Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (4,93 MB)

Lexicon van de retorica (1,60 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,58 MB)

Lexicon van literaire genres (13,26 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,36 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,33 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)



Genre
sec - letterkunde

Subgenre
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon

Vorige Volgende

priamel

Etym: Lat. praeambulum = inleiding.

Oorspronkelijk gebruikt als benaming voor een Duitse populaire en improvisatorische dichtvorm  uit de 12de tot de 16de eeuw (ex-tempore). In het priamel wordt de spanning die door een uitvoerige inleiding (bijv. drie versregels) wordt opgewekt, in een vierde versregel afgebroken met een pointe. Bijv. in het Duits:

Ein Süpplein ohne Brocken,
Ein Thurm ohne Glocken,
Ein Soldat ohne Gewehr,
Sind alle nicht weit her.
(Achim von Arnim und Clemens Brentano, Des Knaben Wunderhorn (Reclam), 1987, dl. 3, Kap. 208, p. 7)

In het Nederlands bijv. het eerste couplet uit 'Slaet op den trommele' (1570):

Slaet opten trommele, van dirredomdeyne,
Slaet opten trommele, van dirredomdoes,
Slaet opten trommele, vandirredomdeyne,
Vive le Geus, is nu de leus. 
(Nederlandsch liederboek, uitg.Willems-Fonds, ed. Fl. van Duyse, 18932, p. 25)

 Men vindt er ook specimina van in de literatuur van de rederijkers en in de 17de eeuw bij auteurs van puntdichten als Roemer Visscher, Cats en Huygens.

Vaak bestaat het gedicht uit enkele (meestal drie) parallel gebouwde (bij)zinnen uitmondend in een (hoofd)zin aan het slot, zoals in  Huygens' ‘Dry uer-wercken’:

Jan treckt sijn strengh en swijght, en antwoordt maer gevraeght,
Joost kakelt schielick op, of doncker is, of daeght;
Jaep is noyt seggens satt, all had hy nacht en dagh werck;
Jan is een Wijser, Joost een Wecker, Jaep een Slagh-werck. 
(F.L. Zwaan, Voet-maet, rijm en reden, 1963, p. 103)

Het opbouwprincipe van deze dichtvorm, een reeks voorbeelden uitlopend op een generaliserende pointe, wordt echter ook vaak buiten het genre zelf aangewend. Zo wordt de benaming ook ruimer gebruikt om er een poëtische stijlfiguur met een dergelijke structuur mee aan te duiden, vooral dan in de bijbel en de antieke literatuur. Bijv.

Jezus zeide hem: De vossen hebben holen, en de vogels in de lucht hebben nesten; maar de Mensenzoon heeft niets, om er zijn hoofd op te leggen
(Lucas, 9: 58).

De priamel is verwant aan het epigram.

Lit: W. Uhl, Die deutsche Priamel, ihre Entstehung und Ausbildung (1897) • K. Euling, Das Priamel bis Hans Rosenplüt: Studien zur Volkspoesie (19773) • W.H. Race, The classical priamel from Homer to Boethius (1982) • W. van Anrooij, ‘Middeleeuwse opschriften. Een rijmspreuk van papieren letters in Deventer’ in Literatuur 14 (1997), p. 100-101 • P. Claes, 'Gezelle en het priamel' in Rijmtijd 45 (2005), p. 15-16.

presentspel zie tafelspel priapee

thematisch veld:

Lyrische en poëtische genres
Traditionele of klassieke versvormen

Vorige Volgende