Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tafel van den kersten ghelove. Deel 3A en 3B: Somerstuc (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 3A en 3B: Somerstuc
Afbeelding van Tafel van den kersten ghelove. Deel 3A en 3B: SomerstucToon afbeelding van titelpagina van Tafel van den kersten ghelove. Deel 3A en 3B: Somerstuc

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.97 MB)

XML (2.18 MB)

tekstbestand






Editeur

L.M.Fr. Daniëls



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tafel van den kersten ghelove. Deel 3A en 3B: Somerstuc

(1938)– Dirc van Delf–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Dat .XXXIII. capittel vanden anderen sacrament der heiligher kerken als wat vormen beduut, dat die bisscop selve an onsen voorhoofden strijct; hoe dat een mensch ghewapent wart teghens den duvel ende wort een ridder Gods.

7Ga naar margenoot7-87Ga naar margenoot7-13Dat sacrament der vorminghe stichtede onse Heer Ihesus 8 Cristus selve, doe hi [120d] die cleyne kinderkijns liet tot hem 9 comen ende leide op een yghelick sijn heilighe hant, (Glosa:) 10 want hise starcken woude in vroemheden der duechden, van-11den ghelove ende gheestelike ridderen te makenGa naar voetnoot11, die onder 12 sijn bannyer der ewangelien souden vechten <ieghen> 13 vleisch, werelt ende bose gheest.

14Ga naar margenoot14-18Dit heilighe sacrament der confirmacien hantierden die 15 apostolen ende die iongheren ons Heren, daermen of leest, 16 datsi haer handen leiden op die ghelovighen ende si ontfin-17ghen den heilighen Gheest, alsoe datsi prophetierden ende dat 18 Ga naar margenoot18-24woort Gods mit ghetrouwen spraken. Welc sacrament nie-19ment verlenen en moet, dan die inder apostolen staet sijn, als 20 sijn die bisscopen. Die priesteren moghen dopen, mer die 21 bisscopen moeten alleen die voorhoofden der ghelovigher 22 mitten cresom bezalven ende teykenen mitten heilighen cruce, 23 op-datsi Gods kempen moghen warden ende sinen naem voir

[pagina 424]
[p. 424]

24 coninghen, vorsten ende tyrannen coenliken dorren belien. Dit 25 sacrament en hadde sinte Pieter, die heilighe apostol noch niet 26 ontfanghen, doe hi voir een dienstmaecht was vervaert ende 27 die naem ons Heren mit sweren ende mit bannenGa naar voetnoot27 missakede, 28 Ga naar margenoot28die na so blideliken voorden raet ghinc der heren ende Gode 29 meer woude wesen on-[121a]derdaen dan den menschen dat 30 woort Gods te spreken. Dit sacrament wart confirmiert opten 31 heilighen Pinxterdach, doe mit die ghenade des heilighen 32 Gheests der apostolen herte ghestarct ende ghevesticht wort 33 in sinen ghelove, hope ende minne. Dit meent noch alle die 34 bisscop te doen als hi wil vormen.

35Ga naar margenoot35-49Die decreet ende canon der heiligher kercken setten in 36 desen sacrament ses punten. Eerst twee van des sacraments we-37ghen. Dat een is die materie vanden sacramente, als is dat 38 cresom, welc van olye ende van balsam ghemaect warde. Die 39 olye beteikent die claerre, rike goetheit der consciencien, die 40 als olye vloeyt van innicheden ende barnt van minnen ende 41 luchtet in sinnen. Die balsam die beteikent die roke ende faem 42 guets levens, dair die bose gheesten voir scuwen ende die men-43schen aen beterenGa naar voetnoot43 ende exempel nemen. Dese twe gheeft dat 44 cresom te verstaen, dat wi sellen aenvaen. Dat ander deel van 45 des sacraments weghen is die forme vanden woorden, die 46 daer die biscop voer spreect, welcke forme luut aldus: Ic 47 teiken di mitten teiken des cruus ende salf di mitten cresom 48 der salicheit ende bevestighe di an die craft des geloven inden 49 Ga naar margenoot49-60naem des Vaders, des Soons ende des heilighen Gheests. Die 50 ander twee punten van desen [121b] sacrament sijn van des 51 gheens weghen, die dit sacrament uutghevet. Dat eerste is 52 waerdicheit des bisscopliker staet. Sulke lerars willen segghen, 53 dat die paeus dit sacrament te verlenen niement en mach

[pagina 425]
[p. 425]

54 bevelen dan enen bisscopGa naar voetnoot54 of een priester, die meerre is inder 55 kercken dan die bisscop. Dat ander deel van des dienres 56 weghen is, dat sijn mening sal wesen te doen, dat die heilighe 57 kercke hier an te doen pleecht, als Gods ridderen in desen 58 sacrament te maken ende mit des heiligen Gheests craft te 59 wapenen op-datsi seker ende duerichGa naar voetnoot59 bliven inden strijt voor 60 Ga naar margenoot60-71den name Ihesu. Die derde twee punten van desen sacrament 61 gaen den ghenen an, die dit sacrament sal ontfaen. Dat eerste 62 is, dat hi willicklick sijn voorhooft biede, om dat teiken des 63 crucen cresom ende die benedixie te ontfaen ende gaern an 64 te nemen ende te doen dat die vorminge bedudet. Op ghenen 65 anderen leden so en machmen den menschen vormen. Dat 66 ander is dat desen mensche sal eerst gedoept wesen, want 67 anders so en stondet hem <niet> tot enigher baet. Die 68 ridder moet ymmer eerst ontfanghen wesen ten heervaert te 69 varen, eer dat hi sijn wapen ende gesmide vanden heer ontfae. 70 Also ist ghelijc inder dope werden wi alle Gods kinder, mer 71 inder [121c] vorminghe werden wi ghecleet van hem.

72Ga naar margenoot72-87Die doctoren inden recht vraghen: hoe menichwerf ende in 73 hoe menighen steden datmen den mensche mit cresom besalven 74 mach? Eerstwerf als die mensche ghedoopt wert, so salfmen 75 mitten cresom tusschen sijn wijnbraeuwen of onder sijn haerGa naar voetnoot74, 76 want daer is dat verstant, tot een teiken dat ons dat kersten 77 ghelove verstant gheeft, wijsheden ende waerheit. Anderwarf 78 salfmen den mensche mit cresom, alsmen vormet voer an sijn 79 voorhooft, want daer is die celle der ymaginacien ende ghe-80dencken, tot een waer teyken, dat die mensche dan van Gode 81 vercrijcht coenheit sonder scaemt die naem Gods te belien 82 ende die duecht te bestaen. Derdwerf salfmen den mensche

[pagina 426]
[p. 426]

83 mit cresom, alsmen priester wyet in sinen handen cruuswijs, 84 want daer uut des menschen wercken meest ghescien tot een 85 waer teiken, dat hem dan gegheven wert macht te binden 86 ende te ontbinden ende dat heilighe sacrament Gods lichaem 87 te consacreren.

88Ga naar margenoot88-118Die Summa confessor-<um> seit vier merckelike punten 89 van desen sacrament. Dat eerste is, dat men alle kersten men-90schen dit sacrament verlenen sal ende niement weygheren, 91 sonderlinghe den ionghen kinderen, wantsi noch onnosel sijn; 92 den ouden menschen, wantsi cranck ende [121d] weemoedich 93 sijn; den vrouwen ende wiven, wantsi dicwijl anghevochten 94 worden; den stommen, wantsi teyken vernemenGa naar voetnoot94; die daer 95 sterven, want si ten zeghe comen van haren stride. Dat ander 96 punt is, datmen dit sacrament nymmermeer verhalenGa naar voetnoot96 en sal,

[pagina 427]
[p. 427]

97 want hem een onghedelghelickGa naar voetnoot97 teiken ingheprintet wert der 98 sielen, dat van haer nymmermeer beroeftGa naar voetnoot98 en mach werden, 99 sielen, dat van haer nymmermeer beroeft en mach werden, noch 100 bi dode noch bi leven. Ten waren litteiken: is dat een mensche 101 vanden dode verwect werde, men soudes niet weder dopen, noch 102 vormen, mer hi en mocht sijn wijf niet weder nemen sonder 103 niuwe trouwe ende huwelic. Dat derde punt is, dat een den 104 anderen houdenGa naar voetnoot104 sal ende presentieren diemen vormen sal, 105 want niement van sijns selfs weghen tot enigen gueden din-106ghen ghenoech isGa naar voetnoot106; ende tusschen hem tween wert een gheeste-107telike maechscap, alsoe dat die een den anderen niet in huwe-108lic nemen en mach. Hier-om en sal die vader sijn kint niet 109 houden, noch dat kint sijn suster, noch dat wijf horen man. 110 Dat vierde punt is, dat ghien wijf enen man te vormen en 111 mach presenteren, noch sinen doeck bindenGa naar voetnoot111 om waerdicheit 112 Ga naar margenoot112des sacraments ende des mans wille, want die man is dat hooft 113 vanden wive, ende die man is een figuer ende een beelde Gods 114 ende dat wijf een [122a] beelde des mans. Ende sonderlinghe 115 der vrouwen en is inder kercken ghenen dienst bevolen. Ende 116 oec mede ist te weten, dat die gheen die niet gewivetGa naar voetnoot116 en is, en 117 sal enen anderen te vormen niet presenteren, noch sinen doeck 118 binden.

119Ga naar margenoot119-131Dit sijn die oorbaerlike guede, die dit heilighe sacrament in-120brengt. Het vernuwet die selve ghenade, die inden dope ge-

[pagina 428]
[p. 428]

121gheven wert, het wapent die mensche in ridderliker duecht 122 gheestelic ieghen die sonden ende becoringhe te striden; het 123 doet belien dat ghelove, die naem Gods en sonderlinge die 124 heilige Drievoudicheit, ende dat bewisen die woorden des sa-125craments; het gheeft een inwendighe ghenade van conscien-126cien ende van leven, ende dat bewijst dat cresomGa naar voetnoot126; het ghevet 127 een gheestelike cierheit ende dat bewijst dat teiken des heili-128ghen cruus; het gheeft een godlike coenheit voor die waerheit 129 te staen, ende dat bewijst dat sijn voorhooft ghewyet is; het 130 settet den Gods helm op des menschen hooft, ende dat be-131wiset die doeck, daer die mensch mede ghebonden is.

132Ga naar margenoot132-142Dit heilighe sacrament, als ic heb gheseit, maect gheestelike 133 vechters ende eenrehande Gods ridders, die teghen drie vian-134den vechten ende al haer becoringhe, als is die werlt, dat 135 vleisch ende die bose gheest. Ende want alle des menschen 136 leven een ridderscap is op aertrijc ieghen die son-[122b]den te 137 striden, so buert hem wel mit duechden gewapent te wesen. 138 Als Paulus hevet gheleert, dat wi die wercken der duusternis-139sen van ons werpen souden ende doen an die wapenen des 140 lichts, opdatwi in Gode ghestarct werden ende in allen noden 141 volmaectelic bliven staen.

142Ga naar margenoot142-182Die heilige scrift wapent den gheestelike Gods ridder vanden 143 hoofden ten voeten al op, recht of si te stride souden gaen. 144 Eerst dat pansierGa naar voetnoot144 der rechtveerdicheit, dat is gestrict ende ghe-145breyt is sinen malyen ende ghespen: inden monde mit waer-146heden, mit rade, mit bedinghe; inder herten mit minnen, 147 mit mededoghen, mit alle leet quyt te laten ende te verghe-148ven; inden handen mit aelmissen, mit lenen, mit hulpe ende 149 borghen. Dat beenharnasch sal wesen guetwillighe bereitscap 150 totten wercken, die evangelien raden, want gelijc dat die 151 scoen warmen ende ordinieren ende guet is mede te gaen, soe 152 sijn oec die rade des gheloven ende haer wercken warm totter 153 minnen, schoen totter eren, oerbaerlikenGa naar voetnoot153 totten ewighen loen.

[pagina 429]
[p. 429]

154 Die schilt sel wesen die naem Gods ende sijn ghelove, daer 155 werden in ghelesschet alle vuerighe scutten des viants. Dese 156 schilt heeft drie hoecken, want die naem Gods is machtich, 157 wijs ende guedertieren. Wie onder desen schilt vecht, die sal 158 behouden werden. Die schilt des ge-[122c]loven is oec drie-159hoekich als mit armoeden, mit reynicheden ende mit ghehoer-160samheden. Die helm sal wesen Gods hoep, troest ende toever-161laet. Want inden hoep werden wi onthouden, dat wi in onse 162 sonden niet mistro<es>tich en werden, als wi hopen genade 163 daer of te crighen ende inden duechden niet swack noch wee-164moedichGa naar voetnoot163 en werden, als wi hopen innicheit te vercrighen, ende 165 in onsen iammerliken leven niet onverduldichGa naar voetnoot165 en werden, als 166 wi hopen die ewighe glorie ende vroechde der hemelen te ver-167Ga naar margenoot167crighen. Dat zwaert is dat woort Gods, want dat is werckach-168tichGa naar voetnoot167, levende ende doersnidichGa naar voetnoot168, dat siel ende leven deilt. Dat 169 woort Gods snidet als een zwaert alle lust vanden vleisch, alle 170 hoghen moet vanden leven, alle ghiericheit vander herten 171 ende alle ydelheit vanden sinnen ende dwalinge vanden gheest. 172 Het doet dat lichaem sterven ende die werlt latenGa naar voetnoot172, die waer-173Ga naar margenoot173heit volghen, den becoerre verwinnen. Dit is dat swaert, daer 174 Cristus om was ghecomen inder werelt te senden. Die scoetGa naar voetnoot174 175 is innicheit van leven, diemen uut ende in ses gaten mach 176 spannen, als nu die scrifte lesen ofte horen, als nu gebet te 177 spreken, of innichliken te ghedencken, als nu die sieken te 178 vanden ende te troosten, als nu die sondaren te berespen ende 179 te schelden, als nu die noturfticheit mit arbeide te [122d] 180 winnen, als nu peregrimaedse te gaen ende heilighe steden te 181 versoeken. Aldus so sal eens gueden menschen leven sijn len-182den inder waerheit ghegort wesen. Dat paert sal wesen een 183 reyn lichaem, dat salmen voederen, also matelijc dattet niet

[pagina 430]
[p. 430]

184 en wrensscheGa naar voetnoot184, noch weder-strubbich en si, ende also be-185hoeflic, dattet niet te swac en si. Men salt beslaen mit hoef-186ysers, dat is exempelen der heilighen leven; men selt tomen 187 mit ondersceitGa naar voetnoot187, dat is: redelic sal die arbeit wesen ende die 188 last, diet moet dragen. Men salt zadelen ende gorden mit zeden 189 ende mit saticheden, dattet niement om en werpet in toorn 190 ende in nide, in afterspraken, in onwaerdicheit van biwesenGa naar voetnoot190, 191 mer dat een yghelic van hem ghevordert si.

192Die vianden sijn van drie betaelgenGa naar voetnoot192: die werlt mit hovaerdi-193cheit, mit haer rijcheit, mit horen vermetenGa naar voetnoot193 van groter coemst 194 ende edelheit; dat vleisch mit sinen wilden ogen, mit sinen 195 onghehorighen oren, mit sinen vollen buuck, mit sinen onsta-196dighenGa naar voetnoot195 voeten, mit sijnre scadeliker tonghen, mit sinen ledi-197ghen handen. Die derde viant is die bose gheest mit sijnre 198 valscher list, mit sijnre weldigher bedriftGa naar voetnoot198 ende mit sijnre wanen 199 der vriheit. Dat is dat hi den mensche doet hopen op sijn langhe 200 leven, op sijn guede wercken ende verwanenGa naar voetnoot200 op [123a] die 201 ontfermherticheit Gods.

202Die hulpe, die den gheesteliken strider te baten comen, die 203 sijn vijf. Die eerste is die teghenwoordicheit ons salichmakers 204 Ga naar margenoot204Cristi, daer David of seit, dat die mit ons is in al onsen liden. 205 Ga naar margenoot205Dat ander is die dienst der enghelen, daer David of seit, dat 206 God hem gheboden heeft, datsi ons bewaren in al onse we-207ghen. Die derde is dat ghebet der heilighen, want dat on-208moghelic is, dat haer ghebet niet ghehoort en werde. Dat 209 Ga naar margenoot209vierde is die craft der sacramenten, daer Raphael of seide tot 210 Thobyam, dat sijn roic verdrijft alle gheslacht der boser 211 Ga naar margenoot211gheesten. Dat vijfte is sijn eyghen guede wercken, daer Iohan-

[pagina 431]
[p. 431]

212nes in Apocalipsi of seit, datsi den mensche na volghen 213 (Glosa:) ende leiden in dat ewighe leven, dat ons allen God 214 moet gheven. Amen.

margenoot7-87
Comp. VI, c. 11.
margenoot7-13
l.c. c. 3 Confirmationem quidem (instituit) parvulis manum imponendo. (Marc. 10:14).
voetnoot11
ende gheestelike ridderen te maken: en om hen g.r. te maken. - Waar wij thans om te moeten bezigen, kon het Mnl. met 't enkele te volstaan. Stoett2, § 284.
margenoot14-18
Hand. 8:17; 19:6; 4:31.
margenoot18-24
l.c. Confirmatio non confertur nisi ab episcopis... Confirmandi tamquam pugiles pugnaturi inunguntur, ne ab inimicis de facili terreantur. - Hand. 9:15.
voetnoot27
mit bannen: met vervloekingen (Zie Matth. 26:74 en Marc. 14:71.)
margenoot28
Hand. 5:29.
margenoot35-49
l.c. Confirmatio sacramentum est pugnantium, de cujus substantia sex sunt. Duo ex parte sacramenti ex se, scilicet materia chrismatis, et forma verborum... Intus et extra spirituali decore nos ornat: intus quidem per conscientiae puritatem, sed extra per odorem bonae famae. Et haec duo significantur in chrismate quod conficitur ex oleo propter primum, et ex balsamo propter secundum... forma verborum, quae talis est secundum morem magis communem: Signo te signo crucis, confirmo te chrismate salutis, in nomine Patris et Filii et Spiritus sancti.
voetnoot43
beteren: beter worden.
margenoot49-60
l.c. Duo ex parte ministri, scilicet dignitas pontificalis et intentio debita.
voetnoot54
meerre dan die bisscop; b.v. de Kardinalen, ook al hebben ze niet de bisschopswijding ontvangen.
voetnoot59
durich: volhardend.
margenoot60-71
l.c. Duo ex parte suscipientis, scilicet frons in qua debet fieri chrismatio et quod confirmandus sit baptizatus.
margenoot72-87
l.c. Unctio chrismatis triplex fit in tribus sacramentis, quorum diversitas ex fine accipitur. In baptismo fit in vertice, ad signandum fidei susceptionem, quia vertex est locus cellulae rationalis. In confirmatione fit in fronte, ad significandum audaciam confessionis, cujus impedimentum est timor et verecundia, quae specialiter manifestatur in pallore vel rubore frontis ex propinquitate cellulae imaginalis. In Ordine fit in manibus, ad significandum potestatem consecrandi Dominici corporis sacramentum.
voetnoot74
so saifmen mitten cresom tusschen sijn wijnbraeuwen of onder sijn haer; het Comp. spreekt alleen van: in vertice, wat juist is.
margenoot88-118
De ‘Summa Confessorum’ is een werk van Joannes van Freiburg, ook wel eenvoudig Joannes Lector genoemd, in 1314 gestorven. Het was in de middeleeuwen zeer verbreid, werd meermalen gedrukt en door den Dominicaan Bechtolt in het Duitsch bewerkt. Dit alphabetisch uittreksel was niet alleen voor de biechtvaders maar ook voor de leeken bestemd en biedt een helder overzicht der christelijke plichten. Daar de Summa zelf hier te lande niet te vinden was, kon ik alleen de Duitsche bewerking (Hs. 74 A 49 van de Kon. Bibl.) raadplegen. Zie ook Winterstuc, blz. 194. Als staaltje drukken we hier de verhandeling: Von fyrmunghe af: Firmonghe ist der hilligen sacrament eyns. Das wirdet dem mentschen durch kraft und macht gegeben zu vechten widder undugent und widder den bosen geist. Und darumb von des wegen das der mentsche kranck ist und selber nit mag widdersteen, zo beheldet man ine darane, wan man ime die firmonge gibbet zu eyme tzeichen der krancheit, want er davon entfehet den hilgen geist mit synen gaben, und darumb sal der mentsche in sieben tagen syn houbt nicht twahen. Hec thomas. — Were die fyrmunge entfahen solle. Fyrmonge der sacramenten sal syn iglich cristen mentsche entphaen, er sij alt ader jong, abe er eynen bisschoff mag gehaben, durch des strydes willen, den er stedechlichen haben müss widder die sunde und widder die anfechtunge des bosen geistes und der werlde. — Wer den mentschen halden sal zu der fyrmonge. Fyrmet sich eyn mentsche, zo sal ine dartzu eyn fremet mentsche halden, der ime nicht zu geboren sij. Und da wirdet dan gemachet eyn nuwe mageschafft mit dem kinde und synen eldern und mit dem der das kint firmet und heldet. Were iss aber, das man nicht fremede lude mochte gehaben, zo moste man nemen die da weren und die man mochte gehaben. Das firme-duych mogen auch ander kinder darnach nutzen, recht als dat dauff-duch ader das dauff-gewant. Hec thomas.
voetnoot94
teyken vernemen: begrijpen teekenen (maar verstaan geen woorden).
voetnoot96
verhalen: herhalen.
voetnoot97
onghedencklick, lees: onghedelghelick, indelebile (niet bij Vd.) Gewoonlijk wordt in dit verband van een ‘onuitwischbaar merkteeken’ gesproken.
voetnoot98
beroeft: geroofd.
voetnoot104
houden: aanbieden (vgl. nndl.: ten doop houden).
voetnoot106
ghenoech is: volstaat.
voetnoot111
noch sinen doeck binden; het voorhoofd van den vormeling werd met een witten doek omwonden, opdat de versche zalving niet zou afvloeien. Vgl. G. Durandus, Rat. div. off. 1. VI, c. 84: Crismato aliquo panno albo frons sua circumcingitur, ne recens unctio defluat aut deleatur, et septima die deponitur.
margenoot112
I Cor. 11:3.
voetnoot116
gewivet: getrouwd.
margenoot119-131
l.c. Hujus sacramenti multiplex est utilitas, quia gratiam in baptismo datam confirmat... Ad militiam spiritualem praeparat... Ad confessionem constantem nominis Christi armat... ut confiteamur eum secundum divinam naturam Patri et Spiritui sancto aequalem... (quod) apparet in forma verborum in Trinitatis expressione. ... Intus quidem (ornat) per conscientiae puritatem, sed extra per odorem bonae famae. Et haec duo significantur in chrismate... Contra verecundiam... in confessione nominis Christi audaciam praestat... notatur in chrismatione frontis... Pugnantem coronat, quod notatur in vitta quae circa caput confirmati ligatur.
voetnoot126
M: leven, lees: cresom.
margenoot132-142
l.c. Quiu omnes Christiani debent esse in bello Christi, propter hoc omnes debent sacramentum hoe accipere, ut facilius possint contra mundum, carnem et diabolum pugnare. - Job. 7:1: Militia est vita hominis super terram. Rom. 13:12: Abjiciamus ergo opera tenebrarum et induamur arma lucis; Eph. 6:13: ut possitis resistere in die malo et in omnibus perfecti stare.
margenoot142-182
Vgl. Eph. 6:13-17, waar van de geestelijke wapenrusting sprake is.
voetnoot144
pansier: harnas.
voetnoot153
M: eerbaerliken, lees: oerbaerliken, nuttig.
voetnoot163
weemoedich: krachteloos.
voetnoot165
onverduldich: ongeduldig, niet gelaten.
margenoot167
Hebr. 4:12 (Vivus est enim sermo Dei, et efficax, et penetrabilior omni gladio ancipiti, et pertingens usque ad divisionem animae ac spiritus, compagum quoque ac medullarum, et discretor cogitationum et intentionum cordis).
voetnoot167
werkachtich: werkzaam, krachtich (Mnd. werkachtich).
voetnoot168
doersnidich: scherp (niet bij Vd.).
voetnoot172
laten: verlaten.
margenoot173
Matth. 10:34.
voetnoot174
scoet: deel der wapenrusting. dat den schoot bedekt. Zoo ook mhd. en mnd.
voetnoot184
wrenssche: binnike (van geslachtsdrift); - wederstrubbich: weerspannig. Hetzelfde als wederstribbich, maar waarschijnlijk geen bijvorm daarvan, hoewel dit mogelijk is. Vd. IX, 1991; - behoeflic: nooddruftig. De bet. is, dat 't paard niet te zwaar mag gevoed worden, maar evenmin zoo karig, dat 't verzwakt.
voetnoot187
mit ondersceit: met oordeel, verstand.
voetnoot190
onwaerdicheit van biwesen: minachtende omgang.
voetnoot192
betaelgen: legerscharen.
voetnoot193
vermeten: aanmatiging om hooge afkomst en adel.
voetnoot195
onstadich: onrustig.
voetnoot198
bedrift: macht, invloed.
voetnoot200
verwanen: vertrouwen. In het Mhd. wordt het ww. ook als trans. gebruikt in de bet. ‘hopen, verwachten’. Een spoor daarvan is ook in Mnl. aan te wijzen in onverwaent (Glosa. Bern. unverwent, insperatus). Vd. IX, 281. Hier is 't ww. intrans. gebruikt, maar heeft duidelijk de bet. ‘vermetel vertrouwen’; misschien afgeleid van waen, waarin dan ‘het bedrieglijke, misleidende’ van de ‘hoop’ op den voorgrond staat.
margenoot204
Ps. 90:15.
margenoot205
Ps. 90:11.
margenoot209
Tob. 6:8.
margenoot211
Apoc. 14:13.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken