Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Londen en de zaak Van 't Sant (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Londen en de zaak Van 't Sant
Afbeelding van Londen en de zaak Van 't SantToon afbeelding van titelpagina van Londen en de zaak Van 't Sant

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.67 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/Tweede Wereldoorlog


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Londen en de zaak Van 't Sant

(1980)–A. den Doolaard–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Dr. L. de Jong en François van 't Sant

‘De geschiedenis is oneindig. Zij is onvatbaar. Wij pogen altijd door, maar wat wij bereiken is nooit meer dan onze voorstelling van de verleden werkelijkheid.
Dr. P. Geyl

Wanneer er in de toekomst geschreven of gesproken wordt over Nederland en de Nederlanders tijdens de tweede wereldoorlog, dan zal vroeg of laat zeker de naam vallen van 's rijks geschiedschrijver over dit tijdvak: dr. L. de Jong. Zijn levenswerk, getiteld Het koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog, werd door hem oorspronkelijk beraamd op negen, later op twaalf delen, te volgen door een deel met (door hem zelf geselecteerde) kritieken en zijn antwoorden daarop.

In oktober 1979 verscheen in twee banden die samen bijna 1500 bladzijden bevatten en in een oplage van bijna 100 000 exemplaren deel 9, dat als ondertitel ‘Londen’ draagt. De publiciteit op de dag van verschijnen was ditmaal nog omvangrijker dan anders, omdat dit deel sensationele onthullingen bleek te bevatten, die door de pers over vele pagina's breed werden uitgesmeerd. Deze onthullingen, die in het boek zelf 27 bladzijden beslaan, waren er de oorzaak van dat dit boek ten doop gehouden werd met een tamtam die nog nooit in ons taalgebied aan enige andere publikatie te beurt is gevallen.

Maar ook de verdere inhoud bevatte genoeg opzienbarends. Blijkens de flaptekst houdt dit deel zich speciaal bezig met ‘wat zich in Engeland in de boezem der regering heeft afgespeeld’, waarbij ‘diep wordt ingegaan op de relaties tussen de koningin en haar ministers’. Dr. De Jong was daartoe in staat ‘doordat hij niet alleen vele jaren geleden met alle betrokkenen heeft kunnen spreken, maar ook en vooral doordat hij zonder enige restrictie toegang kreeg tot wat dienaangaande aan stukken bewaard is gebleven’. Hij kon niet alleen gebruik maken van de notulen van de Londense ministerraad, maar verwierf voor dit deel 9 speciaal verlof om de particuliere stukken van koningin Wilhelmina over de Londense periode te bestuderen, voor zover deze betrekking hadden op staatszaken.

[pagina 10]
[p. 10]

Voorts voerde dr. De Jong, nadat hij de opdracht tot het schrijven van zijn levenswerk verworven had, uitvoerige gesprekken met onder andere de voornaamste ex-ministers uit de Londense periode, met prinses Wilhelmina, en ten slotte in de loop van 1956 met François van 't Sant, de veelbesproken figuur die van 1920 tot 1934 harer majesteits raadgever was geweest in particuliere zaken verband houdend met de buitenpaleiselijke levenswandel van haar gemaal, en die in Londen als haar particuliere secretaris was opgetreden.

Deze François van 't Sant had in 1935 zijn ontslag moeten nemen als hoofdcommissaris van politie in Den Haag, nadat hij in 1932 verdacht was van oplichting in de toentertijd geruchtmakende zaak-Van Vredenburch. In 1956 openbaarde hij aan dr. De Jong waarom hij het in 1927 had doen voorkomen alsof het vaderschap van een buitenechtelijk kind, in 1924 ter wereld gebracht door een mysterieuze mejuffrouw Elisabeth le Roi, toe te schrijven was aan de toen pas overleden Nederlandse gezant te Brussel, jhr. dr. C.G.W.F. van Vredenburch, en dat op een moment toen diens stoffelijk overschot nog boven aarde stond. Gezegde mejuffrouw dreigde volgens hem op de komende begrafenis schandaal te veroorzaken en daarom had de familie Van Vredenburch erin toegestemd haar, door zijn bemiddeling, een bedrag van f. 40 000 te betalen. Van 't Sant had dit indertijd gedaan, zo verklaarde hij in 1956 tegenover dr. De Jong, om de reputatie van het huis van Oranje te redden, want de werkelijke vader, verklapte hij meer dan dertig jaar na de geboorte van de bastaard, was niet jhr. Van Vredenburch geweest maar prins Hendrik van Mecklenburg, koningin Wilhelmina's gemaal. Tijdens zijn gesprekken met dr. De Jong schroomde deze redder van de dynastieke reputatie niet om bijzonderheden uit het vorstelijke huwelijksleven te vermelden, die slechts in zeer beperkte kring bekend waren geweest. Ook deze voor een zeker soort lezers pikante stof werd door dr. De Jong getrouw weergegeven. Hij deed dit vanzelfsprekend niet om met zijn deel 9 sensatie te verwekken - al had hij geredelijk kunnen voorzien dat deze niet uit kon blijven. Zijn enige zorg, zei hij, was zijn wetenschappelijke verantwoordelijkheid.

Er viel een geschiedkundig raadsel op te helderen. Hoe was het mogelijk dat de man die in de zaak-Van Vredenburch zijn goede naam had verspeeld, of volgens eigen zeggen had opgeofferd aan de reputatie van het huis van Oranje, in Londen ‘in bijzondere mate

[pagina 11]
[p. 11]

het vertrouwen genoot van koningin Wilhelmina’, ondanks het feit dat een groot aantal Engelandvaarders dringende waarschuwingen uit verzetskringen overbrachten dat harer majesteits particuliere secretaris in het bezette vaderland als een verrader werd beschouwd?

Ik zal dit sensationele brokje geschiedenis in de volgende hoofdstukken aan een kritisch onderzoek onderwerpen. Vooruitlopend bepaal ik mij tot mijn strikt persoonlijke opvatting dat Van 't Sants relaas, door dr. De Jong met bijna roerend vertrouwen weergegeven, een onthutsende gelijkenis vertoont met een slim bedachte maar slecht uitgewerkte detectiveroman. Na raadpleging van bronnen die dr. De Jong kennelijk niet heeft benut of willen benutten zie ik de heer Van 't Sant voor het voetlicht der geschiedenis staan als een typische Jekyll & Hyde-figuur.

Hij begon, op koninklijk verzoek, als toegewijd behoeder van een dynastieke reputatie, die door prins Hendriks escapades in gevaar werd gebracht. In zijn dubbelrol werkte hij in de zaak-Van Vredenburch met zulk een brutaal raffinement dat een halve eeuw later, nu de meeste getuigen overleden zijn, de dramatische aangelegenheid onmogelijk geheel kan worden opgehelderd. Wel kan worden aangetoond dat zijn verklaring als getuige in hoge mate als onbetrouwbaar moet worden beschouwd. De historicus dr. De Jong daarentegen zag ‘geen reden te twijfelen aan de wezenlijke juistheid’ van hetgeen Van 't Sant hem vertelde, vooral niet omdat dit relaas ‘de enige constructie vormt die de kern van wat in deze zaak geschied is, begrijpelijk maakt’.

Toen ik deze voor een historicus lichtvaardige zin las moest ik dadelijk denken aan de Sherlock Holmes-verhalen, waarin Conan Doyle bij het begin van het onderzoek een zekere inspecteur Lestrade van Scotland Yard laat optreden, die de schuldige altijd in een ommezien weet aan te wijzen, omdat hij de meest voor de hand liggende oplossing kiest welke volgens hem de zaak begrijpelijk maakt. Sherlock Holmes, die ervan uitgaat dat de schijn dikwijls bedriegt, vindt dan na ijverig speuren een andere oplossing. Dr. De Jongs onthullingen, waarmee hij de vaderlandse pers in hevige opschudding bracht, vertonen het kenmerk van de gemakzuchtige methode-Lestrade, terwijl er een andere en nog aanzienlijk sensationelere oplossing van dit historisch mysterie denkbaar is. Deze verschaft bovendien eerherstel aan een door dr. De Jong op zeer losse gronden totaal verte-

[pagina 12]
[p. 12]

kende figuur en zuivert, last but not least, koningin Wilhelmina van de smet der medewetenschap aan Van 't Sants kwalijke streken - een smet, die dr. De Jong door zijn goedgelovigheid én door zijn weergave onwillekeurig op haar werpt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 9: Londen, tweede helft


landen

  • over Groot-BrittanniĆ« (en Noord-Ierland)