Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Fernandina en Frederika, of der vrouwen peerlen (1860)

Informatie terzijde

Titelpagina van Fernandina en Frederika, of der vrouwen peerlen
Afbeelding van Fernandina en Frederika, of der vrouwen peerlenToon afbeelding van titelpagina van Fernandina en Frederika, of der vrouwen peerlen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.55 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Fernandina en Frederika, of der vrouwen peerlen

(1860)–Jeanette Delcroix–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 33]
[p. 33]

IV

De dagen volgden op de dagen, de maenden op de maenden, en Fernandina werd te vreden in hare eenzaemheid. De getrouwden kregen hun eigen huis; want Dina wilde van geen inwoonen weten.

Er was op de geheele wereld geene gelukkigere vrouw dan Bazin Hekels, wanneer zy met haren echtgenoot 's zondags ter hoogmis trok. De koster was altoos uitgedoscht op zeven hairkens, en Frederika niet min; daerby zag hy er zoo deftig en zy er zoo goedig uit, dat zy beiden aller oogen na zich trokken. Men sprak in de kleine stad over niets anders dan over het geluk der beide echtgenooten.

- ‘De stad van Düren is eene schoone stad,’ zegden de nydige oude vrysters onder elkander, aen wien het geluk van Frederika byzonder in de oogen stak.

[pagina 34]
[p. 34]

- ‘Men zegt dat Hekels zyn ontslag gegeven heeft van koster, gelooft gy dat Virginie?’ vroeg de gryze Katrien, die er begon uit te zien als een verjaegde kater; ‘'t zal Rika Donckers wat varen? want Hekels won nog al een schoon stuiverken in de kerk. Ik geloof toch ook niet dat hy haer zeer geern ziet; want hy doet immers al wat hy wil.’

- ‘Zwyg, Trien! gy weet daer niets van, jong,’ sprak het mollige Kaetje Pikkers, terwyl het hartenvrouw troef maekte. ‘Ik weet van goed paert dat het Rika zelve is, die niet wil, dat Hekels nog langer met zyne vervrozene voeten op de koude kerkschorren blyft loopen. Gy weet het immers zoo goed als wy dat hy daeronder lydt. Hebt gy hem niet alle winters goed een potjen uwer beste zalf gezonden? en windsels en doekskens, enz., om zyne voeten te verbinden? En waerom zou hy nu nog moeten werken, daer hy thands van zyn inkomen kan leven?’

Katrien werd paersch en blauw van gramschap wanneer zy haer hart daer zoo voor ieders oog bloot op de tafel zag liggen. - Zy zegde ook al het hare tegen Kaetje, en het gezelschap verdeelde zich in tweeën. Er was voor en er was tegen. De party van Kaetje Pikkers kreeg de overhand, want zy was de kalmste, en Kaetje draeide Virginie en Katrien, al lachende, hier en daer een steeksken welk hen tot zwygen bragt.

Er dient aengemerkt te worden, dat men onder het

[pagina 35]
[p. 35]

kyven toch altoos voort had gekaert, en dat men het daerom niet liet des zondags nadien weêr te samen te komen.

Zoo als het gryze Katrien had gezegd, was het toch waer: Hekels had, eenige maenden na zyn huwelyk, zyn ontslag als koster gevraegd.

Of dit nu gebeurd was uit hoofde der bevrorene voeten, of wel dat Hekels zich nu meer aen de dichtkunst begon over te geven, weet ik niet. Althands is het zeker, dat hy van nu af aen een weinig meer by de menschen ging, en dat hy en zyne vrouw er niet min te vrede uit zagen, al misten zy ook het schoon inkomen van het vorig ambt in de kerk.

By de menschen gaen is al goed en wel, wanneer men dit van jongs af gedaen heeft, of wanneer men de verwaendheid niet heeft dichter of politiek man te wezen. Maer als men dit laetste eens in het hoofd heeft gezet, men niets te doen heeft, daerby, gelyk Hekels, vele dikke stuivers in den zak draegt, en men eene inborst als de zyne bezit, dan geraekt men weldra in verwarde garens. Het gebeurde met Hekels gelyk met vele anderen: hy kreeg namelyk vrienden, en goede vrienden daerby, die hem leerden gaeikens drinken, en die zelven op zyne rekening meêdronken.

Men vindt in het meeste deel der kleine stadjes van Vlaenderen (en wel misschien elders ook), altoos een zeker getal dier lieden, welke nooit iets te doen hebben.

[pagina 36]
[p. 36]

Zy zyn zonder bepaelde werkzaemheid, en spreken gestadig van hunne groote zaken en bezigheden, hebben, om zoo te zeggen, geenen bepaelden ouderdom, want zy gaen met iedereen om, oud of jong, om 't even. By Jan en alleman zyn zy bekend als goede jongens. Zy staen laet op, en zyn immer de eerste in de herberg, weten het nieuwste nieuws, en, wanneer er een vreemdeling in de stad komt, dienen zy hem tot leiders en vrienden. Men ziet ze overal, en wanneer men ze noodig heeft (iets wat zelden voorvalt) zyn zy nergens te vinden. Hunne geliefkoosde plaetsen zyn: de herberg, de afspanning der diligentie, of de statie van den yzeren weg.

Zy winnen niets, en zyn nogthands deftig gekleed, hebben wel te eten, en drinken niet slecht. Zy spotten met den zorgenden huisvader die zyn gezin in eer en deugd opbrengt, buigen zich diep voor den opkomenden ryken, beloeren al de lieve meisjes en trouwen dan eerst zeer laet met iets van achter stake.

Het zyn van die menschen welke, eenig geld bezittende, den moed niet hebben er baet uit te trekken, zy slenteren en wachten naer eene gelegenheid die zich wel van zelfs zou moeten aenbieden. Het zyn regte familieplagen, die het zuer gewonnen geld van den zwoegenden ouder, als knikkers verspelen. En als zy niet veel erger worden, blyven zy hun geheel leven door, toch altyd zeer flauwe kerels.

[pagina 37]
[p. 37]

Toen Hekels zich zonder werkzaemheid bevond, geraekte hy weldra in zulk een bendeken. Men streelde zynen hoogmoed, want hy trakteerde goed, - men luisterde gewillig naer zyne hoogdravende verhalen over den grooten Napoleon, en wanneer hy niet op tyd by het gezelschap kwam, ging men hem nu en dan eens uithalen.

Zyne vroegere deftigheid begon hem aldra zeer slecht te staen, en, bywylen, kwam hy ook al eens verdraeid te huis.

Om alles te zeggen zoo als het was, moet ik bekennen dat Hekels eindelyk de yverigste confrater van de confrerie der drinkebroers werd, en dat het zeer lang duerde eer Frederika zulks gewaer werd.

'S avonds kon hy zyne pintjes en 's morgens zyne gaeikens niet meer missen. Dit laetste deed hem veel kwaed. Ja, lieve lezer, ik moet het toch zeggen, het ligt my te zeer op het hart: ellendig is hy, die alle dagen, van 's morgens af, de herbergen bezoekt. - In de hooge schriften staet er dikwyls: Wee den dezen!... Wee den genen!... Hadde de schryver, (wyl hy toch aen het schryven was), er eens bygevoegd: Wee hem die van 's morgens vroeg gaeikens drinkt! Dan hadde men misschien zoo veel zorgelooze huisvaders niet gevonden, die lomp en loom, en dwaes en dom, den eenen dag in, den anderen dag uit, doelloos voortslenteren zondr te weten hoe het met hunne verdraeide zaken staet,

[pagina 38]
[p. 38]

en die hunne kinderen geen ander erfdeel achterlaten dan een zwak gemoed, een ydel hoofd en eene ydele borze!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken