Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het nieuw Maas Sluysche hoekertje (1755)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het nieuw Maas Sluysche hoekertje
Afbeelding van Het nieuw Maas Sluysche hoekertjeToon afbeelding van titelpagina van Het nieuw Maas Sluysche hoekertje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.75 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het nieuw Maas Sluysche hoekertje

(1755)–C.L. Denik–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

Voor-reden.
Aan den Goed-gunstigen Lezer, Zangers en Zangeressen.

Gunstigen Lezer,

Twee Menschen in oude tyden wel bekend onder de Heydenen, den eenen was genaamd Heraclitus, en den ander was genaamd Democritus, welke twee zeer verscheyden waaren in haar leven en conditie, alzo den eenen altoos lagte, en den andere altoos schreyde, ten laatsten den eenen gevraagt zijnde waarom dat hy altoos lagte? zeyde: dat alles wat hy in de Wereld zag niet anders als belaglijk was. Den andere ter contrarie gevraagt zijnde waarom dat hy altijd schreyde? antwoorde: dat alles wat hy in de Wereld zag met zijn ooge, niet anders als beklaaglijk was.

   Beminde Lezer, Ik en roere deze niet aan als of ik van meninge waare om curieuzelijk een oordeel daar over uyt te spreeken, maar ik late dat aan de geene dewelke het zelve nauw-keurlijk gelieven te onderzoeken. Altoos dit is mijn gevoelen hier van: dat den eenen niet dan al te wel waar zeyde, dat het alles hier in deze Wereld beschreyelijk en beklaaglijk was: En dat al wat den anderen zag belaglijk waar, dat ’t nogtans zotte en ongefondeerde dingen geweest zijn, want mijns oordeels zo behoord in deze gelegentheyd Maat staat

[pagina 4]
[p. 4]

te kennen, gelijk de Prediker zeyd dat ‘er is een tijd van schreyen en weenen, en dat ‘er ook is een tijd van laghen en verblijd te wezen: want het is wel waar dat wy niet dan al te veel en zien, ’t geene met regt te beschreyen is. Maar aan d’andere zyde ook wel veel zien, waar over dat wy ten hoogsten verheugt en verblijd moeten wezen, inzonderheyd wanneer als wy onze oogen slaan op de wonderlijke werken Godts, zo vinden wy een zeer overvloedige stoffe, om met blijdschap en met vrolijkheyd den Name onzes Godts te loven, het zy met Lezen ofte met Zingen, want dat was het dat David zo menigmaal opwekten tot het Zingen, namentlijk: om zijnen Godt daar mede te verheerlijken ende zijnen Naame groot te maaken. Den H. Apostel Paulus vermaand ons ook dat wy met Gezangen (het zy met Psalmen als ook met Stigtelijke Liedekens) den Heere onzen Godt konnen loven en prijzen.

   Zo dat het Zingen dan Beminde Lezer, is een uytwendig vertoog van onze inwendige verheugingel het welke my ook heeft bewogen om mijnen doffen Geest met een weynig verkwikkinge der Gezangen zomtijds wat te vermaken, hebbende daar toe deze weynige onvolmaakte en niet te min berispelijke Liedekens te zamen vervattet in een Bondelken; dagte misschien mogte y-

[pagina 5]
[p. 5]

mand deeze verkwikking ook goed doen op zijn dufferigen Geest, en hebbe het zelve den Name gegeven van het Maas-Sluysche Hoekertje, vertrouwende dat dezen Naam den goed-gunstigen Lezer ofte Zanger aangenaam zal zijn: maar of ‘t gebeurde dat dezen Hoeker het zy door den Stierman (dat is den Zanger) dewelke hem zoude mogen voeren ofte ook door zijn eygen Loufgierigheyd (dat is zijn eygen misslagen) dikwils kwamen aan de Wind te leggen, zo verzoek ik aan den geneuglijken Zanger dat hy het Roer zijnes monds (dat is zijn Stemme) een weynig daar na gelieve te houden, op dat den Hoeker alzo bekwaam van u gevoerd mag werden, op dat gy my eere gevet van mijn maaken, en gy van my (als ook van de andere) meugt geprezen werden, niet alleen van u stieren, maar voor al van u wel-stieren. Dog dewijl ik geen prijs wil hebben, en datze my ook niet toe komt, zo zy van dit alles de Heere Lof en Prijs tot in der Eeuwigheyd, Amen.

 

V.E. Dienst-willige Vriend,

 

C.L. Denik.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken