Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc
Afbeelding van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: WinterstucToon afbeelding van titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.69 MB)

XML (1.52 MB)

tekstbestand






Editeur

L.M.Fr. Daniëls



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc

(1937)– Dirc van Delf–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Dat. LIII. capittel is van dat Cristus toech inden tempel ende werp daer uut die coften ende vercoften ende wat doe gesciede op die tijt.

5Ga naar margenoot5-24Doe onse lieve Heer Ihesus opten palmendach tot Iherusalem 6 binnen was, ghinc hi inden tempel ende makede enen ghees-7sel van strengenGa naar voetnoot7 ende werpt uut alle die vercoften ende coften 8 scape ende ossen, ende keerde omme die tafele der wisselaren 9 ende die stolen der gheenre, die de duven vercoften, ende seide 10 tot hem: Haelt dese dingen van heen, want daer staet gescre-11ven: Mijn huus is een huus der bedinge ende ghi hebt daer 12 of ghemaect een spelunck off een cuul der moerdenaren. Ende 13 hi en liet niet een onghewijt vat doer den tempel draghen. 14 Doe dit die vorste, die paepscap ende die pharizeen sagen, dat 15 wonder dat hi dede, ende hoorden die kinder roepen inden 16 tempel: O, heil ende eer si Davids soon, di si vrede en glorie, 17 make ons salich inden overstenGa naar voetnoot17, doe spraken si tot hem ende 18 seiden: Hoorste wat dese seggen; verbiedet hem. Doe ant-

[pagina 416]
[p. 416]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

19woorde hem Cristus: Ick [95d] hoort ymmer; zwegen si, 20 die stenen soudent roepen. Ende het gesciede in sijnre pas-21sien, doe die kinderen niet en dorsten spreken. Ende heb ghi 22 nye gelesen: Uut den monde der kinderen hebstu, Heer, lof 23 gevolmaectGa naar voetnoot23. Ende hi lietse bliven ende ghinc van hem uut tot 24 Bethanien, daer hise leerde vanden rike Gods.

25Die lerars inder heiligher scrift disputieren op dit capittel 26 veel suverliker questien, die si vraghen. Die eerste questi is, 27 waer om dat onse heer Ihesus also dicke, als hi tot Iherusalem 28 quam, alre eerst die tempel Gods versocht ende vande? Die 29 eerste reden was nader letter. Want dit huus hadde Salomon 30 getymmert mit sijns vaders rade DavidsGa naar voetnoot30 ende God haddet ghe-31wyet. Daer-in soe stont die lucerna Gods, Sancta sanctorum, 32 die arck des testaments, daer was Moyses rode, die stenen tafel 33 mitten tien geboden Gods, die gulden emmer, daer dat hemel-34sche broet in was, die boeke der ewen ende veel ander heilich-35doems; daer men God sonderlinge plach aen te bidden, die 36 ewe te beduden. Alle menschen wouden die steden versoeken. 37 Hier-om woude onse heer Ihesus der ewen ende der ghemeen-38heit ymmer gelijc maken, want naden sinnen so maecter dese 39 Ga naar margenoot39-49voorseide woorde daer toe grote sakeGa naar voetnoot37. Die ander reden is na-40den gelove. Cristus onse heer belyede tot veel tiden ende ste-41den, dat hi van Gode gesent was ende uut den Vader gecomen, 42 des hi sijn wercke ende ge-[96a]hieteGa naar voetnoot42 woude volbrenghen. Nu

[pagina 417]
[p. 417]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

43 hadde God dit huus vercoren, als hi self seide in Paralipomeon 44 Ga naar margenoot44-47.vio. cao: Ic heb dit huus vercoren, dese stede geheilicht, op-45dat mijn naem daer ewelick si ende dat mijn ogen ende mijn 46 herte daer blive wonen ten ewigen dagen ende dijn oren openenGa naar voetnoot46 47 alle den ghenen, die mi daer aenbeden. Nu wast ymmer bil-48lick van enen gueden kinde, <die ymmer sijns vaders wille 49 alle tijt woude volbrengen>, dat hij voer alle dinck ver-50Ga naar margenoot50-58sochte sijns vaders huus. Die derde reden is nader duecht. 51 Daer-om so ghinck Ihesus, als hi te Iherusalem quam eerst 52 inden tempel, ons te gheven een forme gheestelics levensGa naar voetnoot52: 53 Waer dat wi ghingen of quamen, <dat wi> alre eerst Gods 54 huus ende dat bedehuus versochtenGa naar voetnoot54, ons voer alle werck Gode 55 te bevelen mit gebede, op-dat hi ons vordereGa naar voetnoot55 in alle onse 56 geschefteGa naar voetnoot56 ende bootscappen. Want hi seit: Soect eerste dat 57 rike Gods ende sijn rechtveerdicheit ende alle dese dingen 58 sellen iu toe-geworpen werden.

59Ga naar margenoot59-67Die ander questi is: Hoe dat die vorste des tempels doghe-60den, dat een arm man soe grote confuus ende scade dedeGa naar voetnoot60? Die

[pagina 418]
[p. 418]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

61 eerste reden is nader letter, als Iheronimus seyt, dat van sijn 62 aenghesichte ghinc so wonderliken rayen-blinckGa naar voetnoot62, die se so seer 63 versloechGa naar voetnoot63, datsi hem niet aensien en mochten, noch wederspre-64ken. Ende dat was figuriert int oude testament bi Moysen den 65 propheet; doe hi bi Gode gheweest hadde, scenen sulke rayen 66 uut sinen ogen, of hi hoornen hadde, datsi en [96b] niet aen-67Ga naar margenoot67-74sien mochten, hi en moste hem mit enen doeke decken. Die 68 ander reden is naden gelove. Want onse Heer nam groten 69 aernst op voer sijns Vaders eer te breden ende syn huus, dat hi 70 scheen mistroostelikeGa naar voetnoot70 te doen, of hi sijns levens niet en achte-71de. Want daer staet van hem gescreven: Die aernste minne-72gheerGa naar voetnoot71 dijns huus heeft mi ghegheten. Dat en bekenden die 73 iongeren doe niet, mer doe hi glorificiert was, bedachten sijt 74 alre eerst. Die derde reden is nader duecht. Hi woude ons 75 een exempel gheven voor die eer Gods ende die waerheit vro-76meliken te staenGa naar voetnoot75 ende die te bescermen ende iegen dat ons 77 Ga naar margenoot77selven cleyn te maken ende achten. Als Salomon seit: Siel-78togeGa naar voetnoot77 voer die rechtveerdicheit end voer dijn ziel oorloge 79 went totten doode.

80Ga naar margenoot80-92Die derde questi is, waer om dat onse heer Ihesus den pries-

[pagina 419]
[p. 419]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

81teren dese scade dede ende aldus verdreef die den oerbaer mit 82 comenscap scafteGa naar voetnoot81? Die eerste sake is nader letter. Want die 83 papen maecten vanden tempel een moortkuul van ghierichede. 84 Si setteden cooplude int voerburchte vanden tempel om der 85 gheenre wil, die van verre quamen ende beesten niet mit hem 86 en mochten brengen, dat sise dan daer breetGa naar voetnoot86 te coop moch-87ten vinden, ende of die armen ghien ghelt en hadden, dat sijt 88 vanden wisselaren borchden ende appelen, rasinen, olye, vi-89gen endc alrehande vrucht te danck weder gaven boven den 90 hoefstalGa naar voetnoot89 ende dat en soude ghien woeker wesen. Nochtan [96c] 91 hadde Ezechiel gesproken: Woeker noch ghien bate en sel 92 ghi overnemenGa naar voetnoot92, mer te vergheves seltu dinen broeder lenen 93 Ga naar margenoot93-101ende borghen. Die ander sake is naden gelove. God, onse heer 94 Ihesus hadde menige versmaetheit, lelicheit, logen, onrecht, 95 laghe vander ioden geleden, mer ghien wroeckGa naar voetnoot95 hi so aernste-96lick als dese. Want al dat synre personen aenghinc, dat leet hi 97 ende vergaf, mar datsi sinen godliken Vader smaetheit in

[pagina 420]
[p. 420]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

98 sinen huse deden, en woude hi niet ledichlick oversienGa naar voetnoot98, mer 99 mit aernst beteren ende wederstaenGa naar voetnoot99, ons ter leer, dat wi ver-100gheven sullen, dat tegen ons selven gaet, mer die laster Gods 101 wreken end keeren na onser macht ende oorlofGa naar voetnoot101 der kercken. 102 Ga naar margenoot102-106Die derde sake is nader duecht, ons tot enen exempel. Als God 103 inden tempel onser herten sel comen, so moeten uutghewor-104pen werden die duven der onsuverheit, die wisselaers der ghie-105richeit, die ossen der stuerenGa naar voetnoot105 hovaerdicheit, die scapen der 106 Ga naar margenoot106traecheit of onwetenheit. Want Salomon seit: Die vrese Gods 107 Ga naar margenoot107-116verdrijft die sonde. Of aldus dat God ons wil leren, dat si uut 108 der heiligher kercken te werpen sijn ende te verdriven, die 109 copen ende vercopen beneficien of officien der heiligher ker-110cken. Ende hoer stole der prelaten wil hi omme keren, die dat 111 te wynning gekeertGa naar voetnoot111 hebben, dat hem doer den heiligen 112 Gheest mit oplegghinge der handen op hore hoofde <gheghe-113ven is>, doemense wyede ende die macht hem verleende. 114 Hier seit David of: Salich is die man, die [96d] niet en is 115 van Gode inden raet der quader gegaen ende inden stoel der 116 pestilencien niet geseten en heeft (Glosa:) der symonien.

117Ga naar margenoot117-144Die vierde questi is, op dat sinte Iheronimus op dese text

[pagina 421]
[p. 421]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

118 seit, dat Cristus dede hier een dat meeste mirakel van sinen 119 leven, want hi betoochde sijn godheit, - hoe menichwarf 120 dat hi bi sinen leven sijn gebenedide godheit heeft getoocht? 121 Die waerheit der ewangelien bewisen, dat Cristus onse heer bi 122 sinen leven driewerf sijn godheit heeft inder werelt gheopen-123baert. Eerstwarf, doe en sinte Iohan dopede inden Iordaen 124 ende die Vader sprac uuten hemel: Hier is mijn lieve Soon, 125 ende die heilige Geest clam op hem neder als een duve ende 126 Hi stont ieghenwoordich, doe was die godheit mitter perso-127nen ondersceit den menschen kenlic, alsmen den Vader hoert, 128 den Soon voelt ende tastet ende den heiligen Gheest siet ende 129 scouwet. Anderwarf in sijnre transfiguracie, daer hi voor drie 130 iongheren sijn wesentlike glorie bewijsde, die doer ziel ende 131 lijf dranckGa naar voetnoot130 ende sijn aensicht weder blincke als een sonne. 132 Ende efter die personen der heiligher Drievoudicheit hem on-133dersceiden na persoonliker eyghentscap, als ic voor in dat ca-134pittel seide. In desen bewijst hem Cristus mitten Vader ende 135 den heiligen Geest één an wesen, substanci ende naturen, want 136 uut hem selven quam die glorie godliker eren. Derdewarf in 137 deser tijt, doe hi godliken aernst op-namGa naar voetnoot137, dat hem die glorie 138 als blixem uuten oghen dranck, die die wedersake versaechde, 139 [97a] als hi doen sel ten ionxten dage uut sijnre godliker 140 macht oordelen levende ende dode. Sinte Augustinus seit: 141 toochde Cristus so grote macht van aensicht, doe hi veroor-142delt woude werden ende sterven, - wat aensicht sal hi dan 143 toghen, als hi sel rechten over levende ende dode ende selve 144 regnieren?

145Die vijfte questi is, wat ghescefte dat in deser handelinge 146 vielGa naar voetnoot145? Die ewangelien bewisen, dat dat drie materien waren. 147 Ga naar margenoot147-155Die eerste was, dat die princen der priesteren ende die ouden 148 des volcs quamen tot Ihesum ende vraechden hem: in wat 149 macht dat hi dese dingen dede? Ende hi vraechde hem we-

[pagina 422]
[p. 422]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

150 der, in wat machtGa naar voetnoot150 doopte sinte Iohan? Si seiden dat sijs niet 151 en wisten. Ende si loghent. Want hadde<n> si gheseit van 152 Gode, so hadde hi geantwoord: Waer om dan en gheloef di 153 hem niet? Hadden si geseit van desen menschen, soe hadde 154 alle dat volc yeghen hem gestoortGa naar voetnoot154 geworden, want si en hiel-155Ga naar margenoot155-162den als enen propheet. Dat ander was, dat si en versochten 156 ende proefden mit veel questien ende vragen op-datsi en be-157gripenGa naar voetnoot156 mochten in sinen woorden. Die eerste was een meester 158 inder ewen, die vraechde hem: wat dat grootste gebot Gods 159 waer inder ewe gegeven? Daer Ihesus antwoorde toe dit: Heb 160 lief dijn heer dinen God boven alle dinc ende dinen even 161 menschen ghelijc di selven. Doe antwoorde die lerar: 162 Ga naar margenoot162-168Meester, du segs waer; dat is meer dan alle offerhande. Die 163 ander was van enen wyve, die seven mannen [97b] hadde ghe-164hadt ter ewen, wyen si boerenGa naar voetnoot164 soude inden ewigen leven. 165 Dese vraghers hieten Zaduceen ende en geloofden ghien ver-166risenis. Daer Ihesus toe antwoorde, datsi die scrift niet en 167 wistenGa naar voetnoot167, want die menschen sellen inden hemel wesen als en-168Ga naar margenoot168-171ghelen ende ghien bruloft leydenGa naar voetnoot168. Die derde was, dat die hero-169diaensche ridderen vraechden, of men den keyser tynsGa naar voetnoot169 of scat-170tinge soude gheven? Daer hi toe antwoorde: Gheeft Gode, 171 Ga naar margenoot171-180dat Gode toe hoort, ende den keyser dat hem boert. Daer na

[pagina 423]
[p. 423]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

172 vergaderden die princen der priesteren raetGa naar voetnoot171, hoe si Ihesum 173 mit liste mochten crigen ende doden ende seiden: Siet wat 174 teyken doet dese. Alle die werelt volcht hem na; laet wi en 175 soeGa naar voetnoot173, alle geloven si in hem. Daer Cayphas, die des iairs bis-176scop was, gaf den raet, dat beter waer dat een mensch storve, 177 dan alle dat volck verloren wardeGa naar voetnoot176. Hi seide waer, al en ver-178stont hijs niet. Cristus onse heer soude sterven, niet alleen 179 voor dat volck, mer op-dat hi die kinder Gods, die verstroyet 180 waren, vergaderen soude in een. Van welken getale make ons 181 die bitter cruuste doot Cristi altemael, op dat wi doer hem 182 ghevonden werden in die hemelsche salicheit. Amen.

margenoot5-24
Synoptisch verhaal met toevoeging van eenige details uit Joes. 2:13-22, waar sprake is van de eerste tempelzuivering.
Weggelaten is Matth. 21:14 (Et accesserunt ad eum caeci et claudi in templo et sanavit eos). Nu schijnt 't, dat de tempelreiniging is ‘dat wonder dat hi dede’, en zijn tegenstanders zagen. Wellicht onder invloed van een tekst van S. Hieronymus, door Lud. I, c. 26, no 7 aangehaald en door D.v.D. 50 vv. overgenomen: Mihi autem omnia signa hoc videtur esse mirabilius, etc.
voetnoot7
strengen: touwen.
voetnoot17
in den oversten: in den hooge (in excelsis Luc. 19:38).
[tekstkritische noot]23 GDB volmaect; A gevolmaect; - A loft.
31 GD 1. Goods; B licoerne Gods; - GHD sanctum sanctorum.
32 GHB Moyses roede; DA M. rede.
33 B die ghulden canne of emmer.
42 B geheten.
voetnoot23
volmaect: perfecisti. Deze vert. is krachtiger dan de meer gebruikelijke: bereid, voorzoover door den mond van kinderen en zuigelingen het nog ontbrekende aan den lof van God wordt toegevoegd.
voetnoot30
mit sijn vaders rade Davids: volgens de plannen van zijn vader David. David had immers, daar het hem zelf niet veroorloofd was den tempel op te trekken, de werkzaamheden zooveel mogelijk voorbereid en zelfs onder Gods ingeving de teekeningen gemaakt.
margenoot39-49
Vgl. Lud. II, c. 29, no 2: Hoc erat proprium boni filii, ut veniens primo ad domum curreset Patris et honorem redderet illi qui genuit eum.
voetnoot37
Hierom... grote sake. Hierom wilde Jezus overeenkomst maken tusschen de Wet en de belangen der gemeenschap, want naar de beteekenis gaven (maecten i. pl. v. maecter) deze bovenvermelde woorden daartoe alle aanleiding. De Wet bepaalde dat de tempel een huis des gebeds zou zijn en ook de geestelijke belangen van de gemeenschap vorderden dat.
voetnoot42
gehiete: bevelen.
Deze woorden zijn niet door God gesproken, maar door Salomon: (II Paral. 6: 34) civitas haec est quam elegisti... (40) aperiantur quaeso oculi tui et aures tuae intentae sint ad orationem quae fit in loco isto.
[tekstkritische noot]43 DA Paralipomeon; B paralipominum.
44 B Ic heb di huden v.
47 GHB Nu wast ummer billic van enen goeden kinde, die ummer sijns vaders wille alle tijt woude (B volbrengen), dat hi; DA die ummer... woude (v.) ontbr.
52 B ons te leren.
54 GHDA versochten; B te versoeken.
55 B in alle onse geschefte ontbr.
60 GHB confusie e. scade (B scande).
margenoot44-47
II Paralip. 6:34, 40.
voetnoot46
openen: open gaan, zich openen (trans.).
margenoot50-58
Lud. l.c. no l: ut doceret nos formam religionis quam sequamur, scilicet ut quocumque pergimus, primo domum orationis, si ibi est, adeamus, et per orationes Deo commendati, sic ad agenda negotia secedamus. - Matth. 6:33.
voetnoot52
een forme g.l.: een voorbeeld van g.l.
voetnoot54
versochten, lees: te versoeken (var. B).
voetnoot55
vordere: bevoordeele, begunstige.
voetnoot56
geschefte: bezigheid; bootscap: opdracht.
margenoot59-67
Lud. I, c. 26, no 7: hoc videtur esse mirabilius, quod unus homo et illo tempore contemptibilis... Scribis et Pharisaeis contra se saevientibus et videntibus lucra sua destrui, potuerit ad unius flagelli verbera tantam ejicere multitudinem... Igneum enim quoddam atque sidereum radiabat ex oculis ejus, et divinitatis majestas lucebat in facie: haec Hieronymus.
voetnoot60
confuus ende scade dede: verwarring en schade aanrichtte.
[tekstkritische noot]63 GH versloech mit (H met) vresen dat si hem niet meer (H meer ontbr.); D versloech mit dat zij; AB mit vresen ontbr.
67 GH hi en moest hem eerst.
69 GDA breden; H breyden; B bereyden.
71 GH arenste; DA aernste; B die minne.
77 GHDB cleyn te achten; A cleyn te maken ende achten.
voetnoot62
blinck: schittering, glans (niet bij Verdam).
voetnoot63
versloech: ter neer sloeg.
margenoot67-74
Lud. l.c. no 4 Bonus zelus est animi fervor in bonum: quo mens, relicto et abjecto humano timore, pro defensione veritatis accenditur. - Ps. 68:10.
voetnoot70
mistroostelike: bij Verdam: wanhopig, hier veeleer roekeloos (zie Lat. tekst).
voetnoot71
die aermste minnegheer: de ijverigste liefde-begeerte (zelus domus tuae comedit me). Vgl. ook: bonus zelus est animi fervor in bonum.
voetnoot75
vromeliken te staen: dapper stand te houden.
margenoot77
Eccli. 4:33.
voetnoot77
sieltoge: lijd doodssmarten (agonizare). De vertaling is niet juist: pro justitia agonizare pro anima tua, et usque ad mortem certa pro justitia: lijd doods-smarten voor de gerechtigheid om wille uwer ziel en strijd tot den dood voor de gerechtigheid.
margenoot80-92
Lud. II, c. 29, no 2: Sacerdotes enim, avaritiae suae consulentes, in porticibus et atriis templi hostias cujuscumque generis vendebant, ne venientes, victimas non habentes, nihil offerrent, si hostias praesto non invenirent... Et ne pauperes excusationem pecuniae non habitae praetenderent, posuerant ibi nummularios, qui mutuam sub cautione et spe alicujus doni pecuviam darent. Sed quia lex non patiebatur ut a fratribus suis usuras acciperent, ideo quod non audebant dare ad usuram, dabant nomine collibiorum... Collibia autem dicuntur apud eos vilia munuscula, ut ciceres, et uvae passae, et pomorum, et his similia... quasi quod in nummo non licecebat, in his rebus liceret, quod prohibuit Ezechiel (22:12) vituperans eos, munera, usuram et superabundantiam accepisse.
[tekstkritische noot]82 GHD comantscippe; H comanscippe; AB comenscap.
83 G dreven; H scaften.
86 GD bereet; H ghereet; A breet; B bereyt.
88 G wesselaren; H wesselaers.
89 GHD alre tiere; B alre tyer.
90 HB hoefstal; - H wouker.
92 G lienen ende borghen.
94 GHD versmaet, lelicheit, loegen, onrecht, lage; B versmadenisse ende lelike loghen ende onrechte laghen.
95 GDA wroeck, HB wrac.
voetnoot81
die den oerbaer... scaften: die door koophandel geld verdienen.
voetnoot86
breet: klaar.
voetnoot89
boven den hoefstal (ultra sortem). Zie Verdam i.v. over afleiding, maar vergelijk 't tevens met capi-tale als volks-etymologische vertaling.
voetnoot92
overnemen: nemen boven de hoofdsom; - te vergheves: om niet.
margenoot93-101
Lud. l.c. no 3: qui secundum Chrysostomum in propriis injuriis esse quempiam patientem est laudabile; injurias autem Dei dissimulare nimis est impium. Unde Christus injurias suas patienter sustinuit, injurias autem Patris sui nullatenus dissimulavit.
voetnoot95
wroeck. Van Helten, § 153 merkt op, dat onder den invloed v.h. part. de derde hoofdvorm, met toebehooren (d.i. 2 ps. sing. en de plur. v.h. imperf. ind. en de geheele conj. van dien tijd), meermalen zijn a verving door o. Hier ook in den 3 ps. sing. v.h. imperf. ind.
[tekstkritische noot]105 GHD stueren h.; B stueren ontbr.; A scueren.
108 H worpen.
112 GHB oplegghenghe (HB oplegginghe); DA oplegghende d.h.
113 G verliende; H verleende.
115 B in den stoel der stervinghe.
voetnoot98
ledichlick oversien: werkeloos over het hoofd zien.
voetnoot99
wederstaen: weerstreven, beletten.
voetnoot101
oorlof: toestemming.
margenoot102-106
l.c. no 5: Hier eveneens de ondeugden vergeleken met dieren, die moeten worden uitgeworpen, maar andere toepassing als in de Tafel.
voetnoot105
stueren: stuursche, norsche.
margenoot106
Eccli. 1:27.
margenoot107-116
Vgl. l.c. no 4: Praelati constanter debent reprimere... simoniacos dona Spiritus sancti, quae per columbam intelliguntur, vendentes. - Ps. 1:1 - D.v.D. heeft meer de woorden van Hand, 8:18-19 gebruikt: Cum vidisset autem Simon quia per impositionem manus Apostolorum daretur Spiritus sanctus, obtulit eis pecuniam, diceus: Date et mihi hanc potestatem, ut cuicumque imposuero manus, accipiat Spiritum sanctum.
voetnoot111
te wynning gekeert: tot winst aangewend.
margenoot117-144
Vgl. Lud. I, c. 26, no 7: Unde Hieronymus in Matthaeo, de secunda ejectione sic habet: ‘Plurimique arbitramur maxima esse signorum... quod in Jordane vox audita sit Patris, quod transfiguratus in monte gloriam ostendit triumphantis; mihi autem inter omnia signa... hoc videtur esse mirabilius, quod unus homo... potuerit ad unius flagelli verbera tantam ejicere multitudinem, etc.
[tekstkritische noot]132 G ende efter die personen; H ende echter die parsonen.
140 GD leven ende dode.
145 B ghesciede... wandelinge.
voetnoot130
doer ziel ende lijf dranck en 138 uuten oghen dranck. Als intr. ww. bet. drinken: doordringen. Verdam, II: 410; men moet dus niet aan een corruptie uit dringen denken op de plaatsen, waar het woord in deze bet. voorkomt.
voetnoot137
doe hi godliken aernst opnam: toen hij goddelijken ijver aannam.
voetnoot145
wat ghescefte dat in deser handelinge viel: wat voor gebeurtenis bij deze daad voorviel.
margenoot147-155
Matth. 21: 23-27.
[tekstkritische noot]151 A hadde hi gheseit.
156 H vraechden (verb. in hs. tot: proefden).
159 GHBD min (H minne).
160 GHBD boven alle dinc ontbr.
162 H meerre.
164 G ter eeuwe; HD ter euwe; AB ter ewen.
168 GH bruutlocht.
169 GD tinse ende scattinghe; H tyende (verb. in margine: syns) ende sc.; B tyende ende tynse.
voetnoot150
in wat macht: met welk recht.
voetnoot154
gestoort: ontstemd.
margenoot155-162
Matth. 22:35-39 en Marc. 12:32-33.
voetnoot156
begripen: vangen.
margenoot162-168
Matth. 22:23-31.
voetnoot164
boeren: toebehooren.
voetnoot167
wisten: kenden.
margenoot168-171
Matth. 22:16-22.
voetnoot168
bruloft leyden: bruiloft houden; - herodiaensche ridderen: vraechden; dit is niet in overeenstemming met Matth. 22:16. Et mittunt ei discipulos suos cum Herodianis dicentes. De Herodianen of aanhangers van Herodes behoorden tot de Romeinsch-gezinde partij, terwijl de Farizeërs de onafhankelijkheid van het Joodsche volk terugwenschten. Het doel der ondervraging was: Jezus bij de eene of bij de andere partij gehaat te maken. Daarom moesten zoowel hun leerlingen als de Herodianen bij deze ondervraging tegenwoordig zijn, welke echter van de Farizeërs uitging.
voetnoot169
tijns: hetzelfde als cijns.
margenoot171-180
Joes 11:47-53.
[tekstkritische noot]181 GHDB altemale... sale.
1 A van (dat ontbr.) die vrouwe enz.
GHD van dat die vrouwe M.M. onsen heer Ihesum (H Cristum) sijn hoeft ende voete salfde (H zalfde); B van dat die vrou M.M. Ihesus hoeft ende voeten salvede ende nat makede.
6 G S. mollaet; HD S. molaet; B melaetsche.
8 GHDB neder was gheseten.
10 H alabaster met; - GDA nardi pistici; H nardi spicati; B nardipistico.
voetnoot171
die princen der priesteren raet: de raad der opperpriesters.
voetnoot173
laet wi en soe: laten wij hem zóó begaan.
voetnoot176
verloren warde: ten gronde ging.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken