Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Refreinenbundel (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Refreinenbundel
Afbeelding van RefreinenbundelToon afbeelding van titelpagina van Refreinenbundel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.08 MB)

Scans (7.35 MB)

XML (0.94 MB)

tekstbestand






Editeur

C. Kruyskamp



Genre

poëzie

Subgenre

refreinen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Refreinenbundel

(1940)–Jan van Doesborch–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 185]
[p. 185]

[CIII]

Want Christus heeft ons so dier ghecocht

Refreyn

 
UErwaende houeerde dede afgriselic
 
Lucifer vallen wt deewige weelde
 
Mitten sijnen, ende om auijselic
 
Dydel plaetse te vollen schiep god wiselick
5[regelnummer]
Den mensche die hi seer hoochlic eelde, Ga naar eindvs. 5
 
Want hi formeerden na sijn eygen beelde
 
Ende stelden int paradijs der wellusten soet
 
Ga naar margenoot+ Daer hi tgebot brack, twelck hi bequeelde
 
Ende brocht hem ende ons allen in grooten onspoet.
10[regelnummer]
Om genesen dees quetse most dewige goet
 
Ooc mensche worden inden aertschen slijcke
 
Ende copen ons weder met sijn heylige bloet,
 
Souden wi besitten sijn glorie en rijcke
 
Door twelc Christus worden is ons gelijcke.
15[regelnummer]
Drie en dertich iaren heeft hi hier gesocht
 
Tverloren scaepken, ouerdenct dit met versijke Ga naar eindvs. 16
 
Want Christus heeft ons so dier ghecocht.
 
 
 
So die coper om een goet dat hi bemint
 
Geeft meer dan de weerde, twelc dic gesciet,
20[regelnummer]
So heeft Christus ons heere diet wel versint
 
Duerder dan die werde gecocht ons menschen blint,
 
Want die menschelijcke werde is min dan niet
 
In hoer seluen, mer door christo vaet bediet
 
Is die mensche groot ende weerdich getelt,
25[regelnummer]
Vanden engelen gedient; aldus aensiet
 
In wat hoocheden heeft v Christus gestelt.
 
Regiert v dan so in dit aertsche velt
 
Dat ghi gebruyct daer ghi toe sijt gescepen,
 
Dats deewich leuen dat Christus mit ghewelt
[pagina 186]
[p. 186]
30[regelnummer]
Ga naar margenoot+ V weer gecocht heeft ende den viant ontnepen.
 
Aertsche vruecht en mach een haer niet drepen Ga naar eindvs. 31
 
tegen hemels, teertsch is haest te niet brocht.
 
Pijnt dan den viant v siele tontslepen
 
Want Christus heeft ons so dier ghecocht.
 
 
35[regelnummer]
Laet aertsche sorge, v lopen, v drauen
 
Ende denct hoe cort dat hier dlijf vergaet;
 
Wat wildi om daertsche goet veel slauen,
 
Vergarende lant, erue, iuwelen ende hauen:
 
Tis huden gesont, morgen doot, eylacen iaet,
40[regelnummer]
Want als die doot sonder confoort of raet
 
Tlichaem crinct en die siele ter hellen vaert,
 
Dan soudmen wel willen sonder verlaet
 
Duecht gedaen hebben, mer tis te laet bewaert,
 
Men sal niet mogen; aldus nv onghespaert
45[regelnummer]
Doet duecht ende en roept niet cras cras Ga naar eindvs. 45
 
So de rauen doet, mer iegenwoordich gaert
 
Voetsel der sielen, want men op geen pas
 
En weet ofmen morgen sal crigen, tcomt ras;
 
Morgen suldi bequaem sijn ende wel bedocht,
50[regelnummer]
Mer huden welleuen vliende swerelts gebras,
 
Want Christus heeft ons so dier ghecocht.
 
 
 
Ga naar margenoot+ Wie mach meer liefden ter werelt dragen
 
Dan die sijn siele voor sijn vrienden set.
 
Och niemant, dus mach ic bi reden gewagen
55[regelnummer]
Dat Christus Ga naar voetnoot1), dopperste lieftdrager sonder vertragen,
 
Alder meest liefden getoont heeft ongesplet Ga naar eindvs. 56
 
An ons, Adams kinderen, met sonden besmet,
 
Om ons van sviants handen te vrijen.
 
Dus volcht die duecht, hout Christus wet,
[pagina 187]
[p. 187]
60[regelnummer]
Inder eewicheyt suldi met hem verblijen;
 
Alle aertsche sorge wilt stellen besijen.
 
Als de sonne declineert so vergatet tlicht,
 
Sgelijcx als tleuen en twort sonder vermijen
 
Elcx werck voor den oppersten iuge beslicht.
65[regelnummer]
Die dan int leuen hebben goet ghesticht
 
Sullen met den bant der liefden worden geknocht
 
Bi Christo, ouerpeyst dan sregels gewicht,
 
Want Christus heeft ons so dier ghecocht.
 
 
 
Prince
 
Prince alsmen anders niet en weet te biene
70[regelnummer]
Dan de siele naect, wat machmen dan peysen?
 
Eylaes, gods oordel is seer tontsiene,
 
Twaer goet dat men in tijts pijnde te vliene
 
Ga naar margenoot+ De sonden, dinckende op tlange hene reysen.
 
Voordachten wi dat wi mochten wel eysen,
75[regelnummer]
Want sonde en bringt niet dan druck en pine
 
Ende iaecht die siele ten helschen forneysen
 
Daer niet dan druck en is te ghenen termine.
 
Och eewich is alte lanck, mer daer te sijne
 
Daermen alle solaes en blijscap hantiert,
80[regelnummer]
In glorien schouwende mit blijden schijne
 
Dminlic aenschijn Christi mit glorien doorviert, Ga naar eindvs. 81
 
Daer sullen wi mit vruechden worden verciert,
 
Met graci en glorie, hebben wi goet gewrocht;
 
Siet elc dan dat ghi v daer na regiert
85[regelnummer]
Want Christus heeft ons so dier ghecocht.
[tekstkritische noot]4. vollen, TE.: vullen.
9. brocht, TE.: bracht.
21. Duerder, TE.: dierde.
eindvs. 5
eelde: edel maakte, verhief.
margenoot+
[f. 142 r°]
eindvs. 16
versijke: zuchten.
[tekstkritische noot]30. weer, TE.: weder.
21. drepen, HA.: - doet, TE.: die - doen; iegenw., TE.: tegenw.
50. huden, TE.: heden; vliende: vlyende.
margenoot+
[f. 142 v°]
eindvs. 31
drepen: eig. treffen; hier: van waarde zijn; vgl. S. CXX, 47; ABN LVII, c, 10.
eindvs. 45
cras cras: woordspeling met lat. cras = morgen.
margenoot+
[f. 143 r°]
voetnoot1)
Er staat: Xp̄s.
eindvs. 56
ongesplet: geheel, volmaakt.
margenoot+
[f. 143 v°]
eindvs. 81
doorviert: doorgloeid, stralend.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken