Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Algemeen letterkundig lexicon (2012-....)

Informatie terzijde

Titelpagina van Algemeen letterkundig lexicon
Afbeelding van Algemeen letterkundig lexiconToon afbeelding van titelpagina van Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (5.97 MB)

Lexicon van de poëzie (8.51 MB)

Lexicon van de retorica (3.19 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (6.00 MB)

Lexicon van literaire genres (18.94 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (22.09 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (4.89 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (23.36 MB)

XML (11.77 MB)

tekstbestand



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

theatermachinerie

Het geheel van toestellen en apparatuur waarmee men speciale effecten in de enscenering van een opvoering bereikt. Deze machinerie bevindt zich grotendeels in de ‘theatertoren’ boven de speelruimte. De gebruiksmogelijkheden zijn onder te brengen in vijf categorieën:

1. Toestellen om vlugge scenische veranderingen uit te voeren; bijv. een draaipodium waarop de scène gemonteerd is.

2. Uitrusting om ongewone verschijningen te laten gebeuren; bijv. verborgen touwen, springveren, ijzeren staven waaraan om het even wat kan worden bevestigd: valluiken, rookmachines, bewegende trappen, enz. Zie ook deus ex machina.

3. De belichtingsapparatuur met alle mogelijke kleur- en lichtsterkteschakeringen.

4. De geluidsapparatuur, niet alleen ter versterking van geluiden als achtergrondmuziek, maar ook om speciale effecten te produceren (bijv. een vertrekkende auto, een waterval, storm).

5. Projectie van beeldmateriaal d.m.v. dia, film, video, computer, e.d.

De theatermachinerie heeft in de loop van de geschiedenis een belangrijke evolutie doorgemaakt, afhankelijk van de opvattingen over toneel. In de vroegste vormen van theater liet men de godenbeelden al bewegingen maken met handen en ogen. De Grieken perfectioneerden de mogelijkheden. Bij de op spektakel beluste Romeinen haalden de trucage-effecten de overhand (bijv. een volledig bemande galei op de scène). Deze traditie stierf uit in de vroege middeleeuwen tot ze in de 15de eeuw opnieuw opkwam in het godsdienstige ‘theatraal theater’ in Noord-Italië. Architecten werden aangeworven om de meest ingenieuze toestanden te ontwerpen. Vanaf het einde van de 15de eeuw begon men permanente scènes te bouwen. Daarin speelden zgn. periaktoi een belangrijke rol: het waren draaiende, prismavormige toestellen, waarop aan elk van de drie zijden een andere achtergrond aangebracht kon worden. In de 16de en 17de eeuw reisden de kunstenaars van hof tot hof om hun opdrachtgevers via de enscenering van toneelstukken meer prestige te bezorgen. Pas rond het midden van de 17de eeuw wordt de theaterruimte voor het publiek opengesteld. Men begon schouwburgen te bouwen en Nicola Sabbatini (1574-1654) publiceerde de eerste uiteenzetting over theatermachinerie: Prática de fabricare scene e machine nel teatri (1638). Onder de invloed van de opera kende het gebruik van theatermachinerie in de 17de en 18de eeuw een sterke ontwikkeling (bijv. vlug beweegbare coulissen, voetlicht, e.d.). Met de opkomst van het sociaal burgerdrama in de 19de eeuw werd de toneelruimte voor de dramatische handeling beperkt tot hooguit een paar kamers en een tuin. De scène werd a.h.w. een doos met ‘vier’ wanden (zie vierdewand-fictie; zgn. Guckkastenbühne). Tegenwoordig is technologisch zowat alles mogelijk geworden.

Zie ook kunst- en vliegwerk.



illustratie
Plattegrond van de Amsterdamse schouwburg met een aantal kunst- en vliegwerken (1665). [bron: R.L. Erenstein e.a., Een theatergeschiedenis der Nederlanden (1996), p. 260]


Lit: E. de Ruijter, De vormgeving van theater: decorontwerpen, lichtontwerpen, geluidsontwerpen, kostuumontwerpen, theaterarchitectuur, theateraffiches (2005).

theaterkritiek theaterwetenschap
thematisch veld:

Analyse van drama en theater
Theaterbouw en apparatuur

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken