Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Refreinenbundel (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Refreinenbundel
Afbeelding van RefreinenbundelToon afbeelding van titelpagina van Refreinenbundel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.08 MB)

Scans (7.35 MB)

XML (0.94 MB)

tekstbestand






Editeur

C. Kruyskamp



Genre

poëzie

Subgenre

refreinen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Refreinenbundel

(1940)–Jan van Doesborch–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[CXXXIV]

Tis haest comen alst ooc wil ghelucken

Refreyn

 
EEn paterken ginc eens drie susterkens vrien
 
En seyde, aen wien de meeste conste was becleuen
 
Die sal tauont met mi te bedde gedien,
 
Ga naar margenoot+ Des die susterkens sijn daer bi ghebleuen.
5[regelnummer]
Maer dies moeste tpaterken tvonnisse geuen
[pagina 240]
[p. 240]
 
Wie die beste conste dede of meest faelde.
 
Met dien heeft daer een haer been op geheuen
 
En piste door de ooge van eender naelde
 
Tot in paterkens scoenen die daer stonden en draelde, Ga naar eindvs. 9
10[regelnummer]
Nochtans en was dooge der naelde niet nat.
 
Met dien sprack si die daer met paelde: Ga naar eindvs. 11
 
Sulcke conste en is noch dit noch dat.
 
Doen sprack tpaterken: ic hebs ymmer te bat,
 
Mijn schoenen mochten mi nv achter hucken, Ga naar eindvs. 14
15[regelnummer]
Tis haest comen alst ooc wil ghelucken.
 
 
 
Die pistersse die so constelick had ghepist
 
Seyde: nv sal icker alleen bi slapen.
 
Neen, sprack dander, ghi sult hebben gemist
 
Want een conste suldi aen mi betrapen,
20[regelnummer]
Siet, vijf oolsaeykens, wilt daer op gapen,
 
Sal ick hier leggen op eenen teerlinc cleyne
 
. . . . . . . . . . . . . . .
 
En vijsten dmiddelste wt van viuen alleyne.
 
Dwelck si ooc dede want si veest cleyne,
25[regelnummer]
Net dat sayken wt, ende seer drooge Ga naar eindvs. 25
 
So dat oock vlooch ia also ick meyne
 
Ga naar margenoot+ Den paterken iuyst recht in sijn ooge.
 
Doen wert hi roepende en creet seer hooge:
 
Wie sal mi nv dit saeyken wt rucken?
30[regelnummer]
Tis haest comen alst ooc wil ghelucken.
 
 
 
Dese vijstersse die wt veest dat saeyken
 
In paterkens ooge seyde: dit is tslot,
 
Ick sal alleen niet driuen mijn lammaeyken, Ga naar eindvs. 33
 
Want mijn conste is bouen de uwe beschot. Ga naar eindvs. 34
35[regelnummer]
Neen, sprack de derde, langt mi hier een not
 
Op mijnen groten teen al sonder bestrangen, Ga naar eindvs. 36
 
Ick salse werpen ouer mijn hooft seer bot
 
En ruterlick in mijnen eers ontfangen.
 
Met dien ontdecte si haer achterwangen
[pagina 241]
[p. 241]
40[regelnummer]
Ende werptse iuyste in haer poortken bloot,
 
Daer sijse so stijf in conste prangen
 
Dat sijse craecte gheseyt goet ront
 
En die keerne recht int paterkens mont
 
Spranck, so dat hijse ter stont beet ontstucken.
45[regelnummer]
Tis seer haest comen alst ooc wil ghelucken.
 
 
 
Prince
 
Die vijstersse die tpaterken int ooge veest
 
Tsaeyken, ende die hem vol piste sijnen schoenen,
 
Ga naar margenoot+ En die hem vander not dede smaken den keest,
 
Seyden: nv segt ons met corten sermoene
50[regelnummer]
Wie is die beste gheweest van haren doene,
 
Elck seyt dat si nv des bislapens heeft verdient.
 
Gheen van drien: die keerne was groene,
 
En door hair vijsten sijn mijn oogen verblint,
 
En door haer pissen sijn mijn schoenen geschint,
55[regelnummer]
So en can mi ws doens geen van drien behagen.
 
Die susterkens sijn hem toe geschoten half ontsint
 
En hebben hem sijn hooft ontwee geslagen.
 
Doe riep hi: ic salt seker onsen oppersten clagen
 
Dat ghi mi al tsamen dus comt bedrucken.
60[regelnummer]
Tis haest comen alst ooc wil ghelucken.
margenoot+
[f. 187 r°]
eindvs. 9
en draelde: om te plagen, plagend (?).
eindvs. 11
daer met paelde: misschien hetzelfde als daer op paelde: zich daarop spitste (vgl. Mnl. Wdb. VI, 60, Aanm.).
eindvs. 14
hucken: doorbuigen? (zie Ndl. Wdb. VI, 1293; Stoett, Drie Kl. 26 en aant.); vgl. CXXXIX, 6; S. XLI, 18; CLXX, 1.
eindvs. 25
ende seer drooge hoort bij het vorige vers.
margenoot+
[f. 187 v°]
eindvs. 33
driuen mijn lammaeyken: pleizier maken (Ndl. Wdb. i.v. lamaai).
eindvs. 34
is bouen de uwe beschot (van beschoten, of van een in de Wdbb. niet vermeld maar zeker bestaanbaar beschotten, bij schot = belasting): wordt hooger dan de uwe aangeslagen.
eindvs. 36
bestrangen: eig. benauwen; hier stoplap.
margenoot+
[f. 188 r°]

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken