Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Algemeen letterkundig lexicon
Toon afbeeldingen van Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (5,01 MB)

Lexicon van de retorica (1,62 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,59 MB)

Lexicon van literaire genres (13,34 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,45 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,36 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

knittelvers

Etym: Du. Knittel = knots, knuppel.

1. Een 16de-eeuws gedicht, ook wel versus rhopalicus genoemd, waarvan de verzen die gepaard rijm hebben, elk vier heffingen en acht of negen lettergrepen tellen. In deze vorm werd het genre door de Duitser Hans Sachs met succes beoefend. Bij anderen was het aantal lettergrepen willekeurig en ook op het rijmschema bestonden variaties.

2. In ruimere zin: aanduiding voor dichtregels met eindrijm die, evenals het heffingsvers, geen isosyllabisch vers zijn en bovendien geen metrisch (metrum) patroon hebben. De indruk van onbeholpenheid die dit soort poëzie bij sommige lezers wekt, is vaak door de auteur bewust gewild, omdat hij bijv. een humoristisch effect beoogd heeft. De Engelse term doggerel heeft dezelfde connotatie. Een bekende 19de-eeuwse Nederlandse dichter van knittelverzen is Gerrit van der Linde, bekend als ‘De Schoolmeester’:

Gy moet u daarom over ’t zwemmen geenszins bekommeren,
Noch met een kurken toestel voor ’t vluchten u beslommeren
(De Schoolmeester, Gedichten, ed. Van Deel & Mathijsen-Verkooijen, 1975, p. 41).

Hoewel de term ‘knittelvers’ velen aan De Schoolmeester doet denken, is het verschijnsel, formeel gesproken, te beschouwen als een vorm van vrij vers-2 en als zodanig in de 20ste eeuw royaler te vinden dan in de periode daarvoor. Sommige schrijvers hebben een voorkeur voor knittelverzen, zoals H. Claus (blijkens een uitspraak door hem gedaan in een tv-interview) en Paul van Ostaijen:

Leed als de golven van de oceaan
die baren witte blaân
van bloesems. Leed als van blaren aan
de bomen. Bomen die kruinen worden,
kruinen: der bergen wit gehelmde horden.
(P. van Ostaijen, VW Poëzie, I, 1979, p. 101).

Zie ook knuppelvers.

Lit: M.C. Burchinal, Hans Sachs and Goethe: a study in meter (1912) • G. Kazemier, In de voorhof der poëzie (1965), p. 84-85 • D. Chisholm, Goethe’s ‘Knittelvers’: a prosodic analysis (1975).

knipzang knotsvers zie versus rhopalicus

thematisch veld:

Lyrische en poëtische genres
Humoristische, satirische of speelse poëzie
Knutselvormen

Versleer
Verstechnische kwaliteiten en gebreken

Vorige Volgende