Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven van Frank Rozelaar (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven van Frank Rozelaar
Afbeelding van Het leven van Frank RozelaarToon afbeelding van titelpagina van Het leven van Frank Rozelaar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.87 MB)

Scans (16.35 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Editeur

Harry G.M. Prick



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven van Frank Rozelaar

(1982)–Lodewijk van Deyssel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 80]
[p. 80]

Avond

Ik heb weinig honger en dorst. Ik voed mij met het geluk, dat in de lucht hangt.

*

Ga naar margenoot+De dagen zijn rijk aan goede oogenblikken. Ik kan zoo rustig zitten kijken naar Haar of naar hem. Daar is zoo niets vreemds tusschen. Ik heb maar te kijken; aanstonds word ik mooi aangedaan.

 
Ga naar margenoot+Hij lei zijn hoofd op mijn arm
 
Ik kuste hem zachtjes, zijn wang was rood warm
 
Zijn bruine oogen waren zacht licht
 
Zacht was zijn haar, en zacht zijn gezicht
 
Hij neuriede een wijsje, ik wiegde teêr
 
Hem op mijn arm heen en weêr.

*

Ga naar margenoot+Wat is mijn leven rijk aan schitterende avonturen!

*

Als mijn vriend goed doet, houd ik daarom van hem. Als hij niet goed doet, word ik beschroomd daar ik hem zwak zie.

Ik zíe hem dan terwijl hij blijkbaar zich zelf niet ziet of althands te laat.

Dat geeft hem iets van een kind. 't Is net of ik dan nog íets meer van hem houd.

*

Ga naar margenoot+Het algemeen gevoelen is wel eens zeldzaam aanzienlijk. Als men nagaat dat de Nachtwacht van Rembrand is:

Ten eerste, een Fragment en geen Geheel; ten tweede, een disharmoniesch werk in zoo ver als dat kleine kind niet past in haar omgeving;

ten derde, een schilderij, waarin niet een gewichtige gebeurtenis uit de Geschiedenis is voorgesteld;

ten vierde, eene voorstelling, die niemant ooit met zekerheid begrepen heeft;

[pagina 81]
[p. 81]

aant.

ten vijfde, van een soort schoonheid, die niemant goed zien kan en alleen door het gevoel van een enkelen schilder wellicht waarlijk is genaderd; -

en dat zij toch als een der mooiste werken, die de menschheid heeft voortgebracht, wordt vereerd, - dan heeft het algemeen gevoelen toch wel goeden-smaak.

Het kan ons ook leeren, dat niemant zich in de eerste plaats heeft toe te leggen op het maken van een Geheel. Men werkt naar zijn krachten. Of iets al of niet een Geheel wordt, of iets schijnbaar brokkeligs wellicht meer waarlijke Geheelheid inhoudt dan een schijnbaar Geheel, - dat alles wordt buiten ons beslist.

*

Ga naar margenoot+Ik hoop mijn leven-lang te blijven: een student in Godgeleerdheid en Levenskunst.

*

Ga naar margenoot+Vreeselijk pleizierig is dat als ik nu uit mijn kamer ga en ga wandelen, ik al-door dóor kan denken. Daar-tusschen in buiten iets moois zien, wie weet!

Ook is het heel pleizierig een tijdje te loopen niet-denken, met het zékere gevoel, dat aanstonds het denken weêr beginnen zal.

*

Ga naar margenoot+De Heilige Julianus de Herbergzame overwon zich zelf niet zeer toen hij den melaatsche kuste en bij zich in bed nam, maar zijn liefde was zoo groot, dat hem van den geliefden medemensch niets walgde.

Ik ben, bij voorbeeld, niet vies er van om een kruimeltje ‘slaap’ weg te doen uit het ooghoekje van een wezen, dat ik bemin. Om dat de liefde van den Heiligen Julianus zeer veel uitgebreider en zeer veel grooter dan de mijne was, was hij niet vies van den melaatsche.

*

[pagina 82]
[p. 82]

aant.

Ga naar margenoot+Er zijn drie tijdperken in mijn Leven geweest: het Helden- moedige, het Heilige, en het Wijze. Ik was maar een zeer kleine Held, een pieperige Heilige en een dreumes van een Wijs-neus. Maar ik bedoel dat ik mij verbonden gevoelde aan een dier drie Levens-sfeeren, en daarin mijn zekerheid vond.

*

Ga naar margenoot+Laatst stond door de glazen deur het kleine meisje in het roode kleedje, met het gezichtje smal en de groote oogjes wit en blaauw, tusschen het afhangende blonde haar, te kijken naar de maan, die was boven de spar, vlak tegenover haar. En zij vroeg: hoe komt de maan op de boom.

Ik zeî: hij is er in geklommen.

Zij keek er nog eens stil en heel ernstig naar om dat zij het nu wist. Ik keek nog even stil naar haar, in het stille licht van den maneschijn. En ik keerde mij af, vreemd blij en te vrede.

margenoot+
*
margenoot+
*
margenoot+
*
margenoot+
*
margenoot+
*
margenoot+
*
margenoot+
*
margenoot+
*
margenoot+
*

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken