Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Algemeen letterkundig lexicon
Toon afbeeldingen van Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (5,01 MB)

Lexicon van de retorica (1,62 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,59 MB)

Lexicon van literaire genres (13,34 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,45 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,36 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)

XML (11,37 MB)

tekstbestand



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

hoofdtekst

Term uit de dramatheorie om de door de rolfiguren uit te spreken teksten (de dialoog of gesproken tekst, m.a.w. het geheel der replieken) te onderscheiden van de zgn. neventekst, die de directe toneelaanwijzingen behelzen. Wanneer dergelijke regieaanwijzingen ook in de hoofdtekst zijn opgenomen, spreekt men van een indirecte toneelaanwijzing.

In Herman Heijermans’ toneelstuk Dora Kremer (1893) komt de volgende passage voor:

Mevrouw Roelofs, tot Ferdinand: Nou, wat zei ik u?
Ferdinand: ‘k Geloof dat ’t beter is, dat ‘k me buiten de kwestie houd.
Dora: Wil je nog ’n kop thee, luitenant?
Ferdinand: Graag! Dora schenkt in.
Broekmeijer, zacht tot Dora: Mag ik voor postiljon d’amour dienen? Neemt ’t kopje aan.
(Toneelwerken, dl. 1, 1961, p. 19)

De gecursiveerde tekstgedeelten behoren tot de neventekst en de niet-gecursiveerde teksten tot de hoofdtekst. Dat Dora blijkbaar met een gevulde theepot op het toneel rondloopt, vormt een indirecte toneelaanwijzing uit zowel de hoofdtekst (‘Wil je nog een kop thee?’) als de neventekst (‘Dora schenkt in’). Een directe regieaanwijzing is ‘Neemt ’t kopje aan’ uit de neventekst.

Lit: H. van den Bergh, Teksten voor toeschouwers (1979; 19914), p. 25-28.

hoofdstuk hoofse liefde

thematisch veld:

Analyse van drama en theater
Tekstuele aspecten

Vorige Volgende