Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roodboek (1933)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roodboek
Afbeelding van RoodboekToon afbeelding van titelpagina van Roodboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.47 MB)

ebook (3.67 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/biografie
non-fictie/pamflet-brochure
non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roodboek

(1933)–Maurits Dekker–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Van der Lubbe en de Rijksdagbrand


Vorige Volgende
[pagina 125]
[p. 125]

Correspondentie van Van der Lubbe.

Brief no. 1.

Berlin 16 April 1931.

 

W.K.

 

Naar aanleiding ik hier in Berlijn denkelijk een week of tot 1 Mei zal blijven, zou je meteen is kunnen schrijven hoe alles in Leiden gaat en als je ze hebt, die twee nieuwe briefjes van ongevallenwet direct op kunnen sturen. Als je nu a.s. Dinsdag naar 't Postkantoor gaat, gooi dan meteen direct die brief op de bus. Dan kan ik weer direct terug schrijven, en zoo noodig als ik wil, ook van dit adres vertrekken. Mijn adres is nu als volgt: M.v.d. Lubbe p.a. Alexandrinenst. 12 Berlin (Mannenheim). Wat mijn reis betreft kan ik je meededeelen dat ik wel in Sowjet-Rusland kan komen maar dit 160 Mark kost, en daar ik deze onmogelijk bij elkaar kan krijgen, gaat ik over een week weer gauw terug naar Holl: en ben ik over 3 à 4 weken wel weer thuis. Hier in Berlin was ik al zeer gauw. Vanuit Leiden is de afstand 800 à 1000 K.M. Dinsdag om 2 uur ging ik uit Leiden en Zondag om 12 uur was ik in Berlin, dus nog geen 5 dagen. Maar nu als ik terug kom, doe ik er maar wat langer over. Het leven is hier echter niet duur. Voor in Hollandsch geld gerekend slaap en eet je een dag heel goed, voor alles bij elkaar ƒ1,20, maar je verkoopt des te minder, daar ze overal arbeidloos zijn en armoede heerst. De bouwvakarbeiders hebben hier pas hun staking

[pagina 126]
[p. 126]

verlooren, misschien weet je het al wel. Zeg Koos, wil je het volgende voor mij ook is probeeren, en dan die puinbaas je weet wel Binnendijk die in de Korte Langestr: woont, nu vlak naast Verhoog, zoo onnoozel langs je neus weg, hem vragen, hoe of het met gezin Verhoog nu gaat. En schrijf mij dit dan ook even, wil je.

Met meest K.G.

 

M.v.d. Lubbe.

Brief no. 2.

Berlin, 22 April 1931.

 

W.K.

 

Nu ik je brief zoo spoedig terug ontvangen heeft, denk ik mij hier in Berlijn maar niet langer op te houden, daar een heele week wachten, om de eerste Mei dan hier mee te vieren, te lang duurt, en ik morgen maar aan de terugreis gaat beginnen. Dat ik in deze tijd mijn uiterste best gedaan heeft, om toch maar een middel of weg te vinden, om toch de reis voort te zetten, hoef ik zeker wel niet te schrijven. Ik was erg in mijn schik met je brief. Wat je schrijf over de verkiezingen, kan ik alleen opmerken, dat die vergaderingen en dat plakken en schilderen, zeker moet gedaan worden, maar toch het lichtste en oppervlakkigst propagandawerk voor communisme en partij en het zwaarte-punt verlegd moet worden naar de bedrijven en stempellokalen, en dan alleen door de hardnekkigen strijd voor de belangen der arbeidende klasse dag in dag uit, verbonden met de politieke strijd, zij alleen, het vertrouwen der arbeiders kan winnen, en deze de arbeiders dan ook pas ten volle zal geven. Wat je schrijft over die vechtpartijen, dat je dat niet kan begrijpen, raad ik je aan je ook is in de hier op

[pagina 127]
[p. 127]

't oogenblik heerschende politieke toestand in te denken De steeds scherper tegenover elkaar staande klasse. De bourgiosie belichaamd thans in de fascistische partij (Hitler Partij) en zeker ook de Socialistische Partij Duitschland, met daar tegen over de proletarische klasse aan de vooravond van de Prolletarische revolutie, belichaamd in de K.P.D. en met al haar bijstaande revolutionaaire arbeiders organisaties. En dan vallen de dooden zeker niet door 't zwaard der arbeidende, maar de arbeiders strijden tegen de noodverordening Bruning en vechten voor brood en arbeid, vallen onder 't zwaart van 't fascisme. In Hamburg Dusseldorf, Winschbaden vielen ze, en zeker zoo in de strijd als Karl Liepknecht enz: enz: Kameraad, zeg toch dat je het wel begrijpt, en de arbeiders niet alleen door woorden van Leiders tegen 't fascisme in verzet komen, maar overal in heel Duitschland spontaan als klasse achter K.P.D. en juigt daarom alleen al mede, daar het een bewijs is dat ze arbeiders zijde voor een Sowjet-Duitschland kiezen, opplaats de fascistische dictatuur, en eerst daarom mede de voor deze strijd, door moorddadige fascisme gevallen arbeiders. Alleen door het vallen dezer kameraden even als al onze vorigen helden zweren wij het kapitalisme de strijd. Wat je vraag over mijn onverschilligheid betrefd, moet je als ik weer in Leiden ben, vertellen wat je daar nu feitenlijk mee bedoeld. Nu Koos, over de vergadering welke ik hier in Berlijn meegemaakt heeft zal ik je wel vertellen, als ik terug ben. Dit eene kan ik nu alleen nog maar zeggen, dat het Duitsche proletariaat marcheert naar 't voorbeeld van Sowjet-Rusland Zeg Koos je hoeft nu hele maal niet meer te schrijven hoor.

 

Met K.G. ook alle anderen

 

M.v.d. Lubbe.

[pagina 128]
[p. 128]

Brief no. 3.

Joegoe Slavija -

Woensdag 21 October 1931

 

Waarde Kameraad:

 

Daar ik thans zoon klein beetje in arrest ben, daar zij (de politie) mijn paspoort willen onderzoeken, heeft ik thans goede gelegenheid om 't grootste deel van mijn brief naar Holland alvast te schrijven, al zal ik deze niet in dit land maar in Hongarijen pas op de post gooiën en aanvullen met het geen nog noodig is. Je moet me vergeven als je vind dat het wat lang geduurd heeft, eer je deze brief krijgt. Ik heeft eerder geen goede gelegenheid gehad om te schrijven, met volgend adres, zoodat je ook terug kon schrijven, waardoor ik steeds maar weer wat gewacht en uitgesteld heeft. In de eerste plaats moet ik je schrijven, dat mijn het autoverkeer in midden Europa (de Balkan Landen) onzettend tegengevallen is en van meerijden met auto's geen spraken is. Daardoor duurde de reis alleen naar Constantinopel al veel langer dan ik gedacht heeft. Dit was niet zoon bezwaar, maar daar ik tegen Mei terug wilden zijn, kon ik nu al op mijn vingers uitrekenen, dat dit onmogelijk zou gaan. Twee keuzen had ik. Als ik denkelijk 't komend jaar nog wilden probeeren Kanaaltocht te zwemmen, kon mijn reis niet doorgaan, en als ik mijn reis wil volbrengen ofzoo ver mogenlijk zal van zwemen niet veel komen. En omdat ik mij voorgenomen had als mogenlijk was, 't zwemen nog eens te probeeren, heeft ik verleden week, vlak bij Sofia de Bulgaarsche grenzen besloten, kalmpjes de reis terug naar Holland te gaan zetten.

Eerst heef ik er nog aan gedacht langs Roemeniën, proberen in Rusland te smokkelen, toch daar dit ook weer een ge-

[pagina 129]
[p. 129]

weldigen om weg is, en misschien je toch slecht over de grenzen kan komen, heeft ik dit ook maar uit mijn hoofd gezet. Ik geloof dat dit nu zoo zachtjes aan, de laatste keer zal zijn, dat ik nog eenmaal zoo iets ga beginnen, ik heeft er geen idee meer voor. Zoo ben ik thans alweer een weekje op de terug reis, waardoor ik nu echter een geheel anderen weg neem, dan ik ben gekomen en nu over Hongarijën (Budapest en Weenen) denk te gaan. Daar het nu een gewonen terugreis is en er geen bizonder doel aan verbonden is, denk ik niet verder mijn dagboek bij te houden. Ik stuur het je daarom hier maar gelijk mee op, daar ik het dan niet mee hoeft te sleepen. Echter moet je mijn beloven, dat je het nog niet aan iedereen laat lezen, daar het zeer ondeugenlijk geschreven is, en het eerst helemaal gecorigeerd zal moeten worden, wil het iets lijken. Zelf kan je het wel nakijken met ook anderen vertrouwde kennissen als dit zoo uit mocht komen. Verder moet ik zeggen, dat ik in klagenfurst blij was met al het betrekkenlijke goede nieuws uit Holland. Ook dat het tusschen jou en Marie weer goed is, al kan ik niet precies definiteeren waarom. Schrijf mij ook met de komende brief is, hoe 't gaat met de handel. Wat dat zwemmen bereft, wilde ik je is vragen of in ‘'t Leven’ ook soms al iets gestaan heeft, of ze die prijs voor komend jaar nog beschikbaar stellen.

Bericht mij dit ook eens, of als 't mogenlijk is, stuur mijn dan dit artikel betreffende de kanaaltocht en zwemmen is op. Ook heeft ik verleden week naar Frankrijk geschreven naar die Hollandsche meneer voor werk gevraagd of hij antwoord naar jou adres wil sturen, dus als je daar iets van hoort, verneem ik dit ook wel van je met deze of de nog komende brieven. Zoo heeft ik ook nog naar mijn broer Piet Peute in Voorhout geschreven, en als hij zonder werk is

[pagina 130]
[p. 130]

bij jou een zak aardappelen voor mijn rekening kan nemen, dit heeft hij zeker al wel gedaan, maar meer moet je niet geven, daar ik niet kan missen en zij zou allicht weer even spoedig terug zouden kunnen komen.

Misschien weet je nu ook hoe met dat dochtertje van mijn Zuster ‘Annie Sjardijn’ gaat en kan je dat wel even schrijven. Ook of je nog iets van de ongevallen wet vernomen heeft, dat ik nu weg ben een kaartje of zoo iets moet sturen. Ik zal daar ik nu langer dan zes weken weg ben uit Holland, zoo gauw als ik je brief ontvangen heeft is een kaartje naar Rijksverzekerings bank Amsterdam sturen, dat ik eenige weken in Buitenland ben, en op 't laatst van December terug in Leiden zal zijn. Want op 't laatst van Dec: met Kerstmis of voor Nieuwjaar zoo zal ik wel weer terug zijn. Voor dien tijd zal ik echter nog naar je schrijven, zoo dat wij definitief kunnen regelen hoelang ik op de gracht zal kunnen blijven en kan dit toch pas regelen als ik bericht uit Frankrijk heeft van dat werk.

Als je nu ook geregeld het geld heeft kunnen krijgen zullen wij op 't eind van November aardig met de schuld opschieten denk ik, is niet? Van Erkel en die fiets van de Nijs kun je helemaal afbetalen. Ook geef je van mij aan Knuttel ƒ8. en Piet Albada ƒ5. terug. Toch zou ik de communistischen van Rooien niet helemaal afbetalen. Ik geloof dat ze zeiden dat ƒ22. is, is niet. Nu betaald dan ƒ12. af en laat die anderen ƒ10. even wachten. Dus de comm: alleen maar tot nog ƒ10. blijven staan, als ik dan terug kom zal ik met hun dat afregelen. Nu Koos daar je mijn Dagboek altijd na kan kijken zal ik maar niet veel meer schrijven. Ik moet nog een stukje papier over houden om wat te kunnen schrijven als ik dit op de post doet. Je moet mij ook maar is schrijven hoe of je dat kladderboek

[pagina 131]
[p. 131]

van mij vindt. Het is altijd meest in haast geschreven moet je denken. Ook zou ik graag van je hooren of in Leiden of in andere plaatsen, de werkloozen der eigen weer roeren. En verder hoorden ik hier zoo iets van Oorlog bij Italiën, is dat zoo? nee zeker. Ik zal blij zijn als ik weer is wat lezen kan, want dat is hier onmogelijk. Nu voor heden gegroet met K.G. M.v.d. Lubben.

Zaterdag 24 October '31.

W.K.

 

Daar ik thans een visum voor Hongarijen heeft, kan ik deze brief met Dagboek thans opsturen.

Wil je dit dag boek echter zoo veel mogenlijk niet iedereen laten lezen. Als je het gelezen heeft en ik ben terug, gooi ik het maar in de kachel. Wil je nu na 1 of 2 dagen, na je dit ontvangen heeft een gewone brief terug sturen (niet expres) met ook eenige laatste kranten gewone burgerlijke, met een Haagsche Post van de laatste week naar poste restante Budapest Hungarijë. Stuur ook daar maar ƒ5. voor mij heen als je wil, en schrijf mij is of je ook nog die foto's ontvangen heeft uit den Haag.

Nu K. mag hoopen dat alles bij jullie goed gaat, en ik spoedig je brief kan halen.

 

Met K.G.

M.v.d. Lubbe.

Brief no. 4

Budapest

 

Je brief heeft ik nog niet ontvangen, wat echter geen bezwaar is, daar ik hier opzal geven, dat als er post komt, dit postkantoor het maar door moet zenden, naar Hódmézó-

[pagina 132]
[p. 132]

vásáhelij. Ik mag hoopen, dat je echter mijn brief uit Weenen, geadreseert nu aan Heerengracht 98 wel ontvangen heeft.

Door bepaalde omstandigheden verlaat ik morgen Budapest en gaat naar Hódmézóvásáhelij. Nu denk ik daar nog wat geld noodig te hebben. Nu wilde ik aan je vragen, of je al de zelvde dag dat je deze brief ontvangt, nog probeert een keer mijn geld te halen. Als je maandag deze brief krijgt staat er geloof ik nu nog 2 weken, gaat dit halen en stuur een expresse brief naar mij waar je 2 papiere briefjes van ƒ2.50 in doet. Wil je dit echter alles direct omgaande doen als je ken voor mij? Als je geen geld kunt krijgen, leen mij dan ƒ2.50 en stuur dan een papier briefje van ƒ2.50 dan maar op, dit is ook goed. Het adres dan als volgt: (Wanneer je die eerste brief ook nog op moet zenden, kan dit ook aan dit adres) Expresse. Aan Marinus v.d. Lubbe poste restant Hódmézóvásáhelij Hongarijen. Als je 't geld krijgt, kan je ook de rest van die kaarten ‘geloof ƒ8.50’ aan Rozier Drukkerij Nieuwsteeg betalen, of de helft er van aan de Nijs voor fiets ook wat geven. Zelf mag je er natuurlijk ook 3 of 4 gulden van.

 

Groeten Lubbe.

Brief no. 5.

Enschede 3 Dec: 1931

 

Waarde kameraad,

 

Hiermede laat ik je even mijn adres weten daar je dan als je soms iets bizonders heeft, mij altijd voor Zondag in ieder geval kan berichten. Mijn adres is heden Lubbe p.a. Pietersen Bombazijnstr. 5 Enschede. Toch Dinsdag ga ik terug,

[pagina 133]
[p. 133]

zoodat na Maandag niets hoeft te schrijven, daar ik dan toch niet meer ontvangt. Daar 't op 't oogenblik al erg laat is heeft ik weinig lust veel te schrijven over de textiel staking, en zullen als ik terug ben nog wel is over hebben. Mocht nu soms voor Zondag soms bericht uit Budapest komen, zou ik wel graag willen als je kon, dat je heb even liet vertalen en met expresse spoedig opstuurde. Mocht evenwel iets na Zondag komen, kan je wel laten liggen voor mij, en kan het dan zelf wel goed maken. Nu Koos dat alles wel gaat.

 

Met K.G. Lubbe

Brief no. 6.

Maandag 1 Februari 1932

 

W.K.

 

Zoo zal ik dan maar weer is iets van mij laten hooren. Eenige aanzichtkaarten aan alle bekenden stuur ik wel uit Weenen. Daar het nu de tweede Dinsdag geweest is dat je mijn geld heeft kunnen halen, dacht ik er maar over je even te schrijven, wat je nu 't beste kan doen. Ten eerste leek mij nu wel het beste, dat je nu volgende keeren 't geld maar niet meer gaat halen, daar ik nu al 'n weekje in Buitenland ben. Als je die 2 maal gekregen heeft, hoef je er mij maar ƒ10 van af te rekenen, zooals wij afgesproken hebben. Geeft nu echter er ƒ2.00 van aan Jaap de Ruiter, welke nog 50 cent van mij krijgt, en de overige ƒ1.50 voorloopig voor contributie is voor P.I.C. Die anderen ƒ8.00 kan je dan nu zoo spoedig mogelijk opsturen naar volgende adresse. Ook die brief aan dit adres. (Aan Marinus v.d. Lubbe poste restante Weenen (Wien)

[pagina 134]
[p. 134]

Oostenrijk. Wanneer je nu soms maar een keer mijn geld heeft kunnen krijgen, geef je Jaap maar ƒ1.00 en stuurt mij maar ƒ4.00 op, en wanneer je soms niets heeft kunnen ontvangen, stuur je maar niets op hoor, en schrijf je mij dat wel. Verder moet ik je melden dat de reis tamelijk goed gaat. Dat ik al aardig dicht bij Oostenrijk kom, en kaarten verkoop ook nog al verloopt. Echter heeft ik van die kaarten noch voldoende, dus die heeft ik verloopig nog niet noodig. Toen ik uit Leiden ging ben ik eerst nog een dagje naar Dord gegaan en vandaar naar het dorpje Sprang in Brabant, waar 16 jaar geleden toen Moeder nog leefde gewoont heeft. Zelf heeft ik daar met de buren die er nog woonden een uurtje over alles zitten praten die alles ook nog heel goed wisten. Vandaar ben ik nog is naar 's Hertogenbosch gegaan, in de straat waar wij toen later na Sprang zijn gaan woonen, maar daar was echter nu ons huis weg gebroken, en stond er een groote kalen langen schutting. Nu verder ken ik je nog twee aardigen komieke gevalletjes vertellen, welke ik hier in Duitschland tusschen zooveel meerderen, nog weer pas meegemaakt heeft. Eergisteren kwam ik ook een globetroter, of zoon wandelaar hoe je hem noemen wil tegen. Hè Heil Moskou, riep hij tegen mij,, waar is hier het eerste klooster (om wat te eten natuurlijk.) Nu wij hadden in 't dorp een gevonden en gingen binnen om wat te eten. Maar beteren tooneelspeler heeft ik niet gezien dan die vent. Met zijn handen gevouwen, had hij 't over de tegenwoordige slechte tijden enz. enz. En toen wij zeer goed gegeten hadden, en die zuster ons uit liet en ik al haast weg was, vroeg hij nog of de zuster nog wat koude of anders warme koffie had. En dat mens haalden voor ons nog waarachtig dat ook weer. Met z'n tweeë gaat ik nooit meer. Gisteren beleevde ik zelf een stel in

[pagina 135]
[p. 135]

Würzberg. Terwijl ik daar voor m'n slaapen betaald had, moest ik toch met al de anderen die er ook waren en niet betaald hadden, naar 't Leger des Heils vergadering in dat zelvde gebouw bij woonen. Nu dat wilde ik eerst niet, maar het moest, daar ze met een in de zelvde zaal waar wij zaten begonnen. Nu toen ben ik gaan protesteeren. Toen ze eerst een lied gezongen hadden begon er een domine te preeken. Hij had het er over dat er weinig vreden onder de menschen was. Juist zei ik, kijk maar naar Cina, en de Noodverordening van hier. Nu dat kun je begrijpen, dat aan een zijde daverde van aplaus, andere zijde groote verontwaardiging. Slot van 't liedje, dat ik weg moest en mijn geld terug kreeg, waar ik toen ergens anders voor ben gaan slapen. Dit feit bracht echter de geheele wandelaars kring in de omstreek in rep en roer met vele andere dingen, welke je natuurlijk meemaakt. Nu Koos, nu wil ik je alleen nog even herinneren dat als je terug schrijft, dit direct maar of anderen dag moet doen, en schrijft dan of jullie van die boeken en prosesverbaal van die ruiten nog iets gehoord hebben. Ook of de werkloozen van B.A. in Leiden voor hun eische der door heen te krijgen nog iets van der laten hooren. En of er nog verdere bijzonderheden zijn.

 

Met K.G. M.v.d. Lubbe

Brief no. 7.

Wien 12-2-32.

 

W.K.

 

Heden morgen je brief met geld ontvangen. In 't eerst wil ik je even vragen hoeveel in Hollandsch geld je bij 't Postkantoor afgerekend heeft, daar 14 schilling ik erg weinig vind. Verder vernam ik van je dat (12-2-32) dus dat is nog

[pagina 136]
[p. 136]

wel vandaag, die zaak van mij voorkomt. Dat ik graag van je wil hooren hoe of dat verloopt hoef ik zeker wel niet te zeggen. Zeg Koos dat ik nu Pas in Wien ben, komt, doordat ik het zeer ongelukkig met Autos getroffen heeft, en alles heeft moeten loopen. Daarom heeft ik vandaag meteen een visum voor Hugaria gehaalt, en gaat ik vandaag nog uit Weenen verder, daar alles anders te lang duurt. Denkelijk gaat ik nu van uit Hongarijë naar Rusland als niets bijzonders er tusschen komt. Ik moet nu minstens met reizen 3 à 4 maanden mij zoet houden. Verder ziet ik er best uit, en heeft onderweg nog een fijne winterjas met een broek opgeduikeld. Verder schrijf je van P.v. Albada. Wil je tegen hem zeggen, als ze van die boeken. Grondslag Comm: Productie en Distributie ook in Duitsche taal hebben, of hij dan naar volgend adres wil sturen. Aan fam................... met een briefje er bij, dat wij zoo vrij zijn dat boek op te sturen, maar als ze 't niet willen lezen, of er critiek over willen schrijven en terug sturen, mijn adres is M.v.d. Lubbe Uiterste gracht 58 Leiden en dan hoor ik wel weer van jullie. Nu Koos schrijf mij maar weer spoedig terug als je wil, want nu kan ik spoedig daar zijn. Het adres is nu voor jou brief. Aan M.v.d.L. Poste restante Budapest. Hongarijë.

Schrijf ook iets over Enschedesche staking, en of Baart nog verhuisd is, doet hem de groeten. Nu K. gegroet.

Brief no. 8.

19-4-32

 

W.K.

Als gij deze brief ontvangt zit ik reeds zoo wat een week hier in Polen voor over de grens te loopen gevangen. Tot 3 weken ben ik gestraft en kom dan naar Holland. In

[pagina 137]
[p. 137]

Jasina Tsecho Slovakijë heeft ik alleen een briefkaart van Piet ontvangen verder niets denkenlijk is jou brief onderschept. Wanneer je nog voor de 27 April terug kan schrijven, kan je dit doen, daar ik tot 4 Mei hier moet blijven. Mijn adres is als volgt: Stad (Gericht) Husiatijn Mala Poloka (Polen) dus nu niet poste restante. Nu Koos schrijf mij dan ook gelijk of je mijn brieven ontvangen heeft uit Kodmezovasazkelij en Persburg en verder de gewoonen bizonderheden zoo die er van eenerlei aard zijn, buiten ons geloof. Doe verder de groeten aan verdere bekende en vrienden.

 

Met beste groeten M.v.d. Lubbe

Brief no. 9.

Woensdag 15 Juni 1932 No. 25-630b.

 

W.K.

 

Zooals je aan den brief zult merken, ben ik thans in 't Huis van Bewaring te Utrecht terecht gekomen, wegens ik tot 3 maanden gevangenisstraf veroordeeld ben voor die ruiten, en als zoodanig in 't Politieblad gesignaleerd stond, welke mede de oorzaak van mijn aanwezigheid hier is.

Ik kan echter tegen het vonnis in verzet komen, welke echter eenige kosten ongeveer ƒ1.- meebrengt.

Daarom wilde ik je vragen of je direct een postwissel op wil sturen ƒ1,50 voor mij No. 25-630b adres Huis van Bewaring Utrecht, zoodat ik in verzet kan gaan.

Verder heeft ik geen bizonderheden meer, dat je spoedig opzend, hoef ik niet op aan te dringen en begrijp je wel.

 

K. Groeten M.v.d. Lubbe.

 

S.G.S. 1872 Gev. 31.

[pagina 138]
[p. 138]

Brief no. 10.

Strafgevangenis 's Gravenhage

 

Zondag 4 September 1932

 

Beste Kameraad, Juffrouw en Kinderen.

 

Daar ik niet eerder in de gelegenheid was u te kunnen schrijven, doet mij heden een pleizier u te kunnen antwoorden, op je hartelijk schrijven welke ik verleden week in dank ontvangen mocht. Het was voor mij een blijde verrassing zoo spoedig iets van jullie te mogen hooren, niet alleen om de reden die er uit blijkt dat ondanks zoo spoedig tussenvallende (betrekkelijk) lange vacantie, op onze vergeetachtigheid geen invloed heeft doch integendeel, en ten tweede een brief altijd weer iets van de achtergelaten wereld over brengt, waar je door je ervan afgezonderd ben (en persoonlijk niet vrij om iets op te geven voor te leven of wat ook) gaarne wel is iets van verneemt.

Zoo mocht ik dan uit je brief het goeds vernemen dat jullie het allen goed maken en je zelf werk heeft gekregen. Zooals je ook schrijft, zijn wij proleten eigenlijk op alles ingesteld, wat ons ook overkomt, goed of slecht, zijn wij er mee eens of niet eens, wat daar eenmaal is, heeft zijn ‘zijn’ zijn waarheid, en kan hard en zacht zijn en allen menschen ervaren dit door hun eigen zijn en moeten er zich even als alles wat er leeft en er is, op instellen. Doch is het ‘zijn’ der menschen verschillend en kunnen hun de dingen die gebeuren en die er zijn, dus de ‘waarheid’ overmatig hard of zacht wezen, maar dan moeten hun vorige ‘zijn’ ook overeen die kant, overmatich geweest zijn. Wij mogen wel meten en rekenen, maar goed en slecht, zacht en hard, maar uitkomst is toch steeds het zijn en daar stellen wij ons op in

[pagina 139]
[p. 139]

voor verdere zijn. Bah! mijn brief voor je is nog erg saai geworden en ik schei gouw mee uit met al dat zijn en instellen. Ik wil nog zeggen dat ik van die kooplieden werkelijk prestatie vind zulk zwervers als ze zijn. Verder komt komt 2 October hier uit, daar die eerste negen dagen afgetrokken zijn. Toch denkelijk pas 3 October ben ik thuis.

Allen meeste en de beste groeten

 

Rienus.

Brief no. 11.

Strafgevangenis 's Gravenhage

Zondag 18 September 1932.

 

W.K.

 

Dank voor u brief, welke in even goede gezondheid en genoegen ontvangen mocht evenals nu heden met terugschrijven aan jullie. Ik geloof, dat met ontslag of vrijkomen der menschen hier, de gemoedsstemming op dat oogenblik en ook bij terug komst toch wel verschillend moet zijn, naar aanleiding van tijd en omstandigheden van verkeer met buiten, ze hier gezeten hebben. Ik voor mij, voel hier nu al verandering in, dat als ik in Leiden kom over verschillende dingen mij niet behoeft te verwonderen of te verbazen, ook als bijvoorbeeld met een terugzien in verhouding met afscheid.

Maar we zijn er nog niet, even wachten hoor, alles gaat op tijd hier. Toch, zooals u mij help herinneren, is (daar ik iets laat thuis kom) die andere dag daarop 3 October een feestdag met al haar ongeregeldheden in verhouding met gewone dag. Daarom kan ik er in geheel nog niet zeker van zijn of ik nog, of zoowel op welken tijd dan nog, in de stad zal komen.

Daarom zou beslist maar niet op mij rekenen, ondanks in

[pagina 140]
[p. 140]

u dankbaar ben voor kameraadschappelijk doel. Verder zal het geluk je kamers kwijt te zijn weer niet zelfde met werk kwijt te zijn wezen, maar je zegt, ‘de crisis’. O ja! en met heldere kop, loonsverlaging, de ‘uitkomst’ daarvoor. ‘Ja ja, dat is zoo en dan heeft verder ieder ander ook nog een kop. Men instelle in verband tot maskerade ben ik toch niet geheel eens, het (of ons) instellen zelf, als begrip zooals wij bedoelen als werking of leven der dingen in duizenderlei vorm onderling en zooals mij ‘bewustzijn’ het ik ingesteld is, kan nooit maskerade zijn. Nu we kunnen misschien nog wel is over boomen, op oogenblik staat de brievenbus te wachten. Moch u nog terug schrijven, schrijf dan es of nog post op Gracht voor mij gekomen is. Doe ook groeten aan Baart is, als je wil. Aan alle beste groeten

 

Rienus.

Brieven uit de Berlijnsche gevangenis, na de arrestatie wegens de Rijksdagbrand.

Brief no. 12.

Gef. B. Nr. 7599

Berlin NW 40 den 10 Maart 1933

 

Simon,

 

Daar ich nicht richtig Duitsch kan schrijven schrijf ich toe plus und paar regels. Zoud toe in oberleg met Jacobus Vink het bestuur der Rijksverzekeringsbank kunnen schrijben dat desondanks ich in Duitschland ben J. Vink toch machtige mij rente te mogen ontvangen. Deze brief kunt met verzoeck als bewijs ook toonen. Stuur mij wijder ƒ1,00 Ich maakt verder goed. Beste groeten

 

M.v.d. Lubbe.

 

7599 Alt Moabit 12a

[pagina 141]
[p. 141]

Brief no. 13.

Berlijn, 25 Maart 1933

 

Harteveld

 

W.K.

 

Het doet mij een genoegen om op uw bereidverklaring om mij soms van dienst te kunnen zijn, wat ik met dank uit u brief moch vernemen, in de gelegenheid te zijn een beroep daarop te doen.

Eerste dank voor je brief en u hulp bij opsturen van 3 Mark en Koos zijn briefje, welke ik moch ontvangen. Wat nu spaarbankboekje op mijn naam betreft, is uitgesloten en hoef niet te gebeuren. Koos kan wekelijks blijven haalen als dat tussen jullie twee zoo uit kom: Voor deze schiet dan steeds die 44 cent over voor fiets stalling en moeite, terwijl onze gewone ƒ2.50 nu ƒ1.50 steeds kan blijven. Verder kan u Koos zeggen dat met overige nu eerst naar Steenstraat Rozier; Erkel ƒ1.00; De Ruiter ƒ5.00; De Nijs Noordeinde ƒ1.00; en wie nog meer iets van mij mocht krijgen af te betalen. Ook nog Rotterdam Sirach ƒ5.00 Verder heeft ik liever dat je mij broers dit kan zeggen maar niet hoeven te bemiddelen. Als dit afgeloopen is hoor ik wel van je. Ik schrijft hier nog even twee briefjes voor mij broer en Koos. Verder mag ik hoopen dat evenals met mij ook jullie alles goed mocht gaan. Ik ben wel wat ver weg maar dat leekend maar zoo. Ik mag hoopen dat u niet te lastig is, dit voor te mogen regelen en bij voorbaat mij dank. Gegroet verder hartelijk je vrouw, kinderen en vrienden terug. Sim ook je zelf mij beste groeten.

 

M.v.d.L.

 

Wil je ook mijn broes F. C groeten.

[pagina 142]
[p. 142]

Koos,

 

Brief ontvangen dank. Harteveld zal alles verder met je beetje regelen. Als je goed vind daar nu ook ƒ1,50 afgaat. Dat wil je zeker wel doen. Mijn beste groeten dan ook terug even als de anderen, ook Jans. Koos er is toch geen vaststaand blijvend punt. Dus leven, alles gaat wijder, verder.

 

Rinus, Berlin.

 

Beste Jan,

 

Je hartelijke brief in dank vernomen. Je moet echter maar niet meer over die daad schrijven. Dat gaat toch niet. Later schrijf ik nog wel wat meer. Alles gaat mij goed. Mijn hartelijke groeten dan ook terug, ook aan alle andere welke gegroet moge hebben, dat goed mag gaan.

 

M.v.d.L.

Brief no. 14.

Berlin, 7 April 1933

 

Beste Kameraad,

Hartelijk dank voor je brief, welke in zijn geheel mocht ontvangen. Daar u mij laatste brief nog niet heeft ontvangen is jammer en misschien is die nu al wel bezorgd. Afijn ik had geschreven, of je in overleg met Koos geld kon regelen en daarmee dan Jansteenstraat, Ronier, Erkel, De wijs Noordeinde en de Ruiter van mijn staande schuld eerst af tebetaalen, terwijl wij verder later wel zullen zien. Ik ben hier nog bij Piet Alberda vergeten welke ook nog ƒ5.00 krijgt terwijl je kamer nu zelf kunt handelen daar ƒ2,50 daarom beter ƒ1,50. Ik doe hier op lest nog een kort briefje voor Rijksverzekeringsbank bij, welke misschien nog van dienst kan zijn. Kameraad verder las ik over je over die pers. Ach, dat

[pagina 143]
[p. 143]

is toch niet zoo te verwonderen. Pers heeft toch de beschikking over de pers en schrijft dan toch zooals in hun kraam beste lijkend. Ook niet alleen de leiders, neen, wij revolutionnairen zeggen ik, wij allen, alles is schuldig. Zoo komen wij steeds zelf tot besef en kom ook de massa's op tooneel. Dan voelen wij het bij het breken, andere binden, opbouwen. Het is het bewustzijn en daden wat was wat nu is en komen zal, wat dan weer kan arbeiden, door haar weder zijn.

 
O, Arbeid
 
Niet de partijen
 
Niet de stellingen
 
Niet de woorden
 
Niet het zijn
 
Leven of sterven
 
Winnen of verliezen
 
Het is alles een
 
Recht of waarheid
 
Blijf alles het zelfde
 
Zonder arbeid is er geen
 
Arbeid alleen kost al dit leven.
 
Leven is dus arbeid alleen.

Wil je verder Gr aan broer jan doen, ook verder zelf hartelijk gegroet, evenals Vrouw kinders.

 

Rienus.

 

Berlijn 7 April 1933

 

Bestuur

Aan Rijksverzekeringsbank

te Amsterdam

 

Wel.H.

Zou u desondan ik in Duitschland ben mij gemagtigde Koos Vink Heerengr. 98 Leiden toch kunnen machtige mij rente in ontvangs te mogen nemen. Schicke dit briefje over Leiden.

 

Beleefd Gr.

 

M.v.d. Lubbe.

[pagina 144]
[p. 144]

Brief no. 15.

Berlin N.W. 40 den 14.4.1933

 

Beste Simon,

 

Ik had gelijk om zoo is wat naar je te schrijven, toen ik je brief in dank ontvangen mocht, waardoor nu heden gelijk goed uitkom. In eerst moet ik je toch eenmaal schrijven hoe fijn ik je kameraadschap en hulpvaardigheid vind, bij lezen van je brief waardoor ik je als eerst weder naar broer zie gaan en al andere regelen. 't Is niet slechts dankbaarheid verre van dat, dat weet je toch wel, het is het constateeren van dit feit. Je heeft dan ook volkomen als je schrijft, dat als ik iets vraagt, niet zoo echt hoef te vragen, dit is niet noodig. Ik vind ook altijd zelf bij schrijven dat goed gaat, maar toch altijd niet uitkom al men zou willen. Toch nu ter zake gekomen moet ik je vragen, dat je dat toch niet werkelijk meent van je kamer. Zeker ik gebruik hem niet meer, maar zooals je vrouw toch ook zegt kan ik terug komen en heeft toch niet opgezegd. Omdat je die tijd dat ik weg ben er vrij over beschikken kunt, hebben we toch ook vanaf Februari nu op ƒ1.50 gehouden. Ik zou heel gaarne willen dat zoo lang ik weg ben en door ontvangst mogelijk is dit zoo te houden (is ook adres enz. enz. Je wil mij hem toch niet opzeggen, dan zal je het zoo wel goed willen vinden, misschien wil je dat mij schrijven. Verder doe mij het genoegen, dat even als ik zelf ook velen anderen het gebeuren zoo mogen zien. Ik wilde u is vraagen of je mij alleen is wilde schrijven, hoe Leiden in 't algemeen het bericht ontving, ik bedoel algemeene indruk of meening, welke ik ook bij andere dingen tipisch en belangrijk vond. Verder moet ik je is schrijven eten en slapen is hier goed en maak ik het goed. Alleen lijkt wel of beetje slechter gaat zien, mij oogen worden echter behandeld. Ik

[pagina 145]
[p. 145]

mag hoopen dat jullie verder ook goed mag gaan. Wil je ook familie Van Zijp en Rie van mij groeten, hier verder nog een briefje voor Wim Jopie. Nu Simon en Juffrouw Hartelijk Gegroet

 

Lieve Wim en Jopie

Ik schrijf eerst naar Wim omdat hij toch de grootste is, is niet zoo. Zou jullie het willen gelooven dat ik toevallig van de week is dacht jullie te schrijven en wel Jopie. Toen Wim ziek was krijg hij van vele heel wat. Jopie vond dit toen niet erg want Wim was ook ziek. Nu krijg jullie echter ieder ƒ1,25 samen ƒ2,50 voor sparen of cadeautje. Zegt tegen Vader. ‘Doen wij daarom dan eenmaal? Ja? Dag

 

Rienus

Brief no. 16.

Berlin, 18 Mei 1933

 

Beste Kameraad,

 

Ik maak goed en hartelijk dank voor u brief, waar ik uit vernam dat jullie zelf ook goed gaat. Heden en steeds schrijf ik gelijk na ontvangst van je brieven meest terug, maar gij moet denken dat hier met vertalen, nalezen, goedkeuren en weder doorzenden, altijd eenige tijd gemoeid gaat. Heden word deze brief een saaie brief, ik kan niets anders doen, dan op veel ouds eerst weder antwoorden, in plaats op nieuw aan, weder voortgaande, verder te kunnen schrijven. Sim, Koos hoeft voor eerst zonder ik schrijf mij geen geld stuuren. Op je brief van 30 maart over die pers en leiders, en op je brief daar na van 2 April heeft ik direct geantwoord, en spijt mij erg, zoo gij niet een of beide niet heeft ontvangen. Van de eerste wil ik slechts zeggen, dat algemeen antwoord was met versje over ‘Arbeid’. Het is niet zoo heel erg als

[pagina 146]
[p. 146]

gij niet ontvangen heeft want was nog niet doordringend duidelijk genoeg.

Van die 2 brief moet ok slechts mij daarin uitvoering verzoek nu even in kort weder herhalen. Of jullie die kamerkosten nu zoo niet willen laten zoolang door mij renteontvangst mogelijk is maar zeker zoolang niet weder verhuurd heeft en Koos mij geld ontvangt en dan zou toch nog door kunnen blijven gaan, daar je nu toch met koos vanaf Maart maar ƒ1,50 (daar voor het oude) tot heden nu spoedig en dan geregeld kan verrekenen, dit slechts is omdat ik er niet ben en daarvoor vrij over kamer kunt beschikken. Zoo zou best kunnen wezen en kan slechts hopen je zelfde oordeel. Nu heeft ik ook Frans 2 maal (totaal 3 maal) na zijn brief 8 April en Cor 1 maal geschrijven, schrijft hun dit en de groeten en zegt hun, dat ik zelf beter vind dat zij niet komen niet slechts van hun maar in algemeen bezoek maar afraait van ieder. Deel is deze zelfde regels letterlijk mij terug en ook of gij doorgezonden heeft. De reden heeft ik in briefen opgewezen later kom ik nog wel op terug. Word hopeloos als men zoo schrijft. Laat deze gelukkig er mee wezen, die niet vooruit willen komen en hiervan mocht weten. Verder K: van spionnen of zooiets, niet te veel zorgen, alles is helder als kristal. Reken zelf voor je bij Koos ƒ1,50 af, is voor al zendkosten (broers, mij enz. houd geen zakgeld over) en stuurt mij vader ƒ7,00. Lieve Sim, juffrouw en alle mij aller groeten terug. Rienus.

Wim en Jopie, Ook jullie briefje is misschien niet terecht. Ik had geschreven, toen Wim ziek was krijg hij nog al wat. Jopie vond niet erg, nu krijgen jullie eenmaal ieder ƒ1,25 samen ƒ2,50 voor sparen of cadeautje. Zeg maar tegen vader, dat doen wij dan eenmaal, hè, als kan, om Win gezond is en alle gelijk zijn.

dag,

 

Rienus.

[pagina 147]
[p. 147]

Brief no. 17.

Berlin, 19 Mei 1933

 

Beste Kameraad,

 

Na gisteren niet meer hebben kunnen schrijven en heden over een paar dingen nog nagedacht wil ik je deze toch nog even nu direct schrijven. Ik dacht zoo dat jullie nu misschien opgegeven lijstje voor af te betalen al aardig afwerken, waarmee ik nu nog even twee zendingen na die van Vader ƒ7.00 welke ik gisteren al op gaf, nog bij wil voegen.

Een verslag of zoo, hoef niet de moeite te doen mij te schrijven, hoogstens kan je, als je gelijk is, schrijf zeggen tot hoever je je op in volgorde de lijst gevorderd bent. Ik wilde vragen of jullie familie Peute Heerenlaan, Voorhout, ƒ5.00 toe kunnen zenden en dan de eerste ƒ10 of ƒ15 welke hier na dit alles komen op kan zenden naar Borgoo- Winterbest, Cafe Alcasar Calais Barageus (Sangotta) Frankrijk en kan vraagen op die postwissel of juiste adres is en juiste persoon terecht gekomen is. En dat de rest denkelijk over paar maanden (denkelijk) verder kom. Hierna kom dan eerst wat anders welke ik dan nog wel op kan geven (moch Frans welke zonder werk is soms over komen de Gr) vraag dan of hij ƒ5.00 mee wil nemen voorpinksteren en kinderen en voor Cor ƒ2.50 en hun Gr) deze bijgaande brieven kun je ook met post opstuuren.

Sim en allen mij H G

 

Rienus

Brief no. 18.

Berlin NW 40 den 8 Juni 1933

 

Beste Kameraad

 

Ik wil u heden slechts even enkele woorden schrijven, ik

[pagina 148]
[p. 148]

heeft al zoo veel geschrijven, maar weet toch niet of te recht kom. U laatste brieven heeft ik moge onvangen en hartelijk dank daarvoor. Ik had reeds geschreven op je brief met onderschrift voor de kinderen, heeft reeds af gedaan op uw laatste brief 10 Mei over dat bezoek (maar niet te veel bezorgd want alles is even duidelijk en is weinig werk voor iets als spion) en schrijf nu nog even slecht een paar dingen op nieuw.

Ik heeft brief gekregen van mijn broer J, waarin hij veel schrijft over regeling, echter dit is alles al beslist en dingen voor zijn tijd (als spaarbankboekje enz enz) hoeven wij niet te praten. Ik heb K Vink getelegrafeert of hij met jou vanaf Maart die ƒ1,50 kan verrekenen, ik heef al geschreven of hij goed zal vinden, en vraag weder, daar toch spullen er staan enz. enz. en mogelijk is. Anders zal jij zeker misschien wel goed vinden zoolang jij die kamer niet weder verhuurd heeft. Mij broer schrijf nog over die spullen die ik had.

Het is niets en die gedachten moet de wereld uit. Deze mededeeling wil je misschien wel J.L. mededeelen. Die paar boeken die ik heeft staan voor ieder die toevallig kom ter lezing, en ieder bepaalde goed vind mag houden. Rest kan blijven staan of weg gedaan worden. Die trommel en paar kleine dingen kan jullie houden. Als trommel niet gebruikt, geeft dan Baart maar, wil deze niet dan eerst Jan L, hierom omdat toch niet gebruikt. Dan alleen nog tafel, stoelen, is niet veel. Mach Jan hebben als waarde heeft, anders Gij of laat staan of weg doen.

Die doek is voor degeen die noodig heeft, kan als moet, die heelemaal een zelfde kleur geven.

Ik heeft verder brief van burgemeester over kosten van ziekenhuis gehad, deze terug geschickt en kan niet zonder eenig onderzoek of verantwoording onderschrijven.

[pagina 149]
[p. 149]

Verder moet gij voor jezelf met Koos is ƒ1,50 verrekenen voor alle zendkosten, houd geen zakgeld over. Broers, K, en enz. Die ƒ15 Borgoo, Winter est, Cafe Alcasar, Bargeus(Sangotta) (Calais) Frankrijk moet maar eerst opsturen. Verslag hoeft niet zoo, schrijven slechts hoever lijsje ben. Met mij beste en meeste groeten je vrouw, vrinden, KV alle K-den en gijzelf

 

M vd L.

 

(Ook gr Broer J, F en Cor. ik heeft hen geschreven maar zal nog opnieuw doen).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Marinus van der Lubbe


landen

  • Duitsland


datums

  • 27 februari 1933


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Marinus van der Lubbe


datums

  • 16 april 1931

  • 22 april 1931

  • 21 oktober 1931

  • 24 oktober 1931

  • 3 december 1931

  • 1 februari 1932

  • 12 februari 1932

  • 19 april 1932

  • 15 juni 1932

  • 4 september 1932

  • 18 september 1932

  • 10 april 1933

  • 25 april 1933

  • 7 april 1933

  • 14 april 1933

  • 18 mei 1933

  • 19 mei 1933

  • 8 juni 1933