Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van Aladdin tot Zwaan kleef aan. Lexicon van sprookjes: ontstaan, ontwikkeling, variaties (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van Aladdin tot Zwaan kleef aan. Lexicon van sprookjes: ontstaan, ontwikkeling, variaties
Afbeelding van Van Aladdin tot Zwaan kleef aan. Lexicon van sprookjes: ontstaan, ontwikkeling, variatiesToon afbeelding van titelpagina van Van Aladdin tot Zwaan kleef aan. Lexicon van sprookjes: ontstaan, ontwikkeling, variaties

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.72 MB)

Scans (44.27 MB)

ebook (10.79 MB)

XML (1.58 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

sprookje(s)
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van Aladdin tot Zwaan kleef aan. Lexicon van sprookjes: ontstaan, ontwikkeling, variaties

(1997)–A.J. Dekker, J. van der Kooi, Theo Meder–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De engel en de heremiet

Een man (een heremiet, een rabbi, een heilige, of Petrus, of Mozes) kan maar niet begrijpen waarom God op aarde in zaken van goed en kwaad handelt zoals Hij doet. De man ontmoet een engel (een Godsgezant, een profeet [Chidr, Elia], of Jezus) die hem meeneemt op een reis. De engel doet drie dingen die indruisen tegen wat de man ziet als normen van fatsoen en rechtvaardigheid: hij doodt de zoon van een man die hen gastvrij opnam, steelt van een vriendelijke gastheer een kostbaar voorwerp en schenkt dit aan een onvriendelijke, en steekt het huis van een gastheer in brand.

De geschokte heremiet weigert verder met de engel op te trekken. Deze rechtvaardigt daarop zijn handelwijzen: de zoon van de gastvrije man zou, als hij volwassen zou zijn geworden, zijn vader hebben omgebracht; het gestolen voorwerp zou zijn bezitter in het ongeluk hebben gestort; bij het herbouwen van het afgebrande huis zal de eigenaar een grote schat vinden. De heremiet leert zo dat Gods wegen weliswaar ondoorgrondelijk zijn, maar uiteindelijk altijd tot een groter goed zullen leiden. Tevredengesteld en met een hernieuwd godsvertrouwen keert hij naar zijn kluis terug.

 

Deze wijd verspreide theodicee-vertelling van de engel en de heremiet (at 759, ‘God's Justice Vindicated’), een uitgesproken legendesprookje, probeert ons te verzoenen met een van de voor de gelovige mens grootste raadsels: de ondoorgrondelijkheid van Gods raadsbesluiten, die het zo moeilijk maakt het kwaad op dit ondermaanse te aanvaarden. Het kent een lange geschiedenis met verschillende redacties en allerlei variaties en is vermoedelijk in de eerste eeuwen van onze jaartelling ontstaan in een christelijk en/of joods milieu in het Nabije Oosten.

In het laatste milieu circuleerden al langer verhalen die de theodicee-problematiek tot onderwerp hadden. De oudste uitgewerkte lezing is te vinden in de christelijke Vitae patrum-overlevering, de vanaf de 5e eeuw aangelegde verzamelingen stichtelijke verhalen over het godvruchtige leven van de eerste monniken en kluizenaars, die zich in de woestijn teruggetrokken hadden om de wereld te kunnen verzaken. Deze versie (met een heremiet en een engel als reisgezellen) is niet exact te dateren, maar zij moet ouder zijn dan de koran (ca. 610 tot 632), want de daar in Soera 18:60-82 weergegeven lezing (Mozes en een

[pagina 126]
[p. 126]

‘dienaar van Allah’) schijnt wat de moord-episode betreft op de Vitae-redactie terug te gaan.

In de loop van de middeleeuwen ontwikkelen zich dan diverse Arabische, joodse en christelijke redacties, die ten dele eigen wegen gaan, maar elkaar ook regelmatig beïnvloeden en tevens alle op de mondelinge overlevering van de 19e en 20e eeuw hebben doorgewerkt. Naast de Vitae patrum-redactie (die de meest verbreide zou worden) en die van de koran waren het vooral de bewerkingen van rabbi Nissim van Caïro (met rabbi Joshua en Elia) (ca. 1030) en van de in 1240 gestorven aartsbisschop van Accra in Palestina, Jacques van Vitry, die hier een stempel op zouden drukken. Deze latere traditie is lange tijd alleen maar bespeurbaar in de literaire overlevering en zeer divers van uitwerking. Zij reikt van middeleeuwse legenden- en exempelverzamelingen en (in de nieuwe tijd) zowel katholieke als protestantse prekenbundels en stichtelijke werken tot allerlei bewerkingen van meer wereldse signatuur. Zo nam Voltaire (1694-1778) de Vitae patrum-redactie op in zijn ‘histoire orientale’ Zadig, ou La destinée (1747).

Het verhaal van de engel en de heremiet kreeg geen plaats in de klassieke sprookjesbundels van de 19e eeuw, maar bleek toch in de 19e en 20e eeuw in grote delen van het joodse, christelijke en islamitische cultuurgebied (heel Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika, Zuid-Amerika) ruim bekend in de mondelinge overlevering. Hoe gevarieerd deze was moge blijken uit drie tamelijk recente varianten die de Friese verzamelaar Ype Poortinga tussen 1973 en 1977 optekende. De vertwijfelden zijn hier respectievelijk een man, een weesjongen en de gepersonifieerde Dood. De jongen gaat met een man op reis, de man droomt slechts dat hij dit doet en de Dood krijgt van God zelf nadere uitleg. De gewraakte handelingen (met de uitleg) zijn: (a) bij mensen die hen goed behandelen wordt een kostbare beker (vaas) gestolen en bij slechte gastheren wordt hij achtergelaten (hij was vergiftigd); (a1) de Dood moet een vrouw die op het punt staat te bevallen halen (het kind zou zwakzinnig zijn geweest en de wanhopige moeder zou zelfmoord hebben gepleegd); (b) het huis van arme mensen wordt in brand gestoken (in de fundamenten zit een schat); (b1) de appelboom van gastvrije, arme mensen wordt omgehakt (bij het graven van een gat voor een nieuwe boom zal de arme man een schat vinden); (b2) de Dood moet een bruid halen (zij zou een slechte vrouw geworden zijn); (c) het enige kleinkind van een arme man wordt verdronken (het zou een slecht mens geworden zijn); (c1) de geit van de arme, gastvrije mensen wordt gedood (hij zou de man omgebracht hebben); (c2) de Dood moet een jongen van het sterfbed van zijn moeder halen (hij stond op het punt haar te beroven).

In de rest van Nederland is dit sprookje nog niet gevonden, in Vlaanderen is het één keer genoteerd, vóór 1914, bij een oude boerin die vanwege een oogkwaal niet kon lezen. Zij vertelde een variant van de zeldzame, zogenaamde veerman-redactie, die gekenmerkt wordt door het motief dat de engel (hier Jezus) een gaatje boort in de boot van een goedhartige veerman die hen gratis overzet, zodat hij met zijn scheepje ondergaat. Later verklaart hij de heremiet (hier Sint Pieter) dat de man altijd slecht geleefd had, maar nu net ter biecht was geweest en daarom juist nu goed kon sterven.

jurjen van der kooi

teksten: De Meyere 1925-33, ii, pp. 39-42; Poortinga 1976, pp. 154-155, 184-185; Poortinga 1979, pp. 59-61.
[pagina 127]
[p. 127]
studies: at 759; em iii, kol. 1438-1446; De Cock 1919, pp. 178-199, 312; Haase 1966; De Meyer 1968, p. 89; Schwarzbaum 1989, pp. 75-126; Tubach 1969, nr. 223, 2558; vdk pp. 359-360.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken