Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Klanten (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Klanten
Afbeelding van KlantenToon afbeelding van titelpagina van Klanten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.54 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

anekdotes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Klanten

(1936)–Wies Defresne–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 130]
[p. 130]

XVI

Onze kamer is nu een restaurant geworden, want er komen vluchtelingen tegen betaling bij ons eten.

Both is een eigenaar van een krijtgroeve en Chimar heeft een schoenenfabriek. Eenige keeren per week vertelt hij van zijn schoorsteenen, die hij heeft zien neerschieten en dan roept Marcelle, zijn kleine vrouwtje, nogal geaffecteerd:

- Oscar, je t'en prie!

Both en zijn vrouw hebben voor niets anders aandacht dan voor 't eten en daarom verdient moeder aan die twee niet veel. Wanneer Both aan zijn perencompôte begint, zegt zijn vrouw:

- Auguste, pas tant de poires, tu sais, tu auras mal au ventre, en haar man zegt dan:

- C'est mon propre ventre, ma chère Hélène, ne t'en mêle pas.

's Middags gaan ze de stad in en dan zitten moeder en Evermans samen te praten.

[pagina 131]
[p. 131]

Evermans neemt haar hand in de zijne en hij zegt, terwijl moeder voor zich op tafel kijkt:

- Heb je er nog eens over nagedacht? Mijn nicht neem ik niet, dat is geen vrouw voor mij.

's Avonds komen de vluchtelingen kaarten; ze brengen dan drie vrienden mee: monsieur Roger, monsieur Bavard en meneer Van den Heuvel.

Tegen negen uur komen de spionnen. Monsieur Roger, le professeur, kaart met monsieur Bavard, Van den Heuvel en Moeder. De familie Both met de familie Chimar en aan het derde tafeltje spelen de spionnen.

Twee van de drie, die met moeder kaarten, mogen haar graag en daardoor wint ze dikwijls. Ze vergissen zich om haar plezier te doen. Vergist Roger zich, dan zegt Van den Heuvel:

- Mon cher professeur, quelle erreur, quelle erreur!

Vergist Van den Heuvel zich, dan roept Roger:

[pagina 132]
[p. 132]

- Prends garde, mon ami, prends garde! Monsieur Bavard vergist zich nooit, maar hij wordt kwaad op de anderen en dan zegt hij:

- Messieurs, je vous le dis, vous ne savez pas jouer.

Wanneer moeder een flater slaat, dan vinden ze dat heel leuk. De dikke blonde Van den Heuvel met zijn kogelronden kop, roept dan:

- Aïe, aïe, aïe! Aïe, aïe, aïe!

Monsieur le professeur valt van het lachen met zijn bovenlijf op tafel. Hij bedekt zijn zwarte tanden met zijn kaarten en hij kijkt er boven uit, zoo direct in moeder's oogen.

Bavard met zijn zwartgeverfde haren grinnikt zoo'n beetje. Moeder vindt dat allemaal wel plezierig, zij krijgt hartstocht voor het spel en ik denk, dat ze via het tafeltje van de fabrikanten bij de spionnen zal belanden, want daar wordt het ernstigst gespeeld.

Dat gescharrel onder tafel zal haar anders wel verdrijven. Monsieur Roger zoekt

[pagina 133]
[p. 133]

moeder's voetje en meneer Van den Heuvel zoekt moeder's voetje, en daar het tafeltje erg klein is, stuiten ze dikwijls op een verkeerden voet.

Komt Monsieur Bavard in de knel, dan zegt hij:

- Mon cher, attention à mes souliers, c'est la seule paire que les boches m'ont laissée.

Ik heb er nu een voetenbankje bijgeschoven en daar gaan ze wel eens tegen te keer.

De fabrikanten en hun vrouwen zijn zeer rumoerig; ze roepen echter om de paar minuten naar de voetzoekers:

- Messieurs, messieurs, taisez-vous s'il vous plaît!

Voordat de groote, forsche Chimar zijn kaart op tafel mept, roept hij:

- Eh bien, voilà! of: Attention messieurs!

Madame Both zoekt te lang naar de juiste kaart en haar man zegt dan:

- Passez-moi le journal.

Het vrouwtje van Chimar is leuk met

[pagina 134]
[p. 134]

haar donkeren krullekop en haar wipneusje. Ze gilt tweederde van den avond en als Chimar zegt:

- Marcelle, calmez-vous s'il vous plaît, gilt ze nog harder.

De spionnen spreken bijna niet; die doen het whistspel eer aan, want whisten beteekent zwijgen, heeft monsieur le professeur me verteld.

Ik kan niet gelooven, dat ze werkelijk kaarten; ik denk, dat ze zich met die prentjes verstaan. Hartenvrouw beteekent: hoe staat het met de kruitfabriek? Hartentien vraagt: is ze nu de lucht in of niet? Hartenboer zegt: rustig aan, mijne heeren! en hartenaas stelt vast: aanstaanden Woensdagmorgen om negen uur gebeurt het!

Als mijn oogen van den rook gaan tranen ga ik naar boven. Ik moet monsieur Both passeeren, die voor me op staat. Hij schuift zijn kaarten in elkander, zijn stoel onder de tafel en de drie anderen kijken me aan of ze zeggen willen: waar komt dàt mirakeltje zoo ineens vandaan?

[pagina 135]
[p. 135]

Dan moet ik achter moeder langs. Ze legt haar kaarten neer, grijpt aan weerskanten de tafel, wipt met haar stoel naar voren en zegt:

- Kind, loop niet heen en weer, dat stoort zoo.

Als ik boven in het groote bed lig, waar ik nu niet meer bang ben, zie ik nog onze kamer. De mooie schilderijen zijn op zolder. De hoed van Rettings staat nog op het behang en Van den Heuvel heeft er met blauw potlood onder geteekend: Montmartre en Le chapeau de Mimi. Het koper staat niet meer op zijn plaats; ze gebruiken alles voor aschbak.

's Nachts komt mijn broer thuis met zijn vrienden. Ze schuiven de tafeltjes aaneen. Ze schenken uit de tienliterkruiken en drinken jenever uit bierglazen. Ze gaan aan, boven en onder de tafels zitten en maken magnesiumlichtopnamen.

Moeder heeft zoo'n kiekje gevonden en van dien dag af gaan de deuren op slot. Hij moet nu van de straatdeur door het

[pagina 136]
[p. 136]

gangetje direct naar boven. Ze feesten nu bij een van de vrienden en mijn broer vischt door het ventilatieruitje de kruiken uit de étalage-kast.

- Wat moet ik daar nu aan doen? klaagt moeder, en ja, ik geloof dat je een man moet zijn om in zoo iets verandering te brengen.

Van onze klanten ging de Engelsche spion wel eens mee fuiven. Zijn vriendin is een Fransche en mijn broer vertaalde wel eens brieven voor hem.

Toen de spion op zekeren avond vroeg:

- Will you help me to send a telegram? schreeuwden ze allemaal:

- Yes! zeg maar wat er in moet staan.

- Many good wishes to your birthday; your friend John.

- Vooruit! schrijf op! schreeuwen ze; je me fiche de toi, ton ami Jean.

Van dien dag af gaat de Engelschman niet meer mee en heeft hij Sjef Scholten als vertaler gekozen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken