Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van Homulus, een schoene comedie daer in begrepen wort hoe inder tijt des doots der menschen alle geschapen dinghen verlaten dan alleene die duecht die blijft by hem vermeerdert ende ghebetert (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van Homulus, een schoene comedie daer in begrepen wort hoe inder tijt des doots der menschen alle geschapen dinghen verlaten dan alleene die duecht die blijft by hem vermeerdert ende ghebetert
Afbeelding van Van Homulus, een schoene comedie daer in begrepen wort hoe inder tijt des doots der menschen alle geschapen dinghen verlaten dan alleene die duecht die blijft by hem vermeerdert ende ghebetertToon afbeelding van titelpagina van Van Homulus, een schoene comedie daer in begrepen wort hoe inder tijt des doots der menschen alle geschapen dinghen verlaten dan alleene die duecht die blijft by hem vermeerdert ende ghebetert

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.47 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Editeur

C.P. Serrure



Genre

drama

Subgenre

moraliteit


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van Homulus, een schoene comedie daer in begrepen wort hoe inder tijt des doots der menschen alle geschapen dinghen verlaten dan alleene die duecht die blijft by hem vermeerdert ende ghebetert

(1857)–Pieter Dorland van Diest–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

Die prologhe.

 
Lof God vader, God soen, God heilige geest,
 
Wiens gracie si altoos aldermeest
 
Allen oevericheit, sonderlinc in deser stadt,
 
Geestelick ende weerlick in dit foreest,
 
Voorts alle borgeren ende ingeseten plat.
 
Ick bid u allen, verstaet wel, dat
 
Ghy doch wil wesen heusch ende stil;
 
Want ghy sien sult een schoon geestelick spil
 
Van Homulo, daer doer te verstaen is
 
Alle menschen, die hier leven na haren wil,
[pagina 4]
[p. 4]
 
Dach ende nacht op de speelbaen is;
 
Daer om met aller eernst mijn raen is
 
Dat een yegelijck wil beteren zijn leven,
 
Dat den toerne Gods op ons niet en comen
 
Als den Homulo tot zijnder vromen
 
Geschien sal met suchten ende beven,
 
Als hem den engel met der strael doet sneven
 
Ende gewaert doer Godts bermherticheyt,
 
Dan bedenct hy zijn sondich leven mit leyt
 
So lange op hem is die heylsaem roede;
 
Maer wanneer dattet op een beteren steit,
 
So gaet hi zijn alde gangen met vryen moede,
 
Ende en denct niet als die vroede
 
Dan te drincken ende hoereren dach ende nacht
 
So lange tot dat compt de ellendige doot;
 
Dan is't: ‘Had ick dit doch te voren gedacht!’
 
Hoe wel hem de heremijt goede leeren bracht
 
Dat hem zijn sondich leven sal brengen in noot,
 
Nochtans veracht, ende heeft laten lopen den cloot,
 
Hy heeft hem op zijn gesellen verlaten,
 
Voort op zijn vryenden ende op zijn magen,
 
Daer op nyemant sich derf saten;
 
Want nyemant hem helpen can noch baten
 
Dan allene sijn duecht, hoert mijn gewagen;
 
Scoonheyt, Stereheyt niet naer hem vragen,
 
Noch Rijcdom, Bekentnis, Vijf-sin ende Verstant;
 
't Is hem al afgegaen ende hebben hem geplant,
 
Dwelc noch dagelies gesciet in alle lant;
 
Maer zijn duecht heeft hem by gestaen
 
Als een croone boven al bekant;
 
Want si is met hem in dat graf gegaen,
 
Ende heeft zijn siel bracht al in het hemelsche plaen,
[pagina 5]
[p. 5]
 
Al in die ewige glorie in Abrahams scoot.
 
Daerom een yegelic bedencke sich nu ter tijt,
 
Wan hem der engel op zijn lijf stoot,
 
Ende waerscout hem als een figure bloot
 
Dat wi ons allen sollen beteren, hoert mijn belijt,
 
Dat wi niet en comen in den eewigen strijt,
 
Daer suchten is ende knersing der tanden,
 
Dwelc ons solde wesen ter groter scanden;
 
Also wilt hyer een spiegel aen nemen claer,
 
Ende nemen 't altijt waer, ghy zijt voerhanden,
 
Al soldijt binden aen u posten met banden,
 
Dat wy moegen metten engelen scaer
 
Comen in der glorien by Godt, den vaêr,
 
Die ons allen bewaer.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken