Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 2. Liederen over ontluikende liefde, werving, vrijage en zwangerschap (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 2. Liederen over ontluikende liefde, werving, vrijage en zwangerschap
Afbeelding van Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 2. Liederen over ontluikende liefde, werving, vrijage en zwangerschapToon afbeelding van titelpagina van Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 2. Liederen over ontluikende liefde, werving, vrijage en zwangerschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.08 MB)

Scans (11.29 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onder de groene linde. Verhalende liederen uit de mondelinge overlevering. Deel 2. Liederen over ontluikende liefde, werving, vrijage en zwangerschap

(1989)–A.J. Dekker, Marie van Dijk, Ernst Heins, Henk Kuijer–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 229]
[p. 229]

36
Daar was laatst een meisje loos

Samenvatting

Om te kunnen gaan varen verkleedt een meisje zich als man en neemt als matroos dienst op een schip. Tijdens een storm blijkt het door haar verrichte werk niet naar behoren te zijn uitgevoerd, reden waarom ze ter afranseling wordt ontboden in de kajuit waar ze zich gedeeltelijk moet ontkleden. Als vrouw ontmaskerd maakt ze van de nood een deugd door haar kunne aan te wenden om de straf te ontlopen. Dat levert haar behalve de kapitein als wettige echtgenoot in spe ook nog een jong matroosje op.

Toelichting

In de zeventiende en achttiende eeuw moeten er volgens Dekker en van de Pol (1981) heel wat meisjes en vrouwen zijn geweest die rok en keurslijf inwisselden voor een broek met toebehoren om dienst te kunnen nemen in leger of vloot; de bijna honderd vrouwen uit de Lage Landen die dit meestal zonder succes hebben geprobeerd en om die reden door genoemde onderzoekers uit de archieven konden worden opgediept, werden door hen dan ook aangeduid als ‘het topje van de ijsberg’.

Dat het destijds internationale fenomeen tot de verbeelding sprak en de pennen op papier bracht (en nog steeds brengt) moge blijken uit de vele romans, verhalen en liederen die in de loop der tijden over dit onderwerp zijn gemaakt, en in het bijzonder uit de populariteit van het lied waarom het hier gaat, dat van het loze (ondeugende, zich vervelende) meisje, waarvan de oudste tot nu toe bekende versie dateert uit ca. 1775. Zo'n honderd jaar nadien, in 1875, publiceerde Marius A. Brandts Buys de eerste vijf strofen in Liedjes van en voor Neerlands volk waarbij hij onder meer opmerkte:

Dit liedje schijnt bijzonder bemind te zijn geweest, getuige de rijkdom in wijzen. Meerdere coupletten als de hier medegedeelde heb ik niet kunnen machtig worden, behalve een tweetal, dat ik heb moeten weglaten, daar ze door eene ruwe woordenkeus ongeschikt waren om zelfs in een bundeltje ‘Van en Voor Neerlands Volk’ opgenomen te worden. Door ruwheid toch zullen wij zoomin ons schoonheidsgevoel kunnen aankweken als onze kracht bevorderen.

[pagina 230]
[p. 230]

Voor degenen die zich destijds de bundel van Brandts Buys niet konden permitteren bestonden er overigens veel goedkoper uitgevoerde boekjes als Het vrolijke Bleekersmeisje of De Geldersche Nachtegaal waarin het ‘Meisje loos’ met twaalf al dan niet ruwe strofen was vertegenwoordigd. Dat het lied niet alleen ‘bijzonder bemind’ was geweest maar nog steeds geliefd was en dat voorlopig ook zou blijven, bewijzen de meer dan tien melodieën (uit literatuur en opnamen) waarop het kan worden gezongen en ook de uiteenlopende manieren waarop er gebruik van werd en wordt gemaakt: springliedje, gezelschapslied, schoollied, arbeidslied in het algemeen en zeemans- of matrozenlied (ballast- en gangspilliedje) in het bijzonder. Kenmerkend voor de manier van zingen van dit laatste was een voorzanger die in het ritme waarop het werk moest worden uitgevoerd telkens een tekstregel zong, waarop de werkers in koor het refrein aanhieven, bij het ‘Meisje loos’ variërend van o Isabee (Davids), o rendoree (Brandts Buys) en rendowee, rendo (mw. Rümke-Bakker) tot hoera mijn boy (Kunst), hoera en hoera en hoera (Jan Eennenaam), gabrioos (Brandts Buys) of zo is het leven van een matroos (mw. Hogendorf-Dijkstra).

Lied
A. Daar was laatst een meisje loos

Opname 28 januari 1967



illustratie

1
 
Daar was laatst een meisje loos
 
Die wou gaan varen, die wou gaan varen,
 
Daar was laatst een meisje loos
 
Die wou gaan varen voor zeematroos.
[pagina 231]
[p. 231]


illustratie

2
 
Zij nam dienst voor zeven jaar
 
Omdat zij vreesde, omdat zij vreesde,
 
Zij nam dienst voor zeven jaar
 
Omdat zij vreesde voor geen gevaar.
3
 
Zij nam mee haar kist aan boord
 
Gelijk ook een jongen, gelijk ook een jongen,
 
Zij nam mee haar kist aan boord
 
Gelijk ook een jonge matroos behoort.
4
 
Zij moest klimmen in de mast,
 
Maken de zeilen, maken de zeilen,
 
Zij moest klimmen in de mast,
 
Maken de zeilen met touwtjes vast.
5
 
Maar bij storm en tegenweer
 
Sloegen de zeilen, sloegen de zeilen,
 
Maar bij storm en tegenweer
 
Sloegen de zeilen van boven neer.
 
6
 
Zij moest komen in de kajuit
 
Voor een pak ransel, voor een pak ransel,
 
Zij moest komen in de kajuit
 
Trekken de bovenkleren uit.
7
 
Zij sprak: Kapteintje, sla mij niet,
 
Ik ben een meisje, ik ben een meisje.
 
Zij sprak: Kapteintje, sla mij niet,
 
Ik ben een meisje, zoals gij ziet.
[pagina 232]
[p. 232]
8
 
Eer het schip nog was aan wal
 
Had ze een jonge, had ze een jonge,
 
Eer het schip nog was aan wal
 
Had ze een jonge matroosje al.
9
 
Zij sprak: Moeder wees niet boos,
 
Ik was gaan varen, ik was gaan varen,
 
Zij sprak: Moeder wees niet boos,
 
Ik was gaan varen als zeematroos.
10
 
Van een die mij oprecht bemint
 
Heb ik dit leven, heb ik dit leven,
 
Van een die mij oprecht bemint
 
Heb ik dit allerliefste kind.
11
 
Maar eer het weder Pinkster is
 
Word ik zijn vrouwtje, word ik zijn vrouwtje,
 
Eer het weder Pinkster is
 
Word ik zijn vrouwtje, ja, gewis.

Jantje de Roo-Niemeyer (1910-1987) in Ter Apel. Ze werd geboren in Valthermond. Ook haar ouders kwamen uit Valthermond. Haar vader werkte in het veen.

A′. Daar 'n was laatst een meisje loos

Opname 18 juni 1960 (eerste van de drie opgenomen strofen)



illustratie

[pagina 233]
[p. 233]
1
 
Daar 'n was laatst een meisje loos
 
Die wou gaan varen, die wou gaan varen,
 
Daar 'n was laatst een meisje loos
 
Die wou gaan varen voor een matroos.
 
Bluf, bluf, allemaal bluf,
 
Wat zou 't leven anders geven,
 
Bluf, bluf, allemaal bluf,
 
Zonder bluf is 't leven suf.

Gezongen door Jord Spanjer (1899-1979) te Hoorn (Terschelling). Zie lied 20B voor meer gegevens over de zanger.

A″. Daar was laatst een meisje loos

Opname 11 oktober 1960 (eerste van de twee opgenomen strofen)



illustratie

[pagina 234]
[p. 234]
1
 
Daar was laatst een meisje loos
 
Van je rabbie dabbie dap,
 
Zij wou gaan varen, zij wou gaan varen.
 
Daar was laatst een meisje loos
 
Die wou gaan varen voor lichtmatroos.
 
Van je rikkel, van je stikkel
 
Van je so-do-so, sodelo-do
 
Hier verkoopt men kandelaars en
 
Kandelaars en fiemelaars en zie zakke zo.

Trijntje Hittema-de Vet (1884-1964) te Heerhugowaard werd geboren te Warmenhuizen. De door haar gezongen variant kende zij van feestelijke gelegenheden.

B. Daar was laatst een meisje loos

Opname 8 september 1962 (eerste van de zes opgenomen strofen)



illustratie

1
 
Daar was laatst een meisje loos
 
Die wou gaan varen als jong matroos.
 
Zo is het leven, zo is het leven,
 
Zo is het leven van een matroos,
 
Zo is het leven ja, o ja,
 
Zo is het leven ja, o ja,
 
Zo is het leven als jong matroos.
[pagina 235]
[p. 235]

Anna Petronella Hogendorf-Dijkstra. Zie voor haar persoonlijke gegevens lied 5A.

B′. Er was laatst een meisje loos

Opname 29 oktober 1959 (eerste van de vier opgenomen strofen)



illustratie

1
 
Er was laatst een meisje loos
 
Hoera en hoera en hoera,
 
Er was laatst een meisje loos
 
En die wou er gaan varen als zeematroos.
 
En 't is me leven, en 't is me leven
 
Om te varen als zeematroos.

Gezongen door Jan Eennenaam te Vlissingen.

C. En daar was eens een meisje loos

Opname 14 december 1966



illustratie

[pagina 236]
[p. 236]


illustratie

 
En daar was eens een meisje loos
 
Rendowee rendo
 
En die wou gaan varen als een matroos
 
Rendowee rendo

Nelly Catharina Rümke-Bakker werd geboren in Goederede. Omstreeks 1890 verhuisde het gezin Bakker naar Broek in Waterland waar haar vader (de volkskundige C. Bakker) huisarts werd. In 1908 ging ze medicijnen studeren. Later werd ze arts. Tot aan haar huwelijk heeft ze in Broek in Waterland gewoond. In de jaren zeventig heeft ze haar herinneringen over haar jeugd in dit dorp uitvoerig beschreven. Tijdens een gesprek op 14 december 1966 over de volkskundige activiteiten van haar vader en over de muzikanten in Broek in Waterland zong ze voor ons enkele liederen waaronder het bovenstaande.

Het ‘Rendo(wee)’ uit voorbeeld C komen we, met de bijbehorende melodiewendingen, tegen als eigennaam in de Engelse shanty (=zeemans-werklied) ‘Rubin Ranzo’:



illustratie

 
Hur - ra for Ru - bin Ran - zo, Ran - zo boys
 
Ran - zo. Hur - ra for Ru - bin Ran - zo.
 
Ran - zo boys Ran - zo.

Data en plaatsen van opname

A

10 01 1953 Bobeldijk
31 01 1953 Bakkum (NH)
12 09 1954 Ten Boer
29 10 1959 Vlissingen
08 04 1961 Alkmaar
30 10 1963 Groningen
28 01 1967 Ter Apel
02 12 1967 Gees

A′

18 06 1960 Hoorn (Terschelling)

A″

11 10 1960 Heerhugowaard

[pagina 237]
[p. 237]

B

08 09 1962 Groningen

B′

29 10 1959 Vlissingen

C

14 12 1966 Amsterdam



illustratie

Vermeldingen/Literatuur

Bartelink 1967, 140-141; Blyau/Tasseel 1962, 282-283; Brandts Buys 1875, [70-72]; Daan 1950, 334-335; Davids 1980, 92-93; Dekker/Pol 1981; Duyse 1903, II, 1021-1023; Haan 1968, 149-150, 191; Kunst 1951, 159-162; Pool 1918, 70-72; Wortel 1987, 82-87, 123-125; Wouters 1943, 21-23.

Ga naar eind1.

eind1.
De Haagsche Diligens, 54. De in de literatuur over dit lied veelvuldig voorkomende verwijzingen naar Het nieuw vermakelyke dans-school, naar De Vino-Caser of de Amsterdamsche Pakhuis vreugt en naar een uit 1785 daterend vliegend blad (Scheurleer 1914 III, 572-574) slaan op een ander lied, weliswaar over hetzelfde onderwerp en hier en daar met aan het ‘Meisje loos’ identieke tekstregels, maar met een drieledige strofenbouw.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 28 januari 1967

  • 18 juni 1960

  • 11 oktober 1960

  • 8 september 1962

  • 29 oktober 1959

  • 14 december 1966


lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank