Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Algemeen letterkundig lexicon
Toon afbeeldingen van Algemeen letterkundig lexiconzoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (5,03 MB)

Lexicon van de retorica (1,63 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,76 MB)

Lexicon van literaire genres (13,54 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,66 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,40 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (20,12 MB)

XML (11,51 MB)

tekstbestand



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

fenomenologische literatuurstudie

Etym: Gr. phainesthai = (ver)schijnen; logos = woord, leer.

Verzamelnaam voor studies en kritieken die hun inspiratie vinden in de fenomenologie, een filosofische stroming die teruggaat op het werk van E. Husserl. In een reactie op aanmatigingen van de positieve wetenschappen werkte hij aanvankelijk een descriptieve psychologie uit ‘zu den Sachen selbst’ (zgn. psychologische fenomenologie), waarbij hij de verschijnselen in hun wezen (eidetische reductie) wil beschrijven en de intentionaliteit van het menselijk bewustzijn beklemtoont (fenomenologische reductie). Tegenover de idealiserende wending die Husserl neemt (zgn. transcendentale fenomenologie) zal Heidegger (en na hem ook Sartre en Merleau-Ponty) het menselijk bewustzijn verruimen tot existentie (existentiële fenomenologie).

Zowel Husserls als Heideggers opvattingen hebben stimulerend gewerkt in de literatuurstudie. De ideeën van Husserl vinden we het sterkst verwoord bij Roman Ingarden in het tweeluik Das literarische Kunstwerk (1931) en Vom Erkennen des literarischen Kunstwerkes (1968). In het eerste boek beschrijft hij het wezen van het literaire werk als intentioneel object. Het literaire werk ziet hij als een geheel van heterogene lagen (klank, betekenis, quasiwerkelijkheid, voorstellingen, metafysische idee) die harmonisch op elkaar afgestemd zijn. In het tweede boek behandelt hij de subjectieve pool, nl. de inbreng van de lezer bij de concretisatie van het literaire werk. De inzichten van Ingarden in dit verband waren van groot belang voor het receptieonderzoek (zie receptie-esthetica). Heidegger zelf heeft expliciet en uitvoerig over literatuur geschreven. In Der Ursprung des Kunstwerks (1935) peilde hij naar het wezen van het kunstwerk dat de essentie van de dingen zou onthullen, waardoor waarheid, in de zin van on-verborgenheid (Gr. a-lètheia = uit de vergetelheid) ontstaat. Zijn inzichten hebben zowel de hermeneutiek als de tekstinterpretatie beïnvloed. De Duitse Werkinterpretation (Staiger, Spoerri, Pfeiffer, e.a.), met haar visie op kunst als een boodschap die het menselijke Dasein gestalte geeft en de wereld ontsluit, is er duidelijk schatplichtig aan.

In Frankrijk stimuleerde de fenomenologie, via het werk van Sartre, Merleau-Ponty en vooral G. Bachelard, op haar beurt de literatuurkritiek (Nouvelle Critique, psychokritiek). Sartre bezint zich in L’imaginaire (1940) over de status van het literaire werk en de eigen aard van de esthetische beleving. Bachelard is vooral geïntrigeerd door literaire beeldspraak en beeldassociaties, die uitgroeien tot een ‘complexe’, d.w.z. een typische verbinding van onverwacht samengebrachte beelden in het werk van een bepaald auteur.

Lit: Z. Konstantinovic, Phänomenologie und Literaturwissenschaft (1973) • R. Ghesquiere, ‘Fenomenologie en literatuurstudie’ in Spiegel der letteren 18 (1976), p.137-152 • W. Ray, Literary meaning. From phenomenology to deconstruction (1984) • M. Dupuis, Hermans’ dynamiek: de romanwereld van W.F. Hermans (1985) • M.J. Valdès, Phenomenological hermeneutics and the study of literature (1987) • M. da Gloria Bordi, Fenomenologia e teoria literaria (1990).

feministische literatuurkritiek fenotekst zie genotekst/fenotekst

thematisch veld:

Literatuurwetenschap: disciplines, theorieën en richtingen
Filosofisch geïnspireerde en epistemologisch bepaalde benaderingen

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken