Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De man die een ander was (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van De man die een ander was
Afbeelding van De man die een ander wasToon afbeelding van titelpagina van De man die een ander was

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.17 MB)

Scans (13.32 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De man die een ander was

(1931)–Maurits Dekker–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

III.

Na een paar keer contant te hebben gekocht, was meneer Frans, de man die zoo goed voordragen kon, met crediet begonnen. Het was niet plotseling gegaan en Joris had het voelen aankomen, maar hij had zich er niet tegen verzet, er zich niet tegen willen verzetten. De kruidenier vond meneer Frans een echte meneer, hij was wel een beetje raar, maar niettemin was hij een echte meneer, al droeg hij ook de manchester jas van een spoorman en al ging hij soms te keer op een manier, waarvoor een ordentelijk mensch zich schamen moest. Hij had, met zijn grooten hoed en zijn lange haren iets van Antonie, de ridder zonder vrees of blaam, hij geleek ook een beetje op den middelste van de drie mannen, die op het plaatje van de Drie Musketiers stonden. Hij had veel van de wereld gezien en veel ondervonden en over het vettige toonbankblad heen, had hij den kruidenier dikwijls in vertrouwen genomen. Door zijn wijze lessen had Joris langzamerhand leeren inzien, dat er nog andere idealen op de wereld bestaan dan weegschalen met mekaniek en winkels met tegels en twee ramen. Hij sprak dikwijls over zaken, waarvan Jacob niets begreep, maar toch knikte de kruidenier altijd langzaam-wijsgeerig het hoofd, als meneer Frans, na breed betoogend over iets te hebben gesproken, hem vroeg of het niet waar was en of hij geen gelijk had.

- De wereld, mijn waarde heer Joris, had hij onlangs gezegd, de wereld is precies zooals je haar zien wilt. De menschen maken een hel van de aarde, eenvoudig omdat zij van zichzelf duivels maken. Wat kan mij het schelen, had meneer Frans gezegd, als de menschen mij kwaad aankijken, als ik eenvoudig doe alsof ik ze niet zie. Wat gaat mij het aan of anderen iets leelijk vinden, als ik het mooi wil zien. Zeg eens eerlijk Joris, toen ik voor de

[pagina 16]
[p. 16]

eerste maal hier kwam, heb je mij toen niet een rare snoeshaan gevonden?

Tot antwoord hierop had de kruidenier, heel diplomatisch, geglimlacht, wel een klein beetje schuldig, maar hij had op deze manier toch slim een bevestiging weten te ontwijken.

- Ik weet het, was meneer Frans verder gegaan, je vond mij een vreemde sinjeur en toch ben je mij in dien korten tijd anders gaan zien. Waarom? Omdat jij iemand bent die, gelukkig, een beetje meer kijk op menschen en dingen heeft dan de groote, blinde massa. Maar toch, baas Joris, toch bezie je de dingen nog verkeerd: je hangt nog te veel aan het alledaagsche, aan het materieele. Jij bent een mensch van de groote lijn, dat zie ik in je oogen, aan je manieren, aan alles. Ik zie dat aan je lust om fantastische boeken te lezen, waarvan de inhoud boven het zielige, alledaagsche gedoe uitgaat. Ik zie een heel ander iemand in je dan een gewoon kruideniertje: jij bent niet geboren om je heele leven krenten te wegen en kaas te snijden.

- Zou u denken?, had Joris een weinig angstig gevraagd, terwijl hij met zijn rooden zakdoek het zweet van zijn voorhoofd had geveegd.

- Denken? Ik weet het zeker! Alleen, zie je, natuurlijk, je moet nog leeren. Je moet vrij komen uit de omgeving waarin je bent opgegroeid. Leer de wereld zien, zooals je haar zien wìlt, kijk niet naar de leelijke werkelijkheid, die tenslotte maar schijn is, maar schep je wereld zelf. Iedere mensch, Joris, is een god, jij ook en ieder ander, als hij er zelf maar van overtuigd is een god te zijn.

- Ja maar, had Joris tegengeworpen, laten we nou eens aannemen, dat ik tegen mezelf zeg, ik ben een god; aangenomen. Nou zeg ik tegen Coba, van nu af ben ik een god. Dan lacht ze mij uit, of ze zegt dat ik gek ben. Geef jij haar nou ongelijk, als je al vijftien jaar met elkaar omgaat.

- Vriend, had de ander gelachen, ik merk aan deze redeneering, dat je nog niet heelemaal rijp voor de groote lijn bent, want als je je werkelijk overtuigd voorstelt iets te zijn, onverschillig wat, dan ben je het ook en dan laat het je koud wat anderen er van zeggen. Let nu eens op: ik zal een eenvoudige proef met je nemen. Leg jij hier nu eens een half pond boter, een pond suiker en een

[pagina 17]
[p. 17]

worst neer. Die boel is toch allemaal van jou, dat heb je immers betaald, nietwaar?

- Natuurlijk, had Joris gezegd, die vaag voelde dat er iets ernstigs gebeuren ging.

- Prachtig, was meneer Frans verder gegaan. Nu heb ik deze dingen noodig en ik heb toevallig mijn portemonnaie vergeten. Wat zeg jij nu in dit geval, als je als een gewone kruidenier denkt?

Joris, die op dat oogenblik inderdaad als een gewonen kruidenier dacht, was volstrekt niet op zijn gemak en zei niets.

- Als je nu als een gewone kruidenier dacht, legde meneer Frans uit, dan zou je zeggen: neemt u dien boel maar mee, ik zal het opschrijven.

De gewone kruidenier redeneerde echter heelemaal niet zoo, de gewone kruidenier dacht hevig aan het opschrift van een groezelig, met vliegendrek bedekt stukje papier, dat boven de stelling hing en waarop te lezen stond, dat hij die borgen wilde, morgen maar komen moest. Maar meneer Frans, die natuurlijk allerminst aan dat papiertje dacht, ging, de groote lijn volgend, verder:

- Nu denken wij eens even niet als een gewone kruidenier, je zet je over je kleinzielige materieele begeerte heen en je zegt: wat daar op de toonbank ligt is niet van mij, het gaat mij niet aan wat er mee gebeurt, ik wil er geen zorg voor hebben en ik schrijf het niet eens op. Kun je mij volgen?

Joris knikte; hij volgde, maar met een beklemd hart en met een gevoel alsof zijn schoenen aan den grond waren vastgespijkerd. Zijn roode zakdoek verscheen herhaaldelijk ten tooneele en hij had een gewaarwording alsof hij stikken ging.

- Nu gaan wij nog een beetje verder, vervolgde meneer Frans, en nu zeg je: die boel bestaat niet meer, ik wil het niet meer zien en ik zie het niet meer. Uit, het is weg.

- Het is een mooie worst, beweerde Jacob Joris, hij weegt meer dan een pond.

- Och, och, sprak meneer Frans, lachend het hoofd schuddend, wat heeft het gewicht er nu mee te maken? Ik zal je fantasie nog eens een beetje meer te hulp komen. Ik houd alles nu achter de toonbank. Je kunt het nu niet meer zien en nu is het toch werkelijk alsof je die worst en de boter nooit in je bezit hebt gehad, nietwaar?

[pagina 18]
[p. 18]

- Ja maar, verweerde Joris, eigenlijk ziet u, ik bedoel maar, boter is zoo duur.

- Je denkt nog als een echte kruidenier. Helaas, ik had gedacht dat je mij zoudt begrijpen. Enfin, vervolgde meneer Frans, de kruidenierswaren onverschillig op de toonbank werpend, hier heb je alles terug. Heel jammer, want als je er in slagen zoudt een beetje in de groote lijn te denken, zou er nog een schitterende toekomst voor je zijn weggelegd. Ik hoop, voor jou, dat je eens daarin slagen zult en als dat niet zoo is, dan ben je precies als de rest: een armzalige, kortzichtige kruidenier, een doodgewone krentenweger, die tusschen zeepvaten en zoutzakken verdorren zal. Maar neen, was de schilder verder gegaan, ik vergis mij niet; die kop van jou, die kop, je bent een middeleeuwer, een kruisvaarder, een roofridder. Je moet eens bij mij komen: ik wil je schilderen.

- Mij?, vroeg Joris verbaasd en gestreeld.

- Ja, je moet maar eens op mijn atelier komen. Een lap fluweel over je schouders, een hoed met een groote veer er op en, kerel, je ziet er uit als een ridder uit de middeleeuwen.

- Als een ridder uit de middeleeuwen, herhaalde Joris, de punt van zijn tong door zijn tandenborsteltje strijkend.

- Zoo is het, hernam meneer Frans, en nu moet ik weg. En, met een eenigszins minachtend gebaar op de worst wijzend, vervolgde hij, berg dat boeltje nu maar op, tracht anders te denken en stel mij in het vervolg niet meer zoo teleur.

- Ziet u, antwoordde Joris aarzelend, als meneer nu zijn portemonnaie vergeten heeft...

- Neen vriend, hernam meneer Frans, en hij verhief zich in zijn volle lengte en zijn blanke handen met uitgestrekte vingers, hield hij boven de worst, alsof hij deze wilde zegenen. Joris, je moet niet denken, dat het mij om dat armzalige stukje worst en die boter te doen is.

- Dat denk ik ook niet meneer, neen, dat denk ik heelemaal niet, maar neemt u het nu maar mee. U begrijpt wel, ik kan niet een, twee, drie...

- Neen Joris, viel meneer Frans in de rede, dat kan ik niet. Ik kan mij niet indenken, dat iemand zooals jij, iemand met een kop en een paar oogen als de jouwe, een geest heeft als de eerste de

[pagina 19]
[p. 19]

beste domme kruidenier. Ik zal je eens iets zeggen. Ik zal vertrouwen in je stellen en voor dezen keer die boel nog meenemen, maar één ding móet je mij beloven. We spreken af, dat je er ernstig je best voor zult doen om dien boel weg te denken, te vergeten dat je het ooit in je bezit hebt gehad. Alleen op die manier valt er iets voor je te bereiken. Morgen kom ik terug en dan vertel je mij eerlijk, heel eerlijk, hoe het je daarbij gegaan is. En denk er om, als ik het soms vergeten mocht, ik moet je schilderen. Adieu.

Met deze woorden was meneer Frans heengegaan en in zeer neerslachtige stemming was Jacob met het wegdenken van zijn boter, worst en suiker begonnen. Om te beginnen had hij alles achterin zijn winkelboek bij de pofklanten opgeschreven en dat boek had hij in de theetrommel gelegd, opdat hij het niet zou kunnen zien. Toen het echter veilig opgeborgen was, kon hij er, hoeveel moeite hij er overigens ook voor deed, niet in slagen, de groote, hardgele trommel weg te denken... Het zeurde maar steeds in zijn hoofd: in de trommel zit het boek en op het laatste blaadje, onderaan staat het: een worst van ruim zes ons, een half pond goeie boter en een pond suiker. Het ging niet en Joris werd er beroerd van. Elk oogenblik, als hij in de richting van de bitterkoekjes en de gevulde koeken keek, prikte de groote, gele trommel hem als een naald in zijn oogen. Het was ook eigenlijk maar gewoon pof en zooiets kon je niet vergeten, dat viel niet weg te denken. Als meneer Frans nou gewoon betaald had, was het gemakkelijk genoeg geweest, maar daarin zat nu juist het fijne en ook het moeilijke van de zaak; hij moest vergeten dat hij iets kwijt geraakt was en dat kon hij niet, omdat hij niet wegdenken kon dat hij eens iets had gehad.

Dien avond ging hij met hoofdpijn naar bed. Nadat hij een half uur wakker gelegen had, kreeg hij de gewaarwording dat zijn hoofdkussen veranderd was in een groote kluit boter, waarin zijn hoofd langzaam wegzakte. Het plafond scheen bedekt te zijn met worsten van enorme afmetingen en op zijn deken regende het suiker. Tegen het oogenblik dat hij insliep en zijn gemartelde geest in de zachte mildheid van de droommijmering wegzonk, begon hij meer en meer de groote lijn te volgen en ging het wegdenken iets beter. Hij droomde van kruisvaarders en middeleeuwsche burchten, waar dappere ridders rondliepen met worsten om hun hals.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken