waerseggher

(1603)–Jan David–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Cap. V.
Een exempel, van eenen, die van sulcken verdoemelijcken staet, een weder-roep beschreuen heeft.

Tot meerder waerschouwinghe, ende beteren af-keer, van al-sulcke duyuelrije, ende af-grijselijcke stucken, soo heuet my goedt ghedocht, hier aen te voeghen het weder-roep dat Cornelius Agrippa op sy seluen beschreuen heeft. Dese, naer dat hy lang, en veel iaeren, in alle swarte consten hem ongoddelijck gheoeffent hadde, is ten eynde ter kennis ghecomen, sijnen veur-gaende boosen plicht ende op-stel weder-roepende, ende alle andere menschen waerschouwende, om hen-lieden van sulcks te wachten: ende dat in deser manieren:

Ick hebbe (seyt hy) noch iongh wesende, drij boecken ghemaeckt van toouerije, de saecke in d'langhe ghenoegh beleydende. In welcke, soo wat ick als-dan deur een curieuse ende neus-wijse licht-sinnigheydt der iongheydt ghefaelt ende mis-grepen hebbe, dat wederroep ick nu, ende begheere met dit mijn teghenwoordigh wederroep, datt zij, als oft noyt gheseyt oft gheschreuen en waere: als nu wijser ende beter bedacht gheworden zijnde.

Want (seyt hy voorts) ick hebbe seer veel iaeren in dese ijdelheden eer-tijdts verquist. Ten eynde hebb'ick emmers dat gheleert ende ghewonnen: dat ick nu weet, met wat redenen ende argumenten, ick alle andere menschen, van dese boosheydt magh waerschouwen: daer van een ieder vervremdende ende af-treckende. Want, soo wie, niet deur de moghentheydt Godts, maer deur de bedrieghelijckheydt der duyuelen, naer d'werck der boose gheesten, haer vermeten te veur-segghen, oft te waer-segghen, oft deur ijdelheydt der toouerijen, deur ongoddelijcke quade consten, ende derghelijcke aenrechtinghen der vyanden, bedrogh der af-goden, oft sulcken raedt, daedt, oft hulpe des vyandts ghebruyckende, wonderbare saecken

[pagina xx]
[p. xx]

vermeten voort te stellen: die sullen al met Iannes ende Mambres, ende met Simon den tooueraer, ten brande des helschen viers verwesen ende gheleuert worden.

Dus verde het weder-roep, ende dappere waerschouwinghe, van dien veur-noemden man. De welcke, hoe hy te langher in sulck iammerlijck siel-verlies, ende duyuelsche stricken hadde gheweest, hoe hy te beter alle verdoolde ende verduyuelde menschen, uyt de selue stricken helpen coste: een ieghelijck waerschouwende van sulcken verdoemelijcken raedt en staet te wachten: op al-soo vele als sy haerder sielen wel-vaert ende saligheydt moeten beminnen en soecken.

De ghemeyne opinie is, dat dese niet ten rechten bekeert en is van sulcke boosheydt, maer dat hy om sijn toouerije ende duyuelrije ter doodt ghesocht zijnde, heeft uytlandigh ende vulchtigh gheweest, ende soo uyt vreese dese weder-roepinghe ghedaen. Ende men meynt veur-seker, als nu den tijdt ghecomen was, dat hy den vyandt sijn siele soude leueren (volghende t'verbondt met hem eer-tijdts ghemaeckt) dat hy hem ontgordt ende ontdaen heeft, segghende: Decepisti me, cruenta bestia: Ghy hebt my bedroghen, o ghy bloed-gierighe beeste. Ende dat hy soo van sijnen eyghenen hondt, oft vanden boosen gheest, in de ghedaente van eenen hondt vernielt is gheweest.

Watter af is, al-tijdts heeft hy dat veur-noemde weder-roep gedaen ende gheschreuen: ist niet uyt goeder herten, emmers heeft de conscientie ende de waerheydt hem dat uytten monde gheperst. Ende heeft sulcken loon in sijn doodt vercreghen, als hy wel weerdigh was. Soo dat sijn weder-roep veur een goede lesse dient, ende sijn schandigh eynde veur een schroomelijck exempel, tot beter wacht ende waerschouwinghe, veur alle die'ts van doen hebben, ende waer willen nemen.

 

Nu van de remedien teghen toouerije, &c.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken