Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het andere (1957)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het andere
Afbeelding van Het andereToon afbeelding van titelpagina van Het andere

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (11.28 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het andere

(1957)–Maurits Dekker–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 202]
[p. 202]

21

Het leven van jonkheer Radboud de Backer van Gamerode zou waarschijnlijk zijn geëindigd op het ogenblik dat hij zich omdraaide om weer naar zijn auto te gaan, als de man, die twee huizen verder in een portiek stond, in het bezit van een pistool zou zijn geweest. Nu moest David Gorris zich maar tevreden stellen met het verwensen van de onbekende medeminnaar, die Sophie zoende.

Het was dus helemaal mis. Hij had het vermoed, maar het niet kunnen geloven, zelfs niet na Coba's mededeling, dat zij vroeg in de avond met iemand in een auto uitgegaan was. In weken had hij haar niet gezien. Zij scheen hem te ontlopen, kwam niet meer in de drogisterij en had zijn telefonische boodschappen onbeantwoord gelaten. Hij had geprobeerd er vrede mee te hebben, zichzelf voorhoudend, dat het tussen hen toch nooit iets worden zou, maar inplaats dat het hem gelukt was haar te vergeten, was hij juist meer naar haar gaan verlangen. Hij moest haar terug zien, al was het alleen maar om zekerheid te krijgen, te weten waar hij aan toe was. Zo lang het niet tot een duidelijke uitspraak tussen hen gekomen was, hoefde hij alle hoop niet op te geven. Hij had er met Joop Holmers over gesproken, die hem de raad gegeven had om een eind aan zijn omgang met Sophie te maken. Het was een felicitatie waard dat het zo liep, had de boekhandelaar gezegd. Sophie deugde niet voor het huwelijk, omdat zij alleen maar van zichzelf hield. Een egoïstische, van zichzelf vervulde

[pagina 203]
[p. 203]

vrouw, die zelfs gravin nog te min vond en een koningin wilde zijn. Hij was het hiermee eens geweest, maar zodra hij weer alleen was, had hij spijt gehad van dit gesprek en zich schuldig gevoeld, omdat hij haar tegenover Holmers, die haar onrecht deed, niet in bescherming genomen had. Wat een toenadering, een betere verstandhouding in de weg stond, was niet Sophie's hoogmoed, maar zijn eigen onbelangrijkheid, zijn gemis aan een verleden. Dat beroerde paard, waarmee Brog hem had opgescheept, stond tussen hen. Met de reïncarnatie was het begonnen, de dood die geen dood bleek te zijn, was de oorzaak van alles geweest en had zijn leven verpest. Die hele rommel kon hem gestolen worden, hij had nooit behoefte gehad aan een vroeger leven en voor de dood was hij niet bang. Hoeveel eenvoudiger en gemakkelijker zou alles zijn gegaan, als die dooie gravin in haar graf en Sophie een gewone vrouw gebleven zou zijn. Alsof er, opnieuw geboren of niet, ooit iemand uit zijn graf was opgestaan! Het fijne van de zaak wisten zelfs mensen als Brog en Holmers niet. Je had geen houvast, alles was geheimzinnig en zelfs overtuigden met het mooiste verleden schenen geen zekerheid te hebben en bleven vaag, als je er meer van wilde weten. Zekerheid kon je alleen krijgen door dood te gaan en dan goed op te letten wat er dan met je gebeurde. En misschien kwam je ook daardoor geen stap verder, want behalve de wedergeborenen, die niet wisten wat zij aan zichzelf hadden, was er nog nooit een dode teruggekeerd om de oplossing van het raadsel te geven.

David was die avond niet van huis gegaan met de bedoeling om Sophie op te zoeken. Hij had in de woonkamer gezeten met een boek dat hem niet boeide en zonder er aan deel te nemen naar het gesprek van zijn huisgenoten geluisterd. Zoals het doorgaans ging, was hij ook nu weer aan Sophie gaan denken en had zich afgevraagd wat zij uitvoerde. Een opwelling om haar op te bellen

[pagina 204]
[p. 204]

had hij onderdrukt. Hij zou toch wel weer te horen krijgen dat zij er niet was of niet aan het toestel komen kon en hij voelde er niets voor om in de kamer te telefoneren en waar anderen bij waren een blauwtje te lopen. Tenslotte was hij de straat maar opgegaan. Na een wandeling langs de rand van de nieuwe buurt, waar de stad ophield en het schijnsel der laatste lantaarns wegvloeide over het vochtige gras der weilanden, was hij toch voor haar woning beland. Er brandde licht achter het smalle raampje van de deur en er zou dus wel iemand thuis zijn. Besluiteloos was hij heen en weer blijven lopen en had, een sigaret rokend, er over nagedacht wat hij haar zeggen zou. Geen ruzie, daar schiet je niets mee op, had hij herhaaldelijk gemompeld. Daarbij was het gebleven en zonder te hebben aangebeld, was hij weer verder gegaan. In Het Kruispunt had hij Blieks aangetroffen. Een meevaller, waardoor de avond nog goed beloofde te worden, omdat hij met hem over Sophie praten en iets te weten komen kon. Hij begon met een borrel aan te bieden, maar Blieks was al losgekomen, voordat hij het glas had aangeraakt. Hij kwam juist bij Brog vandaan, die herrie met hem had gemaakt, omdat hij hem klantjes zou hebben afgepikt. Wat anders! Alsof hij zich niet lang genoeg had laten gebruiken door deze dansmeester, die meende dat hij de wijsheid in pacht had en de enige occultist op de wereld was. Maar die kunst verstond hij ook! Je moest een zien hoe fijn hij de mensen in slaap maakte, eens horen wat hij er uit wist te halen. Hij was waarachtig niet iemand die alleen maar geschikt zou zijn om voor duvelstoejager te spelen en zich met een fooi te laten afschepen. Dat een vrouw als Sophie zich door die man nog langer op sleeptouw liet nemen, begreep hij niet. Zo'n geweldig medium en iemand die zo'n naam had, zo beroemd was. De echte fijne lui, de dure klanten, die iets van mystiek wisten, kwamen toch zeker alleen voor haar? Maar dacht je dat die meid dat snap-

[pagina 205]
[p. 205]

te? Zij geloofde het wel, liet alles over haar kant gaan en was al tevreden als zij met de hoogstand meedoen en in een mooie jurk rondlopen mocht. Hij had haar herhaaldelijk gezegd, dat zij zich niet door Brog moest laten exploiteren, maar het had niets geholpen. Eigenzinnig, zo waren de vrouwen, zelfs als zij eerste klas mediums en van adellijke afkomst waren.

David had met belangstelling en instemming geluisterd naar Blieks, die Sophie's goede eigenschappen en fouten kende. Hij toonde zijn dankbaarheid met nog meer borrels. Toen Blieks hem vroeg of hij er niet voor kon zorgen dat Sophie Brog losliet, werd zijn stemming nog beter. Niets liever dan dat, had hij geantwoord, maar hoe? Zij trok zich niets van hem aan, had geen hoge dunk van hem, omdat hij op occult gebied nog nooit iets had gepresteerd. Hij zat nu eenmaal met dat paard, waar hij nooit meer van af kwam. Alles de schuld van Brog, had Blieks geantwoord. Die man gooide er met de pet naar, maakte zich overal veel te gemakkelijk van af. Maar zo eenvoudig zat het met het bovennatuurlijke niet. Niet dat iemand in een vroeger leven geen paard geweest kon zijn. De weg van nevelvlek tot mens was lang, dat ging voetje voor voetje, van nevel naar kwal, van kwal naar insect of een haring, van vis naar een hoger zoogdier, totdat je eindelijk een beetje mens werd. Een paard was dus zo gek nog niet. Zoiets kon. Daarmee hield een goede hypnotiseur rekening, door zijn vragen zo te stellen, dat de mensen het zelf konden uitzoeken. Maar Brog had half werk geleverd en hem middenin in de steek gelaten. David moest maar eens een keer bij hem komen, dan zouden zij samen proberen het anders en beter te doen.

Bij het weggaan had Blieks hem vertrouwelijk onder zijn arm genomen en gezegd, dat hij vooral niet moest vergeten wat hij over Sophie had gezegd. Bij Brog zat zij verkeerd, daar werd al het mogelijke gedaan om haar van haar oude vrienden te ver-

[pagina 206]
[p. 206]

vreemden. Wat David wilde doen moest hij zelf weten, maar hij was nu gewaarschuwd.

Dat Blieks het bij het rechte eind had, was hem een kwartier later gebleken toen hij, ondanks het late uur, toch maar bij Brog had aangebeld. Coba had hem te woord gestaan en gezegd dat Sophie niet thuis was. Waar zij was wist zij niet, maar zij was al vroeg in de avond door een heer met een auto afgehaald. Hij was op het trottoir blijven staan, niet wetend of hij naar huis gaan of wachten zou. Toen een auto de hoek omgekomen was, had hij zich verscholen in een portiek en van daar uit had hij alles gezien.

Zeker niet alles, dacht hij, maar voldoende om te weten waar hij aan toe was. Hij was een gek geweest, die te lang getalmd en te laat gekomen was. Een rijke patser met een auto was hem voor geweest. Zij had haar zin en hij had het nakijken. Hij kon verrekken.

De klok van de nieuwe kerk aan het Plantsoen sloeg twaalf, toen hij naar huis slenterde. Een doodsklok, die verrekken sloeg. Mevrouw was in een auto thuisgebracht en het paard kon terug sukkelen naar zijn stal. Het paard kon verrekken. Zij had zich laten zoenen door een onderdeurtje, een dreumes die op zijn tenen moest staan om bij haar te komen en de lange slampamper, die verrekken kon, had er vanuit een portiek naar mogen kijken.

Zij kan naar de hel lopen, vrouwen genoeg, dacht hij, toen hij de sleutel in het slot van de winkeldeur stak. Vrouwen zat, zij kwamen in optocht voor zijn toonbank en hij had maar uit te zoeken. Keus genoeg, maar er was er niet één bij zoals Sophie. Een lellebel, maar een bijzonder lellebel, een hoer, maar een gravin van een hoer, een kreng, maar een geheimzinnig, een merkwaardig en zeer bijzonder kreng. Zo'n tweede vrouw vond je niet.

Hij draaide een lampje in het midden van de winkel aan en

[pagina 207]
[p. 207]

bleef staan voor het kleine kastje met medische specialité's. Sommige van deze keurig verpakte tabletjes en pilletjes waren meer waard dan Brog en Blieks met hun hypnose, een paar van die kokertjes en buisjes bevatten de oplossing van het grote geheim. Je had ze maar in te nemen, voldoende van die tabletjes te slikken om het op een pijnloze manier te weten te komen. Of niet? Hij kon het proberen, had niets te verliezen. ‘Agonal’ stond op het kleine in cellofaan verpakte kokertje. De naam van een schip, dat naar onbekende gebieden voer, van een film over het hiernamaals of hiervoormaals. Het was een krachtig slaapmiddel, dat niet in het kastje van een drogist thuis hoorde, omdat het alleen op doktersrecept mocht worden verkocht. Drie kokertjes, de hele voorraad, stak hij in zijn zak. Dat zou zeker voldoende zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken