Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc
Afbeelding van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: WinterstucToon afbeelding van titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.69 MB)

XML (1.52 MB)

tekstbestand






Editeur

L.M.Fr. Daniëls



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tafel van den kersten ghelove. Deel 2: Winterstuc

(1937)– Dirc van Delf–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 433]
[p. 433]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

Dat - LV - capittel is vanden avontmael daer onse Heer Ihesus Cristus dat sacrament stichtede ende alle sijn iongeren priesteren wyede.

5Doe den raetGa naar voetnoot5 onder den papen was besloten, datsi onsen heer 6 Ihesum souden doden ende Iudas hem ghesekert hadde, dat 7 Ga naar margenoot7-15hi en woude leveren ende die hoochtijt van Paesschen aen-8stont, datmen dat paeschlam soude eten, seiden die iongeren tot 9 onsen heer Ihesum: Waer wilstu dat wi maken dit paeschlam 10 di te eten? Ende hij antwoorde hem: Gaet heen in die stat 11 ende iu sel moeten een mensch, enen vleschke watersGa naar voetnoot11 opten 12 rugghe draghende. Waer dat hi in gaet, segt den heer vanden 13 huse van mijnre weghen: waer is mijn stede, daer ick dat 14 [100a] Paeschlam ete mit minen iongheren ende hi sel iu wisen 15 Ga naar margenoot15-16enen rumen zolre ende daer bereit ons. (Glosa:) Die Pales-16Ga naar margenoot16-20tinen plagen boven te eten, beneden te slapen. Te rechter tijt 17 datmen dat lam souden slaenGa naar voetnoot17, quam Ihesus te Iherusalem. Ende 18 als hi neder was gheseten mit sinen twalef discipulen, doe seide 19 hi tot hem: Mit verlangen heb ick begheert dit paeschlam mit 20 Ga naar margenoot20-30iu te eten, eer dat ic lijde. Ic seg iu, dat ic niet meer drinckenGa naar voetnoot20

[pagina 434]
[p. 434]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

21 en sel vander drachtGa naar voetnoot21 des wijns, eer icken nyeuwe drinck inden 22 rijck mijns Vaders. Doe si aldus over maeltijt saten, nam Ihesus 23 dat broet in sijn hant ende danckede Gode ende gebenedidet, 24 bracket ende sprac: Neemt ende eet van dit alle, het is mijn 25 lichaem ende dat voor iu sel gelevert warden. Des gelijc nam 26 hi den kelck ende sloech op sijn ogen tot Gode den Vader al-27machtich ende danckede hem ende seide: Drincket alle hier 28 of, dit is die kelc mijns bloets des nuwen ende des ewighen 29 testaments, die voor iu ende voor veel ander gestort sel wer-30den in oflaet iuwe sonden. (Glosa:) Mit die eerste drie woor-31den: ‘hier is mijn lichaem’ wart dat broet vleisch ende mit-32ten anderen drie woorden: ‘hier is die kelck mijns bloets’, 33 wart die wijn bloet. Al sulke craft heeft hi inden woorden ghe-34Ga naar margenoot34set. Doe seide Ihesus voert: Also dick als ghi mi dit na doet, 35 sel ghi hebben mijn gehuechnis (Glosa:) der doot. Mit desen 36 woorden wyede God sijn iongeren [100b] priesteren, den al-37leen dat heilige sacrament te consecrieren bevolen ende ghe-38oorloft is dat te nemen ende voort-an dan den anderen te ghe-39Ga naar margenoot39ven. Hier of seit Paulus, dat hem een mensch also proeve dit 40 broet te eten ende den kelc te drincken, dat hi dat lichaem 41 Cristi niet en veroordelGa naar voetnoot40 ende sijns bloets sculdich en warde.

42Die lerars inder heiligher scrift lesen op dit capittel menighe 43 suverlike figuur, notabel ende questien, daer si dat avontmael 44 Cristi mede beduden.

[pagina 435]
[p. 435]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

45Ga naar margenoot45-54Der figurenGa naar voetnoot45 waer-mede dit avontmael beteykent wart ende 46 voersien, staet inden anderen boeck der biblien, dat hiet Exo-47dus,.XVoGa naar voetnoot47. ca.o, daer God den kinderen van Ysrahel aldus ghe-48boet: Ghi selt nemen een iairlic lam sonder vleck ende eten 49 dat gebraden biden vuer mit velt-lactuken ende onghezemelden 50 brode, hooft ende voeten mit alle den inghedoemGa naar voetnoot50; ghi selt 51 ghegordet wesen, scoen in iu voeten, stocken in iu handen ende 52 eten haestelic, want het is die wechtvaertGa naar voetnoot52 des Heren. Dit waer 53 suverlic an dat heilige Sacrament te beduden, mar dat wart 54 Ga naar margenoot54-61hier te lang. Die ander figuer staet inden eersten boeck Genesis 55 .XXVIIo. ca.o, dat die patriarch Ysaac at in sinen lestenGa naar voetnoot55 dat 56 pulmentGa naar voetnoot56 Iacobs, daer hi an bedrogen was an smaeck, an sien, 57 an voelen, an roke, mer niet an dat horen, als die hystorye 58 seer suverlic uutwijst. Des gelijcs warden onse vier synnen 59 [100c] verwildertGa naar voetnoot59 inden sacrament, mer in dat horen, dat daer 60 dat lichaem Cristi is, hebben wi den gelove, als Paulus seit: 61 Ga naar margenoot61-68dat gelove is vanden horen. Die derde figuer staet inden derden 62 coningen boeck - XIX - ca.o, hoe dat die engel Gods sprac tot-63ten propheet Helyam, die lach on-slaep onder den boem iuni- 64 peri, dat is een gorsbeyen boemGa naar voetnoot64: stant op ende et, di 65 staet voor een groot wech. Ende hi sach tot sinen hoofde een 66 broet gebacken inder asschen ende een vat waters ende <in> 67 die starcheit der spisen wanderde hi viertich dage ende vier-68tich nacht went totten berge Gods Oreb. Veel ander scoenre

[pagina 436]
[p. 436]

69 figuren staen inder byblyen, die dat sacrament beteykenen, 70 dat mi te lanck is te vertrecken ende te glosieren.

71Ga naar margenoot71-85Dat eerste notabel in dit heilige avontmael te onthouden is, 72 datmen om drie saken wil dit heilige sacrament breect. Die 73 eerste is nader letter; want Cristus selve dat brack ende deil-74de ende gaf, daer-om so sel die priester een beelde des insetters 75 na-dregenGa naar voetnoot74, want hi seit: Ic heb iu een exempel gegheven, als ic 76 gedaen heb, soe doet oec ghi. Die ander reden is naden ge-77love. Want dat breken des sacraments in drien beteykent die 78 passie ende martelye ons Heren, daer die godheit, ziel ende lijf 79 gebroken warden: die ziel int voerburch, dat lichaem inden 80 grave ende die godheit bi hem beiden. Die derde reden is nader 81 duecht. Want dit sacrament hiet eucharistia, dat beduut een 82 guede genade. Nu [100d] heeft God sijn genade alre grootste 83 hier ingheset, ende want hi sijn genade deylachtich menich-84voudelick gheeftGa naar voetnoot83, als Paulus seit, so raet die heilige kerck doer 85 den heiligen Gheest, dat wijt sellen breken ende deylen.

86Ga naar margenoot86-101Die ander notabel is, wat dese gebroken stucken meenen 87 ende beteykenen. Dat beduut sinte Augustinus. Dat eerste 88 stuck, als die helft vanden sacrament, wart gegheven der ghe-89meenre wereltGa naar voetnoot88 ende alle gelovige menschen in oflaet hoorre 90 sonden ende in verlenen godliker genaden tot gueden wercken. 91 Want dese twee sijn alre eerst noot totten ewigen leven, als 92 David heeft gescreven. Dat ander deel sendet hi den zielen in 93 dat veghevier te lesken horen brantGa naar voetnoot93, daer si mede purgiert war-94den, want niet bevlecket comen en mach in dat ewige leven. 95 Ende daer ist mynre dan dat eerste, want si ghien genade ont-96fangen te verdienenGa naar voetnoot96, mer alleen hem te suveren. Dat derde

[pagina 437]
[p. 437]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

97 deel zenct die priester inden kelck in der eren der saligen des 98 ewigen levens, die mit desen brode gespijst werden ende mit-99ter fonteyn der weelden gedronckenGa naar voetnoot99 mit vollen monde ende 100 gesadet, als David seit: Dan sel ic gesadet werden, als dijn 101 glorie verschijnt ende openbaert wart.

102Ga naar margenoot102-121Dat derde notabel is, dat in drierhande manier dit sacra-

[pagina 438]
[p. 438]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

103 ment van veel lude ghenuttighet wert. Die eerste wise is dat 104 sulke menschen nuttigen ende ontfangen [101a] dat sacrament 105 ende niet dat dinck des sacraments, als die gheen, die in doot-106liken sonden is van wille of van ongelove, ende daer ontfaet 107 hijt tot sinen oordel ende verdoemnis ende wart sculdich 108 Cristus' doot ende sijns bloets. Die ander wise is, dat sulke 109 menschen ontfaen dat dinck des sacraments ende niet dat sa-110crament, als die ghene die in duechden is ende in gueden ge-111love ende sonderlingen als hi mit innigen gebede ende aelmis-112se die misse hoort, als sinte Augustinus seit: Ghelove, dat is: 113 doe die wercken des geloven, ende so hebstu dat sacrament 114 ghegheten ende ontfangen. Die derde wise is, dat sulke men-115schen ontfaen dat dinc des sacraments ende oic dat sacrament, 116 als die gheen, die buten dootliken sonden communiciert wart 117 ende dat sacrament van des priesters handen ontfangt, daer 118 Cristus van seit: Die daer et mijn vleysch ende drincket mijn 119 bloet, die blijft in mi ende ic in hem ende ic sel en verwecken 120 ten ionxten dage vanden dode ende gheven hem dat ewige le-121ven.

122Ga naar margenoot122-155Dat vierde notabel hier te mercken is, wat guet ende gena-123de dat dier gesciet, die heylichlick ende waerdelick dat sacra-124ment ontfaen. Dat eerste is, dat dat heilige sacrament [101b] 125 deleghetGa naar voetnoot125 hem of die vlecken der sonden, gelijck als die passie 126 ons Heren soende ende voldede voer onse scout. Dat ander is, 127 dattet lesket ende quitet ons of de pijn der sonden, daer wi 128 plichtich werden toe verbondenGa naar voetnoot127, ghelijc als water lesket dat 129 vuer. Dat derde is, dattet ons beschermt teghen die becoringen 130 ende veriaecht van ons den bosen geest, ghelijc als wapen, 131 bannyer, bazuun inden striden doen den vianden. Dat vierde

[pagina 439]
[p. 439]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

132 is dattet <die> ziel reynicht van onsuveren gedachten, gelijc 133 als vroechde mit eren bereitGa naar voetnoot133 tot zeden, tucht ende duechden. 134 Dat vijfte is, dattet die ziel formiert naden beelde Godes, als 135 <in een> nuwer verghieten oudes metael doer den vuer ende 136 nuwer formenGa naar voetnoot134. Dat seste is, dattet den gheest heilicht ende 137 zeghenet, gelijc als een bisscop een kerck ende ene altaer 138 wyet. Dat sevende is, dattet den menschen ghemoet rijketGa naar voetnoot138 mit 139 genaden ende vervroechdet mit gheesteliker bliscap, gelijck als 140 die douwe vallet opten crude inden meye. Dat achte is, dattet 141 eenre hande geselscap ende <mender>scapGa naar voetnoot141 ons maect mitten 142 engelen overmits gelijcheit der spisen, datsi ons rekenen van 143 horen mede-huus-gesynneGa naar voetnoot143. Dat negende is, dattet den mensche 144 ghift sonderlinghe verstaen vander ewe Gods ende der ewange-145lyen, recht als een spieghel den aensicht. Dat tiende is, dattet 146 den mensch ghift grote gehuechnis Gods weldaet ende sijnre 147 passien ende des men-[101c]schen sonden, ghelijc als een mer-148ckelic litteykenGa naar voetnoot147. Dat elfte is, dattet den mensehe doet sijns ey-149gens wille veel uutgaenGa naar voetnoot149 ende den liefsten wille Gods te verkie-150sen, gelijc als vriende mit vriende doet. Dat twalefte is, dattet 151 een sekeringeGa naar voetnoot151 maect ende een tuuch der consciencien, dat hi een 152 kint si des ewigen levens, geliken als zeghel ende brieve zeke-153renGa naar voetnoot152 hantvesten. Dese twalef gracien des heiligen sacraments 154 sijn beteykent biden twalef palmboem, die om eenre fonteyne 155 wyessen, daer die kinder van Ysrahel grote feste dreven.

156Ga naar margenoot156-185Die questien, die de lerars roeren, sijn van hogher waerde, 157 diese verstaet. Die eerste is, waer-om dat onse Heer stichtede 158 dat sacrament sijns lichaems onder der spisen des broets geli-159kenisse? Die eerste reden is nader letter, want onder dese wise 160 van spisen wast den Gods Soon te stichten rechte betaemlick

[pagina 440]
[p. 440]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

161 om deser zake wil, dat inden ouden testament ende voer inder 162 Ga naar margenoot162tijt der naturen hadde God aldus geseit: Alle dat leeft, sel in 163 iuwer spisen wesenGa naar voetnoot162, sonder dat, dat ghi ghien vleysch mitten 164 bloede en sellen eten. Nu en was onse heer Cristus Ihesus niet 165 gecomen die ewe te ontbinden, mer te vervollen. Daer-om so 166 heeft hi dit sacrament aldus onder broets spijs gesticht. Die 167 Ga naar margenoot167ander reden is naden ghelove. Want op eenre tijt, doe onse 168 heer Ihesus predict aldus: Ten si dat ghi den menschen [101d] 169 soons vleysch etet ende sijn bloet drincket, so en sel ghi dat 170 leven in iu niet hebben, doe begonden die ioden ende die 171 iongeren mit malcander te kyvenGa naar voetnoot171. Sulke seiden: hoe soude 172 dat wesen mogen, (Glosa:) want het is een verscrickinge der 173 naturen raeuwe vleysch mit bloede te eten, als doen die vredeGa naar voetnoot173 174 beesten. Daer-om so wast onser menscheliker manieren dat sa-175crament onder broets gedaente te ontfangen harde bequaem-176Ga naar margenoot176lick, gelijc als in dat oude testament staet, wanneer een den 177 anderen over-quam, so leidmen hem broet alre eerst voir. Die 178 derde reden is nader duecht, wantet onser zielen dat sacra-179ment aldus te nemen, is alte oerbairlick. Alle die ander sa-180cramenten hebben sinlike teyken van buten, mer want dit sa-181crament is een sijs der zielen, so en mochtet ons nymmer-182Ga naar margenoot182-185meer bet warden getoocht dan onder een wise der spisen, ghe-183lijc als God sprac: Du en selte mi in di niet verwandelen, 184 alstu mi nuttichste als die spijs dijns vleischs, mer du selte 185 in my verwandelen.

186Ga naar margenoot186-194Die ander questi is, waer-om dat onse heer Ihesus dit heilige 187 sacrament nye eer en stichtede, mer dus laet inden avont-188mael? Die eerste sake is nader letter. Doe die kinder van 189 Ysrahel souden trecken in dat lant van beloften, doe aten si 190 des avonts dat paeschlam, want si haestelic souden gaen. Ende

[pagina 441]
[p. 441]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

191 want wi nu inder vespertijt [102a] der wereltGa naar voetnoot191 sijn gecomen, als 192 Paulus seit, soe woude Ihesus des avonts dat ware lam ons 193 geven, in welker spijs wi haesteliken souden comen in dat 194 Ga naar margenoot194-207ewige leven. Die ander zake is naden gelove. <Sonder gelo-195ve> der passien ons Heren so en mach den mensch ghien sa-196licheit gescien ander zielen. Daer om woude hi gehuechnis 197 sijnre passien ons laten bi sinen levenden lyve, eer hi ter 198 doot woude genaken. In welken teyken was, doe hi dit sacra-199ment hadde gesticht, wart hi vluchts gestoortGa naar voetnoot199 ende rede ter 200 doot, want hi seide: Mijn ziel is droevich totter doot toe. Die 201 derde zake is nader duecht. Cristus gaf dit sacrament in een 202 teyken waerachtigher minnen, daer hi nymmermeer van ons en 203 woude vergheten hebben. Daer-om so gaft hijt ons so laet, 204 want die leste woorde ende sake, die tusschen den vrienden 205 ghescien, plechtmen liefste te behoudenGa naar voetnoot205 ende te waerdigen, 206 want inder tijt des ofsceidens is der mynnaers moet meer be-207gheerlickGa naar voetnoot206 ende ontfangelick, als Aristotiles in Ethicis seit.

208Ga naar margenoot208-231Die derde questi is, of oeck onse Heer den verrader Iudas

[pagina 442]
[p. 442]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

209 dat sacrament mit sijns selfs hant gaf? Daer antwoordet 210 sanctus Thomas van Aquijn uuter predicaer oorde: ja, mit 211 drie reden. Die eerste is nader letter. Cristus gaf? hem mede 212 mitten anderen dat sacrament sijn lichaems op-dat hi 213 <gheen> oorsake tegen hem <en> mochte [102b] nemen 214 enige quaetheit te doenGa naar voetnoot213, dat hi hem voor den anderen yet 215 verkuust hadden of vermynret, ghelijc als David seit: Had miGa naar voetnoot215 216 mijn viant ghevloect, ic haddet geledenGa naar voetnoot216; mer du, mensch, 217 mit mi eens ghemoet<s>Ga naar voetnoot217, die wi te samen suete spijs heb-218ben genomen ende mit consentGa naar voetnoot218 inden huse Gods wanderden. 219 Dit is van Iudas gesproken. Die ander sake is naden gelove, 220 want wi hier inder werelt der lude herte niet oordelen en 221 sellen, om-dat ons niet bekent en is wie entlikenGa naar voetnoot221 een kint des 222 ewigen leven wesen sel. Daer-om en woude onse heer Ihesus 223 dat sacrament sijns lichaems niet weygheren noch onthouden, 224 want hi mochte van dier onduecht harde wel hem gebetert 225 hebben, had hijs willen gehuegenGa naar voetnoot225, als sinte Peter dede. Die 226 derde sake is nader duecht, wantmen inder heiligher kercken 227 den heymeliken sondaren dat sacrament niet en moet weyghe-228ren. Daer-om doen die priesters onrecht, die yemande dat sa-229crament weyghert ende die lude scendetGa naar voetnoot229, dan alleen die te 230 banne sijn of in openbaer woeker, of in overspil sitten, of die 231 dobbelscoelGa naar voetnoot231 ende moortkule ophouden.

232Dit heilige sacrament sijn wi sculdich vander kercken statu-233ten ende gebode wegen te mynsten des iaers ééns te ontfan-

[pagina 443]
[p. 443]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

234gen op een peen, datmen onse lichaem mit anderen kersten 235 menschen niet en souden gravenGa naar voetnoot235. Want dit sacrament doet 236 ende [102c] myent een ghemene vergaderinge alre ledeGa naar voetnoot236 gelovi-237ger menschen anden hoofde Ihesu Cristo, want dair ons uut 238 coomt alleen <volheyt> Gods genaden ende rijcheit der 239 dueehden, die ons dat heilige sacrament moet mede deylen en-240de verlenen. Amen.

[tekstkritische noot]1 GHA van den aventmael (HA avontmale; A avontmael)... alle sine jonghere (H jongher; A jongeren) priestere (H prister; A priesteren) wyede (D wieden).
5 GH doe die raet was (H besloten ontbr.).
10 G antdwoorde.
11 H vlessche; B canne.
14 B wisen een groot eetcamer.
18 H m. (- XII - ontbr.); B iongeren.
voetnoot5
Doe den raet, lees wschl.: doe (doer) den raet; H, doe die met was: toen het plan was; doe den raet... besloten: toen onder de papen het plan was gevormd (was overeengekomen).
margenoot7-15
Luc. 22:7, 8-12.
voetnoot11
vleschke waters: Marc. 16:13, lagenam aquae; Luc. 22:10, amphoram aquae. Kiliaen: flesch: lagena.
margenoot15-16
Lud. II, c. 54, no 2: Nam in superiori parte domus Palaestini faciebant coenacula et inferius cubicula.
margenoot16-20
Luc. 22:14-15.
voetnoot17
slaen: slachten.
margenoot20-30
Matth. 26:26-28. Hierbij echter menige overeenkomst met de woorden, die door den priester bij de Consecratie volgens het Missale worden uitgesproken. Vóór de Consecratie van den kelk lascht hij eenige woorden in, die aldaar aan de consecratie van het brood voorafgaan: ‘et elevatis oculis in coelum ad te Deum Patrem suum omnipotentem.’ De consecratie-woorden van den kelk stemmen bijna geheel overeen: Accipite et bibite ex eo omnes: Hic est enim calix sanguinis mei, novi et aeterni Testamenti (mysterium Fidei), qui pro vobis et pro multis effundetur in remissionem peccatorum.
voetnoot20
Voor: Ic seg u ontbreken de verzen 16 en 17 uit Luc. 22, waardoor een hiaat is ontstaan in de opeenvolging der feiten. Ze luiden: Want ik zeg u, dat ik het niet meer zal eten, vóór het zijn vervulling bereikt in het koninkrijk Gods. Toen nam hij een kelk, sprak het dankgebed uit, en zeide: Neemt en verdeelt hem onder elkander. Want ik zeg u: Van nu af, enz.
[tekstkritische noot]21 B van der vruchte des wijngaerts.
22 B Doe si aldus... gelevert warden ontbr.
25 B Desghelijcs sloech sijn ogen op inden hemel ende dancte sinen hemelschen vader ende seide.
30 GH oflaet (H aflaet) iuwer (H uwer) sonden; DA iuwe s.; B in verlatenisse uwer sonden.
35 GHD seldi hebben mijn ghehoeghenis; B selt di doen in mijnre g.
43 GD vocabele (D vocabile).
voetnoot21
dracht: vrucht.
margenoot34
Luc. 22:19.
margenoot39
1 Cor. 11:28.
voetnoot40
niet en veroordel; heel deze vertaling is erg vrij. De bet. is: dat hij geen ongunstig oordeel uitspreke over 't lichaam des Heeren, dus het niet naar waarde beoordeelt.
[tekstkritische noot]49 H veel lactuken; - B onghegisten.
50 H inghedomme.
58 B o.v.s. vervollet.
63 GDA die lach onslaep; HB die lach ende sliep.
64 GHDB d.i. een gorsbeyen boem ontbr.
66 GD in der asken; - GHD e. in dier starcheit; B e.i. der st.; A e. die st.
margenoot45-54
Exod. 12. Deze voorafbeelding wordt uitvoerig besproken in Leg. aur. De coena Domini - (Graesse3, p. 929, dat echter behoort tot de ‘Legendae, a quibusdam aliis superadditae’) en in Speculum humanae salvationis, cap. 16.
voetnoot45
figuer: voorafbeelding, lees: Die eerste der figuren.
voetnoot47
XVo lees: XIIo.
voetnoot50
inghedoem: ingewanden.
voetnoot52
wechtvaert: doortocht (Pascha Domini), voorbijgang des Heeren.
margenoot54-61
Gen. 27. Zie Leg. aur. l.c. - Rom. 10:17.
voetnoot55
in sinen lesten: op zijn uiterste.
voetnoot56
pulment: moes, pap; hier: gerecht.
voetnoot59
verwildert: gaan te niet.
margenoot61-68
III Kon. 19. Een zeer bekende voorafbeelding, maar noch in Leg. aur., noch bij Lud., noch in Comp. vermeld.
voetnoot64
gorsbeyenboem, gwl. gorsboem: jeneverstruik.
margenoot71-85
Vgl. Summa theol. III, qu. 83, a. 5, ad 7: fractio hostiae tria significat, primo quidem ipsam divisionem corporis Christi, quae facta est in passione... tertio distributionem gratiarum procedentium ex passione Christi. - Rom. 12:6.
voetnoot74
een beelde des insetters nadragen: het voorbeeld van den insteller navolgen; de gedaante van den insteller uitbeelden.
voetnoot83
want hi... gheeft: omdat hij op menigerlei wijze ons deelachtig doet zijn aan zijn genade.
margenoot86-101
Vgl. Comp. VI, c. 12: Hostia frangitur... propter tres status Ecclesiae, scilicet militantium, triumphantium et in purgatorio ardentium. - Lud. II, c. 56, no 3: nam prima pars notat sanctos in coelis, secunda salvandos in poena, tertia tincta vivos quos adhuc haec vita sustentat in terris. - Ps. 16:15.
voetnoot88
der ghemeenre werelt: de wereld in het algemeen.
voetnoot93
te lesken horen brant: om te blusschen den brand, het vuur.
voetnoot96
te verdienen: om te verdienen... enz.
[tekstkritische noot]97 GHD zencket; B syncket.
voetnoot99
ghedroncken: gedrenkt. Drincken, drencken is echter een zw. ww.; - mit vollen monde: met volle teugen.
margenoot102-121
Comp. VI, c. 16: Quidam accipiunt illud spiritualiter tantum, ut qui accipiunt rem sacramenti, id est gratiam, et non ipsum sacramentum corporis Christi. De hoc modo sumendi dicit Augustinus: Crede et manducasti, id est: corpori Christi mystico incorporatus es. Quidam sacramentaliter tantum, ut communicantes in mortali peccato... Quidam spiritualiter et sacramentaliter, ut qui accipiunt rem et sacramentum, ut communicantes in gratia. Vgl. ook Summa theol. III, qu. 73 a. 6 (c.): In hoc sacramento tria considerare possumus, scilicet id quod est sacramentum tantum, quod est panis et vinum; et id quod est res et sacramentum, scil. corpus Christi; et quod est res tantum, scilicet effectus hujus sacramenti.
De tekst van het hs. in de diverse redacties luidt: Die eerste wise is dat sulke menschen nuttigen ende ontfangen dat dinck des sacraments ende niet dat sacrament, als die gheen, die in dootliken sonden is van wille of van onghelove, die en ontfaet niet dan die gedaente ende die toeval des dincs, als roke, smaec, verwe, grote ende cleyne des sacraments ende daer ontfaet hijt tot sinen oordel ende verdoemnis ende wort sculdich Christus doot ende sijns bloets. Die ander wise is, dat sulke menschen ontfaen dat sacrament ende niet des dincs, daer dat sacrament in getoocht wert, als die ghene die in duechden is ende in gueden gelove ende sonderlingen als hi mit innigen gebede ende aelmisse die misse hoort, als sinte Augustinus seit: Ghelove, dat is: doe die wercken des geloven, ende so hebstu dat sacrament ghegheten ende ontfangen. Die derde wise... enz. - Joes. 6:57, 54 Als wij dezen tekst vergelijken met het Comp. en de Summa theologica, blijkt dat D.v.D. deze plaatsen geheel verkeerd heeft verstaan. Hij meende, dat met res sacramenti, ‘dat dinck des sacraments’, bedoeld zijn: de gedaanten van brood en wijn, waaronder het lichaam en bloed van Christus tegenwoordig zijn: dat dinc (GH: die dinghe), daer dat sacrament in ghetoocht wert; - die gedaente ende die toeval des dincs, als roke... enz., terwijl door dezen term wordt aangeduid: de genade, het effect van dit sacrament in de ziel. Bovendien: wie in staat van doodzonde communiceert ontvangt zeer zeker ‘dat sacrament’, nl. Christus' lichaam en bloed, zij 't ook onwaardig. De geestelijke Communie, waarvan de Tafel op de eerste plaats melding maakt, bestaat in een geloovig en liefdevol verlangen, om zich innig met Christus in de H. Communie te vereenigen. Het Concilie van Trente (sess. 13, cap. 8) vat deze leer aldus samen: Men kan de H. Eucharistie nuttigen of wel louter sacramenteel (in staat van doodzonde), louter spiritueel (in de geestelijke Communie), sacramenteel en spiritueel (in staat van genade communiceerend).
[tekstkritische noot]114 Wat in HA als die derde wise wordt aangegeven, is in G die ander wise en omgekeerd.
131 GHDB den vianden ontbr.
margenoot122-155
Eenige overeenkomst met Comp. VI, c. 15:1) peccatorum remissio; - 3) contra diabolum armatio; - 7) spiritualis delectatio; - 8) angelica convivatio; - 9) intellectus illuminatio; - 9) amoris excitatio. Bernardus: Disce, Christiane, quantum debeas diligere Christum, qui dedit nobis carnem suam in cibum, sanguinem in potum, animam in pretium, aquam lateris in lavacrum; - 12) spei elevatio.
voetnoot125
deleghet: uitdelgen.
voetnoot127
daer... verbonden: waartoe wij schuldig werden verplicht.
[tekstkritische noot]133 GD beraet; A bereit; B brant.
134 GH als in een nuwer v. A alsmen nuwer verghieten.
141 GHD menderscap; A mynrescap; B mengherscap.
143 GH medehuusgesinde.
145 H aenghesicht.
160 GH betemelick (H betemelic).
voetnoot133
vroechde mit eren bereit: eerbare vreugde ontvankelijk maakt.
voetnoot134
als in een... formen: gelijk in een nieuw overgieten van oud metaal door het vuur en nieuwe vormen.
voetnoot138
rijket: verrijkt.
voetnoot141
mynrescap, lees: menderscap: gemeenschap.
voetnoot143
medehuusgesynne: medehuisgenooten.
voetnoot147
merkelic litteyken: duidelijk zichtbaar kenteeken.
voetnoot149
uutgaen: afleggen.
voetnoot151
sekeringe: waarborg.
voetnoot152
zekeran: bekrachtigen.
margenoot156-185
bron onbekend.
[tekstkritische noot]172 GDB verscricken; H scricken.
margenoot162
Vgl. Lev. 17.
voetnoot162
sel in iuwer spisen wesen: zal u tot voedsel strekken.
margenoot167
Joes. 6:54, 53.
voetnoot171
kyven: twisten.
voetnoot173
vrede, lees: wrede: bloed-dorstige.
margenoot176
Gen. 18:5.
margenoot182-185
S. Augustinus, Confessiones, lib. VII, c. 10. Deze tekst is in Comp. VI, c. 15 aangehaald als volgt: Unde dictum Augustini: Non tu me mutabis in me, etc.; bij Lud. II, c. 56, no 3: Unde Augustinus: Dictum est a Domino: Nec tu me mutabis in te, sicut cibum carnis tuae, sed tu mutaberis in me. Het is dus waarschijnlijk dat D.v.D. dit citaat aan het werk van Ludolphus heeft ontleend.
margenoot186-194
bron onbekend. Vgl. Exod. 12.
[tekstkritische noot]194 G want sonder ghelove der passien o.h.; H in margine toegevoegd: want sonder, dat ook in DAB ontbreekt.
204 GD twisken.
205 GB beste te behouden (B best te onthouden) DA liefste te behouden.
206 GD afsceyndes; H afscheydens; AB afsceidens; - B des minres moet.
voetnoot191
vespertyt der werelt; in de vroegste tijden der Kerk meenden velen, dat de tweede komst van Jezus als Rechter bij het laatste oordeel, en dus ook het einde der wereld zeer nabij was. Zie b.v. 1 Cor. 7:29 vv.
margenoot194-207
Summa theol. III, qu. 73, a. 5: secundo quia sine fide passionis Christi nunquam potuit esse salus... Et ideo oportuit omni tempore apud homines esse aliquid repraesentativum dominicae passionis; cujus in veteri quidem Testamento praecipuum sacramentum erat agnus paschalis... Tertio quia ea quae ultimo dicuntur, maxime ab amicis recedentibus, magis memoriae commendantur, praesertim quia tunc magis inflammatur affectus ad amicos; ea vero ad quae magis afficimur, profundius animo imprimuntur.
voetnoot199
vluchts gestoort: dadelijk ontroerd; - rede: alreeds.
voetnoot205
behouden: onthouden.
voetnoot206
begheerlick: vurig, innig.
margenoot208-231
Summa theol. III, qu. 81, a. 2: Utrum Christus dederit Judae corpus suum? 1) ne Judas exasperatus inde sumeret occasionem peccandi... - Ps. 54: 13-15. 2) Quia Christus nobis debuit esse exemplum justitiae, non conveniebat ejus magisterio, ut Judam occultum peccatorem sine accusatore et evidenti probatione ab aliorum communione separaret; ne per hoc daretur exemplum praelatis Ecclesiae similia faciendi. 3) l.c. ad 2um: Christus non repulit Judam a communione, ut daret exemplum, tales peccatores occultos non esse ab aliis sacerdotibus expellendos.
[tekstkritische noot]213 A gheen ontbr.
215 G verkuust verb. in hs.: verkust; B yet vermynret hadde.
216 B vermaledijt.
217 GHD eens ghemoets; A eens ghemoet; B eens moets.
221 GHD k.d. ewichs levens.
225 H ghehoghen; B ghehieghen.
231 B dobbelspul.
233 GHDB jaerlics; - D ontfaen.
voetnoot213
oorsake nemen enige quaetheit te doen: opdat dit voor hem geen aanleiding zou kunnen zijn (occasionem sumeret).
voetnoot215
verkuust van vercuschen: versmaden verachten. Zie Verdam VIII, 1956. Het is slechts gevonden in het Limburgsch en aangrenzende tongvallen.
voetnoot216
geleden: verdragen.
voetnoot217
een ghemoets (unanimis): eensgezind.
voetnoot218
mit consent (cum consensu): in eendracht.
voetnoot221
entliken: uiteindelijk.
voetnoot225
gehuegen: herinneren, zich te binnen brengen.
voetnoot229
scendet: schandvlekt; - dan: behalve.
voetnoot231
dobbelscoel: speelhuis; moortkule: moordhol; ophouden: houden.
[tekstkritische noot]234 GHD op een pene.
236 GDA myent; HD meent.
238 GHDB volheyt Gods g.; A volheyt ontbr.
3 GH siner jongher voete te wasken (H wasschen); D synre jongerens v.t. wasschen; B synre jongheren voeten te dwaen.
6 B lynnen dwael.
11 GHDB wassches du mine voet. (B mijn voeten).
12 B namaels.
voetnoot235
graven: begraven; - doet ende myent: bewerkt en bedoelt.
voetnoot236
alre lede: van alle ledematen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken