Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Voorne-Putten (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Voorne-Putten
Afbeelding van Voorne-PuttenToon afbeelding van titelpagina van Voorne-Putten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (18.68 MB)

Scans (72.39 MB)

XML (1.35 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/architectuur


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Voorne-Putten

(1992)–Peter Don–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Ten geleide

Met het eiland Voorne-Putten behandelt dit nieuwste deel in de reeks ‘De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst’ een tamelijk uitgestrekt gebied, dat bovendien rijk is aan historische monumenten van uiteenlopende aard. Dat er, om het geheel in een boek van redelijke omvang te kunnen presenteren, keuzes gemaakt zouden moeten worden en dat dus niet alle in het beschrijvingsgebied aanwezige monumenten dezelfde aandacht zouden kunnen krijgen, werd, nadat het werk in 1987 van start was gegaan, al snel duidelijk.

Nu was, met het in werking treden van de nieuwe leidraad voor de Geïllustreerde Beschrijving, in 1983 al een ontwikkeling in gang gezet naar een waar mogelijk meer algemene behandeling van de diverse verschijnselen, aan de hand van een beperkte hoeveelheid objectbeschrijvingen. In 1987 werd voor Voorne-Putten echter toch nog uitgegaan van een tweevoudige benadering. Deze zou leiden tot een boek met een typologisch geordend eerste gedeelte, dat vooral algemeen en concluderend van inhoud zou zijn, en een topografisch geordend tweede gedeelte, waarin de in aanmerking komende monumenten alle kort zouden worden beschreven.

Het besluit om niet langer een min of meer volledige inventaris in beschrijvende vorm in de delen der Geïllustreerde Beschrijving op te nemen, viel vervolgens in 1989. Tegelijk werd bepaald dat de beschrijving van Voorne-Putten de eerste zou zijn die zonder een dergelijke inventaris zou verschijnen. Deze beslissing had voor de op dat moment gereedliggende tekstdelen zekere gevolgen. De meeste van de al opgestelde korte beschrijvingen, met name van boerderijen, moesten worden geschrapt en de meer algemene, inleidende teksten moesten daarentegen juist worden uitgebreid. Van de destijds merendeels reeds voltooide kerkbeschrijvingen werd vooralsnog aangenomen dat zij alle in het boek een plaats zouden kunnen krijgen.

Volgens de nieuwe inzichten werd daarna verder gewerkt. In 1990 werd het onderzoek voor het woonhuizenhoofdstuk uitgevoerd en in de loop van 1991 kon het manuscript worden voltooid.

Nadere berekening wees vervolgens echter uit dat het geheel de omvang die voor het boek wenselijk werd geacht, nog aanzienlijk te boven ging, reden waarom een negental kerkbeschrijvingen en verschillende andere tekstdelen, vooral uit de hoofdstukken over de woonhuizen en de boerderijen, moesten komen te vervallen. Voor de belangrijkste van de uiteindelijk niet in het boek opgenomen beschrijvingen zal op korte termijn elders publikatiemogelijkheid worden gezocht.

 

De thans voltooide monumentenbeschrijving van Voorne-Putten telt tien hoofdstukken. Hierin wordt de materie, van verdedigingswerken tot en met bedrijfsgebouwen, behandeld in de vanouds uit de Voorloopige Lijst en de Geïllustreerde Beschrijving bekende volgorde. Het geheel wordt voorafgegaan door een historisch-geografische inleiding.

Deze inleiding werd in de periode 1989-'90 geschreven door de historisch geograaf drs. F.F.J. Schoorl, die zich hierbij baseerde op enig inventariserend onderzoek ter plaatse en op uitgebreide litteratuurstudie.

Het eerste hoofdstuk na de inleiding behandelt, behalve de

[pagina 10]
[p. 10]


illustratie
De ruïne van Ravestein of het Huis te Heenvliet, gezien vanuit het zuidoosten; opname 1992.


[pagina 11]
[p. 11]

verdedigingswerken, ook de diverse andere militaire gebouwen en besteedt voorts aandacht aan de marinehaven Hellevoetsluis. Hierna komen in twee korte hoofdstukken de belangrijkste weg- en waterbouwkundige werken en het straatmeubilair aan de orde.

In het hoofdstuk over de openbare gebouwen figureren, na een algemeen inleidend gedeelte, verschillende individuele beschrijvingen, voornamelijk van stad- en raadhuizen. Een zelfde opzet, met in totaal twaalf
objectbeschrijvingen, heeft het meest omvangrijke hoofdstuk in het boek, dat over de kerken, kloosters en kapellen. De hierin opgenomen gedeelten die handelen over respectievelijk het koper-, het zilver- en het tinwerk, werden geschreven door drs. T.G.M. Graas, wetenschappelijk medewerker bij de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland. Hij voerde het onderzoek, bestaande uit een gedegen inventarisatie en de nodige litteratuur- en archiefstudie, uit in de periode 1990-'91.

Na een kort hoofdstuk over de nog resterende historische gebouwen van sociale zorg, met daarin opgenomen één objectbeschrijving, volgen de hoofdstukken over de woonhuizen en de boerderijen. In deze twee hoofdstukken kon de nieuwe aanpak - een algemene, samenvattende behandeling, mede aan de hand van slechts enkele min of meer uitgebreid beschreven voorbeelden - beter tot zijn recht komen dan bij met name de kerken, die in menig opzicht zo bij uitstek individueel van karakter zijn. Zowel bij de woonhuizen als bij de boerderijen vormde een indeling in typen de basis voor de keuze van de te beschrijven voorbeelden. Van het hoofdstuk over de woonhuizen moet hier nog worden vermeld dat het hoofdzakelijk handelt over het omvangrijke bestand aan oude Brielse woonhuizen. Na een eerste, uitwendige inventarisatie van het totaal werden van dit bestand meer dan honderd huizen ook inwendig onderzocht. Dit leverde een schat aan informatie op, die als basis heeft gediend bij het opstellen van de uiteindelijke tekst van het betreffende hoofdstuk.

Aan de kastelen en ambachtsherenhuizen wordt in het negende hoofdstuk aandacht geschonken. Met name de beschrijvingen van de ambachtsherenhuizen van Heenvliet en Abbenbroek nemen hier een belangrijke plaats in. Na een kort hoofdstuk over de historische bedrijfsgebouwen volgen ten slotte nog een bibliografie en de nodige registers.

 

Van zeer velen heeft de auteur in de diverse stadia van het onderzoek steun ondervonden.

Allereerst moet hier het werk van de bouwhistoricus ing. B.H.J.N. Kooij worden genoemd. Veel van het thans gepresenteerde is te beschouwen als de vrucht van de nauwe samenwerking tussen hem en de auteur. Met grote nauwgezetheid heeft de heer Kooij zijn deel van het onderzoek verricht en de resultaten van de gezamenlijke bevindingen in tekening gebracht.

Voorts is door talrijke collega's bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg op gezette tijden hulp verleend. Van hen dienen met name de bouwhistorici de heren A.A.M. Warffemius en J.J. Jehee te worden vermeld. Zij hebben, nu eens door hun waardevolle adviezen, dan weer door assistentie verleend bij het opmetingswerk, in aanzienlijke mate bijgedragen aan het eindresultaat zoals dat nu vorm gekregen heeft.

Dit laatste geldt zeker ook voor de heer T. Brouwer, die niet alleen de bewerking van de kadastrale minuutplans voor zijn rekening nam, maar ook de bestudering, opmeting en weergave van zijn geliefde straatmeubilair. Hij houdt helaas dit boek niet meer met ons ten doop. In hem gedenkt de auteur een inspirerende, hartelijke collega.

Twee van de hier gepubliceerde opmetingstekeningen, van de hand van respectievelijk de heer J.M. van Es en de heer P. Matthijssen, kwamen in de afgelopen periode in het kader van een stage bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg tot stand.

Verder werden diverse in vroeger tijd gemaakte opmetingstekeningen betrokken uit de collecties van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Hiertoe behoort een reeks schitterende tekeningen van de Brielse

[pagina 12]
[p. 12]

Catharijnekerk, waarvoor de Rijksarchitect voor de Monumenten Adolf Mulder in 1889, vóór de eerste restauratie, het opmetingswerk verrichtte. Deze tekeningen worden thans voor het eerst gepubliceerd.

Ten slotte moet, wat de tekeningen betreft, de aandacht worden gevestigd op de Stichting Historisch Boerderij-Onderzoek, die het mogelijk maakte enkele in haar opdracht vervaardigde opmetingstekeningen van boerderijen op te nemen.

Het fotowerk in dit boek is grotendeels van de hand van de heer G.J. Dukker, fotograaf bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Niet alleen maakte hij de afgelopen jaren in het kader van het onderzoek op Voorne-Putten vele honderden opnamen, maar ook van het al wat oudere fotowerk - uit de laatste kwart eeuw - is het meeste door hem vervaardigd. Zijn enorme ervaring op het specialistische vlak van de monumentenfotografie staat borg voor een constante hoge kwaliteit, die men als gebruiker wel eens wat al te gemakkelijk voor normaal houdt.

Uit een verder verleden, het einde van de vorige en de eerste helft van deze eeuw, zijn hier eveneens verschillende foto's opgenomen, verreweg de meeste afkomstig uit de rijke fotocollectie van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De hulp van de medewerkers van het Foto- en Tekeningenarchief en de Afdeling Fotografie van deze dienst was voor de auteur van onschatbare waarde en dit geldt in even sterke mate voor de bijdrage die werd geleverd door het altijd aanspreekbare personeel van de Bibliotheek van de Rijksdienst.

Dankbaar is de auteur voor de bijzonder prettige wijze waarop zowel met drs. F.F.J. Schoorl als met drs. T.G.M. Graas kon worden samengewerkt. Tijdens het samenstellen van hun bijdragen, maar ook nog daarna bleken zij steeds bereid tot overleg over inhoud, vorm en omvang van hun teksten. Bij de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland ondervond de auteur een gastvrij onthaal.

Van de leden van de Subcommissie (voorheen Rijkscommissie) voor de Monumentenbeschrijving en in het bijzonder van de recentelijk teruggetreden voorzitter van deze commissie, prof. dr. C.J.A.C. Peeters, mocht de auteur met betrekking tot het in wording zijnde manuscript in de loop der tijd menige waardevolle suggestie ontvangen. Ook hier past een oprecht woord van dank. Essentieel was voorts de bereidwillige medewerking van zeer velen buiten de monumentenzorg, allereerst de vele particuliere eigenaren, bewoners en gebruikers van de onderzochte bouwwerken, maar daarnaast ook diverse overheidsfunctionarissen, kerkbestuurderen en geestelijken en de medewerkers van de verschillende geraadpleegde bibliotheken, archieven en collecties.

Van de vele informanten op wie nooit tevergeefs een beroep werd gedaan, dienen hier met name te worden genoemd de heren J. de Baan te Spijkenisse, H. van der Graaf te Rockanje, F. van Hoorn te Geervliet, I. Kuyper en J.P.L. van Rooijen te Brielle, J.J. Walters te Hellevoetsluis en J. Zeelenberg te Oudenhoorn.

Van de plaatselijke en regionale archieven is het Streekarchivariaat Voorne-Putten en Rozenburg te Brielle het meest intensief geraadpleegd. Het rijke Brielse stadsarchief was als gevolg van een wisseling van de wacht aldaar geruime tijd nauwelijks of niet toegankelijk. Mede als gevolg van dit feit is hier voor toekomstige onderzoekers nog veel nuttig werk te verrichten. Met grote waardering moeten hier ten slotte nog de verschillende medewerkers van Waanders Uitgevers worden vermeld, van wier enthousiasme en geduld de auteur in het recente verleden in ruime mate mocht profiteren.

 

Peter Don


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Christianus Johannes Nieuwenhuys


plaatsen

  • over Zuidland

  • over Zwartewaal

  • over Simonshaven

  • over Spijkenisse

  • over Vierpolders

  • over Tinte

  • over Rockanje

  • over Nieuw-Helvoet

  • over Oostrum

  • over Oudenhoorn

  • over Putten

  • over Nieuwesluis

  • over Nieuwenhoorn

  • over Oost-Maarland

  • over Heenvliet

  • over Hekelingen

  • over Hellevoetsluis

  • over Geervliet

  • over Brielle

  • over Abbenbroek