Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De avondlamp (1850)

Informatie terzijde

Titelpagina van De avondlamp
Afbeelding van De avondlampToon afbeelding van titelpagina van De avondlamp

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.61 MB)

ebook (2.81 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De avondlamp

(1850)–Maria Doolaeghe–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 143]
[p. 143]

De twee kinderen.

 
Lieve kleenen, komt my nader,
 
Jonge kindren zonder vader,
 
Haest ook zonder moeder, God!
 
Bitter ween ik om uw lot.
 
'k Wil u troosten, 'k wil u kussen
 
Om myn eigen wee te sussen:
 
Maer myn harte lydt zoo fel.
 
Kindren, kent ge uw noodlot wel?
 
 
 
Weet gy dat ge, als brooze bladen,
 
Voortdryft op des levens paden,
 
Daer u 't ramplot nedersloeg
 
Van den stam die fier u droeg?
 
Ach! door stormen heen en vlagen
 
Zal de norsche wind u jagen,
 
Tot gy in uw bloei verkwynt,
 
En, als bloem en blad, verdwynt.
 
 
[pagina 144]
[p. 144]
 
Welk een toekomst vol van rampen!
 
O, wat arm zal voor u kampen,
 
U behoeden voor dien slag?
 
Lieven, wat onzaelge dag
 
Heeft uw wiegjen overschenen!
 
Was 't om eindeloos te weenen
 
Dat gy de oogjes eerst ontsloot,
 
Als gy d'ouderkus genoot?
 
 
 
Koosde uw moeder u zoo teeder,
 
Zonk zoo dankend vader neder,
 
Klemmend u aen 't harte vast,
 
Pronkend op dien lieven last,
 
Om zoo duer dat heil te boeten,
 
Dat, by 't eerste levensgroeten,
 
Fladderend uw wiegje omgaf,
 
Onbekend met grief en graf?
 
 
 
Tyd van milde zaligheden,
 
Eens zoo vurig afgebeden,
 
Waer verzonkt gy, zoete tyd,
 
Die nu al hun heil versmyt,
 
In den dageraed van 't leven?
 
'k Sluit ze aen 't hart met innig beven:
 
Stort op hen uw zegen, Heer!
 
Voer ze in moeders armen weêr!
[pagina 145]
[p. 145]
 
Wat aeklige beelden omzweven myne oogen!
 
Ik ben om u beî zoo beangst en bewogen;
 
Ik min u zoo teeder; ik beef voor uw lot;
 
Ja, 'k blyf u tot moeder: uw vader zy God!
 
 
 
Gy kunt nog de rampen der wees niet beseffen.
 
Indien gy, o God, ze ook in my wildet treffen,
 
Indien ook uw vinger my wenkte in uw schoot,
 
Wie deelde met hen dan het dagelyksch brood?
 
 
 
Vergeefs ware 't, troost van de wereld te bedelen.
 
Wat wacht de bedrukte van ryken of edelen?
 
Zy zyn zoo volzalig: zy spotten met pyn,
 
Als konden hun kindren geen weesjes ooit zyn.
 
 
 
Komt, kleenen, naest my op de knietjes gevallen;
 
Komt, bidt met my vurig den God van ons allen,
 
Dat ge opgroeit, door vleuglen der liefde bewaekt,
 
En spoedig weêr moeders omhelzingen smaekt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken