Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van Homulus, een schoene comedie daer in begrepen wort hoe inder tijt des doots der menschen alle geschapen dinghen verlaten dan alleene die duecht die blijft by hem vermeerdert ende ghebetert (1857)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van Homulus, een schoene comedie daer in begrepen wort hoe inder tijt des doots der menschen alle geschapen dinghen verlaten dan alleene die duecht die blijft by hem vermeerdert ende ghebetert
Afbeelding van Van Homulus, een schoene comedie daer in begrepen wort hoe inder tijt des doots der menschen alle geschapen dinghen verlaten dan alleene die duecht die blijft by hem vermeerdert ende ghebetertToon afbeelding van titelpagina van Van Homulus, een schoene comedie daer in begrepen wort hoe inder tijt des doots der menschen alle geschapen dinghen verlaten dan alleene die duecht die blijft by hem vermeerdert ende ghebetert

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.47 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Editeur

C.P. Serrure



Genre

drama

Subgenre

moraliteit


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van Homulus, een schoene comedie daer in begrepen wort hoe inder tijt des doots der menschen alle geschapen dinghen verlaten dan alleene die duecht die blijft by hem vermeerdert ende ghebetert

(1857)–Pieter Dorland van Diest–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 46]
[p. 46]

Dat .IIII. actus.

 
Ic was mijn dage niet soe gans alleyn!
 
Och, dit denckt alle menscen groot ende cleyn;
 
Ic heb nu bevonden dat niemant is te betrouwen.
 
Op scone woorden der menschen en is niet te bouwen.
 
Daer ic alle mijn troost op hadde gesat,
 
Die achten op mi nu niet een loveren blat.
 
Gisteren ende noch in corten tyden
 
Comen sy tot my gegaen ende geryden;
 
So condt ic mijn vrienden niet al getellen.
 
Een ieghelijc wolde doen sijn lijf voer my stellen;
 
Mer so ic nu troost van hem sol begeren
 
Wilt haerder gheen tot my keren.
 
Solde men eten, drincken ende vrolick zijn,
 
So wolde my een iegelick die naeste zijn.
 
Wat sal ick nu doen? wat sal ick nu beginnen?
 
Ick weet wel, mijnre wert daer innen;
 
Ick wil aen mijn maegen soeken troost
 
Off ick doer haer moecht werden verloost.
 
Waer zijt gy, mijn vrienden ende maegen?
 
Compt hier ende hoort alle mijn jammerlic clagen.
[pagina 47]
[p. 47]
dierick.
 
Hier zijn wy, dijn maegen; wat is dijn clagen?
 
Ic sach dy soe troerich niet alle mijn dagen.
 
Segt my dijn lyden; hoe is 't gestalt?
 
Ic wil 't verdriven met gelt off met gewalt.
geraert.
 
Homule, wat is di gesciet?
 
Verberget voer dynen maegen dijn liden niet;
 
Want het is eerlick ende natuerlick
 
Dat eene maege den anderen is troostelic.
homulus.
 
God danck u, lieve vrienden mijn,
 
Mijn herte is vol drucks ende sware pijn,
 
Ick moet voer Gods gerichte reysen van deser nacht,
 
Ende rekening doen, dat is mijn geclach.
dierick.
 
Sult gy met God rekening bestaen,
 
Segt mi doch, hoe sal dat toe gaen.
homulus.
 
Van gedachten, van woerden, van wercken ende al mijn leven
 
Moet ic den Heere huyden rekening geven;
 
Daer om is mijn vruntelicke bede tot dy
 
Dat gy mit gaet ende helpet my.
[pagina 48]
[p. 48]
dierick.
 
Daer 't my niet en joockt, ick my crouwe;
 
Nu help u God ende Onse Lieve Vrouwe!
 
Denckt gy dat ic mit daer sal gaen?
 
Voerwaer ic en derres niet bestaen.
 
Ic wil u wel segghen hoe ic meynen,
 
Daer en sal niet helpen kermen noch weynen.
 
Ic sorge dat spel wert sich so maken,
 
Dat ic niet wel van daer sol connen geraken.
gheraert.
 
Mage, ic wil di mijn meyninge oock saghen;
 
Ic wil mi beraden noch xiiij daghen;
 
Op die saken moet men sich wel bedencken;
 
Het en is geen reise als oft men ginc uut schencken.
homulus.
 
Mage, ick en heb gheen tijt te beraden;
 
Den dach gaet wech, het wert seer spade;
 
Segt my gans dijns hertsen gront;
 
Waer dijn hert is, daer is ooc dijn mont.
geraert.
 
Mage, vaert hin daer di God geleiden;
 
Ic merc wel dat gi van hier moet sceiden.
 
Het is mi noch niet gelegen mit te gaen;
 
Ick sorge wi en werdens mit eeren niet bestaen.
[pagina 49]
[p. 49]
homulus.
 
O schepper hemels ende der erden,
 
Wat sal doch mijnder gewerden!
 
Ick ben verlaten van vrienden ende gesellen.
 
Nerren sint die troost op menschen stellen;
 
Mer wat sal ick nu doen oft beginnen!
 
Ick wil mi bedencken ende gaen daer binnen
 
Oft ick conde crigen eenighen troost,
 
Dat ick uut deser noot mocht werden verloost.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken