Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De warachtighe fabulen der dieren (1567)

Informatie terzijde

Titelpagina van De warachtighe fabulen der dieren
Afbeelding van De warachtighe fabulen der dierenToon afbeelding van titelpagina van De warachtighe fabulen der dieren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (17.97 MB)

ebook (24.51 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Illustrator

Marcus Gheeraerts



Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
fabel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De warachtighe fabulen der dieren

(1567)–Eduard de Dene–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 12]
[p. 12]

[Coe ende Osse]

 
Ledighe zinnen,
 
Veel quaets ghewinnen.

 



illustratie

Prouer. 19.

 
VAn alle quaet es ledicheyt moeder oft beghin
 
Brijnghe traechledich slapen in
 
Een ledighe ziele sal hongher lijden
 
Bemindt dan den slaep te gheene tijden
 
Op dat v aermoede niet en brijnghe in druck:
 
Want een ledighe handt naect ongheluck,
 
En zoo langhe ghy blijft in ledich ghemack,
 
Zieckte, aermoe, ghebreck, schuulen onder v dack.
[pagina 13]
[p. 13]

Coe ende Osse.

 
EEn Coe staende te vettene int groene
 
Met eten en ligghen passeerde den tijt,
 
Daer den Osse moest slauen auendt en noene
 
Treckende den Plouch, en wasser yet te doene
 
Dat aerbeyt was, moest doen zonder respijt:
 
De Coe (zoo zy te stalle camen) dede hem verwijt
 
Dat hy was d'ellendichste beeste vande stallen,
 
Ick ben (zey zy) weeldigher dan ghy zijt:
 
Want ick ete en drijncke wel, en doen niet met allen.
 
 
 
¶ De Coe aldus ghevet zijnde, wiert ten eynde
 
Ghecoordt wech gheleedt om te slane ras
 
Den Osse dit ziende, alsdoen wel bekende
 
Dat hy (die hem tot slauen ghewende)
 
Veel gheluckigher dan tot het Coeycken was:
 
Ick blijue (zeyde hy tot haer) op dit pas
 
Leuende en fraey, al moet ick weelde deruen:
 
Maer ghy gaet steruen v en helpt wee noch gras
 
Lieuer met aerbeyt leuen, dan weeldich steruen.
 
Insghelijcx varet oock met de gone
 
Die alderley weelden zijn ghewone
 
Zij meenen zoo blijuen, want om de doodt
 
(De welcke is der sonden eyghen zone)
 
Dijncken zij niet, al waert wel noodt:
 
Te wijlent eeds de Slaue gherustelick zijn broodt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken