Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Algemeen letterkundig lexicon
Toon afbeeldingen van Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (5,01 MB)

Lexicon van de retorica (1,62 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,59 MB)

Lexicon van literaire genres (13,34 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,45 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,36 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)

XML (11,37 MB)

tekstbestand



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

epithalamium

Etym: Gr. epi-thalamos = bij de bruidskamer.

Gelegenheidsgedicht (gelegenheidspoëzie) bij een huwelijk. In de oudheid werd nog een onderscheid gemaakt tussen het lied dat door jongeren in koor gezongen werd voor de deur van het bruidsvertrek ter ere van de jonggehuwden (epithalamium) en anderzijds het lied dat onder fluit- en citerbegeleiding gezongen werd door vriendinnen van de bruid bij het begeleiden van de bruid naar het huis van de bruidegom; dit laatste werd hymenaeus (Gr. hymen = maagdenvlies) genoemd naar de in het refrein weerkerende naam van de huwelijksgod. Maar dat verschil vervaagde al snel. Belangrijke epithalaamdichters in de oudheid waren Sappho en Catullus (o.m. Carmen 61 en 62, 1ste eeuw v. Chr.).
Vooral in de renaissance en de 17de eeuw was het epithalamium een populair genre met als vaste thema’s: de lof van bruid en bruidegom, waarbij zo mogelijk woordspelingen op de namen van beiden uitgebuit worden; het verlangen van de bruidegom naar de bruid, die eerst weigert maar uiteindelijk toegeeft; de wens dat er zeer spoedig kinderen mogen komen. De talrijke onverbloemde seksuele toespelingen die het bruiloftslied van de renaissance kenmerken, worden vanaf de 18de eeuw steeds bedekter, waarna het genre uiteindelijk doodbloedt.

Vrijwel ieder belangrijk auteur uit de aangegeven perioden heeft epithalamia vervaardigd. Het kende succes bij o.m. Ben Jonson, Malherbe en Marino. In de Nederlandse literatuur opent Jan van der Noot de rij in 1583 met zijn Epitalameon, oft houwelycx sanck (ed. Smit en Hellinga, 1953). Hooft, Bredero en Vondel lieten zich evenmin onbetuigd. J.B. Wellekens bracht in 1729 een gehele bundel Bruiloftdichten bijeen. Tal van bruiloftsliederen staan beschreven in J. Bouman, Nederlandse gelegenheidsgedichten voor 1700 (1982), bijv. de strofe uit de ‘Zang ter bruyloft van Heer Constantyn Huigens en Joffrouw Susanne van Baerle’ door P.C. Hooft:

Hunn' Mingod is de Zon. Wen die haer komt verwarmen,
Ontsluyt zy zich van drooght', en als met open' armen,
Den hóógen hemel lokt, dat hy haer' lust verzaê.
Dès hy bewogen tot het weelderige boelen,
Komt, daelend' in haer' schoot, die vruchtbaerlijk bespoelen
Met regen; en zich quijt als mannelijke gaê.
(P.C. Hooft. Gedichten, ed. Leendertz/Stoett, dl. 1, 1899, p. 259)

Ook in latere tijd werden nog bruiloftsliederen geschreven, o.a. door G. Gezelle (‘Bruiloftlied’, ca. 1856, uit Dichtoefeningen).



illustratie
Huwelijkslied van Jan der Noot t.g.v. het huwelijk van Otto van Vicht met Cornelia van Balen (1583). [Bron: J. van der Noot, Epitalameon oft Houwelycx sanck, ed. W.A.P. Smit & W.Gs Hellinga (1953), p. 49].


Lit: V. Tufte, The poetry of marriage. The epithalamium in Europe and its development in England (1970) • M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, ‘Bruilofts- en liefdeslyriek in de 18e eeuw: de rol van de literaire conventies’ in Nieuwe taalgids 67 (1974), p. 449-461 • M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, ‘Christus, Hymenaeus of de teelzucht’ in Visies op Vondel na 300 jaar (1979), p.11-25 • P. Lammens-Pikhaus, ‘Vondels Bruyloftbed’ in Visies op Vondel na 300 jaar (1979), p. 72-87 • J. Bouman, ‘Inleiding’ in Nederlandse gelegenheidsgedichten voor 1700 (1982), p. XIII-XVI • J.E. Eber, The epithalamion in the late English Renaissance (1985) • G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 2 (1994), kol. 1312-1314 • J.M. Girard, Le livre d’or des épithalames ou chants nuptiaux. Textes d’auteurs anciens et modernes (1999) • J. Verdonck, ‘Bij twee epithalamia van Guido Gezelle’ in Rijmtijd 41 (2004), p. 16-23.

epitekst epithese zie achtervoeging

thematisch veld:

Lyrische en poëtische genres
Gelegenheidspoëzie

Vorige Volgende