Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

Algemeen letterkundig lexicon
Toon afbeeldingen van Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (5,01 MB)

Lexicon van de retorica (1,62 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,59 MB)

Lexicon van literaire genres (13,34 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,45 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,36 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)

XML (11,37 MB)

tekstbestand



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

fatrasie

Etym: Fr. fatras = rommel, prullaria, woordenkraam, onzin.

Middeleeuwse vorm van nonsenspoëzie, nl. een literair gezelschapsspel dat vooral in de tweede helft van de 13de eeuw in het land van Artois en Henegouwen bedreven werd. De weinige teksten die overgeleverd zijn, bevinden zich in twee verzamelbundels, de anonieme Fatrasies d’Arras en de Fatrasies van Philippe de Beaumanoir. Lange tijd als ‘korte ongerijmdheid’ en ‘bizarre dichtvorm’ gedoodverfd, is de fatrasie sinds de jaren 1970 een literair voorwerp van studie voor de mediaevist geworden. Wat in de fatrasie ter sprake gebracht wordt, is bepaald triviaal: het jargon van de kroeg en de lagere lichamelijkheid. Het meest specifieke is evenwel het totaal onlogische, onzinnige karakter van de inhoudelijke verbanden, en dit in een strakke formele geregeldheid. Elke tekst bestaat uit elf verzen, waarvan de eerste zes vijf lettergrepen tellen, en de volgende vijf altijd zeven. Deze tweedeling op grond van het aantal lettergrepen wordt bevestigd door de syntaxis van de tekst. Het rijmschema is als volgt: aabaab/babab. Een voorbeeld uit de Fatrasies d’Arras, weliswaar vrij vertaald door Martijn Rus:

Twee scheten
maakten een enorm kabaal
toen ze een muis aan het inleggen waren in zout:
twee ovens kwamen eruit te voorschijn springen;
en twee zeugen zaten te zingen
in een emmer;
twee muizen droegen
Reims en Parijs op een paal
en spraken zo lang over alles en nog wat,
dat Pasen er vreselijk om moest huilen
achter de rug van Kerstmis
(Raster, 1984, p. 138-149)

Lit: P. Zumthor, ‘Fatrasie, fatrassiers’ in Id., Langue, texte, énigme (1975), p. 68-88 • P. Verhuyck, ‘Fatras et sottie’ in Fifteenth-century studies 18 (1991), p. 285-299 • P. Uhl, La constellation poétique du non-sens au moyen âge: onze études sur la poésie fatrasique et ses environs (1999).

fatalisme favele

thematisch veld:

Lyrische en poëtische genres
Humoristische, satirische of speelse poëzie

Vorige Volgende