Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Algemeen letterkundig lexicon
Toon afbeeldingen van Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (5,01 MB)

Lexicon van de retorica (1,62 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,59 MB)

Lexicon van literaire genres (13,34 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,45 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,36 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

binnenrijm

Term uit de prosodie ter aanduiding van dat type rijm waarbij rijmvrager en rijmgever zich binnen een en dezelfde versregel bevinden, bijv.:

Maar als ik opkeek van mijn boek,
Doken er spoken uit een hoek
(M. Nijhoff, VG, 19744, p. 70)

Binnenrijm als verstechnisch basisprincipe vinden we in de oudste Middelnederlandse vertalingen en bewerkingen van het Oudfranse chanson de geste, Aiol, Renout van Montalbaen, en Het Roelantslied (ca. 1200), bijv.:

Doe sprac die bisscop Tulpijn: ‘God moet u ghenadich sijn.’
Ende stont op altehant ende nam den Olifant.
(Het Roelantslied, ed. Van Dijk, 1981, p. 395)

Deze manier van versificeren wordt verdrongen door het aan de Oudfranse ridderroman ontleende eindrijm.

Binnenrijm als waarde toevoegend vormgevingskenmerk van in eindrijm geschreven teksten vindt men vanaf de rederijkersliteratuur, bijv.:

Een gaey, wel fraey, nisch, frisch joncwijveken
ghewrocht, gecnocht, wel gent int lijveken
quam laesten, met haesten, ghegaen om wijn
(De gedichten van Anthonis de Roovere, ed. Mak, 1955, p. 399).

Een speciale vorm van binnenrijm is het cesuurrijm, waarbij het rijm op een bepaalde plaats staat, namelijk tussen twee versvoeten.

Lit: G. Kazemier, In de voorhof der poëzie (1965), p. 111 e.v.

binio binnenspel

thematisch veld:

Versleer
Rijmvormen

Vorige Volgende