Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (4,93 MB)

Lexicon van de retorica (1,60 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,58 MB)

Lexicon van literaire genres (13,26 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,36 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,33 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)



Genre
sec - letterkunde

Subgenre
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon

Vorige Volgende

drempeldicht

Gelegenheidspoëzie, ook aangeduid met de term liminaria (Lat. limen = drempel), opgenomen in het voorwerk van een boek, gewoonlijk geschreven op verzoek van de auteur of uitgever en (mede) dienend ter aanprijzing van de auteur of het desbetreffende boek. Hoewel in een drempeldicht auteur en werk lof toegezwaaid wordt, onderscheidt het zich van een lofdicht door het feit dat dat niet op verzoek gemaakt hoeft te zijn.

Liminaria komen veel voor in de periode van renaissance en verlichting. Zo gaan aan Vondels Het Pascha ofte de Verlossinge Israëls uyt Egypten van 1612 vijf drempeldichten vooraf, o.a. een sonnet van Bredero, waarvan de laatste zes regels als volgt luiden:

Kroont Vondels weerdich hooft heyl-graege jongelingen,
Die voor d'onkuysche min het hoochste nut leert singen
Het welc den geest vervreucht met een inwendich juygen,
Het wroecht niet na de daet, als die snoo leugen dichten
Tweesinnich hy verlijct de oud' en nieuw' gheschichten:
Doorleest dit sin-rijc boec het zalt u best ghetuyghen.
(G.A. Bredero, Verspreid werk, ed. Stuiveling 1986, p. 86)

Lit: G. Stuiveling, ‘Inleiding’ in G.A. Bredero, Verspreid werk (1986), p. 28-36.

dramedy driekoningenspel

thematisch veld:

Lyrische en poëtische genres
Gelegenheidspoëzie

Vorige Volgende