Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Daar ligt Jeruzalem (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Daar ligt Jeruzalem
Afbeelding van Daar ligt JeruzalemToon afbeelding van titelpagina van Daar ligt Jeruzalem

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.84 MB)

Scans (33.51 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Daar ligt Jeruzalem

(1956)–Jo van Dorp-Ypma–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 173]
[p. 173]

XVI

Toch krijgt Nelia geen rust en op een Zondagavond, wanneer zij en Jolink naar de kerk geweest zijn en de dominee preekte over onbeleden zonden, krijgt ze het heftig te kwaad.

Het kind wordt vast doodgeboren, snikt ze, met bloed aan zijn hoofd, want het is mijn schuld, dat Leen Lekkerkerker stierf, en ik moest de groeten van hem doen aan zijn vader en aan Nelly, aan Nelly van de dominee en dat heb ik niet gedaan, ik... ik durf niet, ze vergeven me het nooit, het was mijn schuld dat Leen dood is, hij wou mij helpen.

Jolink kijkt naar het ineengedoken figuurtje dat net zo overstuur is, als die nacht toen ze naar hem toe kwam.

Hij heeft altijd gedacht, dat ze toevallig in de buurt was, toen Leen dat ongeluk kreeg, en dat de rest door haar overspannen verbeelding kwam. Eerst nu begrijpt hij de ware toedracht van de zaak. Eerst nu ziet hij de daad van zijn blonde leerling in het juiste licht. Hij hoort weer de zachte bijna aarzelende woorden waarmee zijn moeder van de preek vertelde, die op zijn doopdag gehouden werd. Max had haar tegengesproken, heel hoffelijk wel, maar toch iets neerbuigend:

- Hoe kun je nu voor God klaar staan? Jolink hoort het hem nog vragen met zijn lichte accent.

- Dat kun je vooruit niet zeggen, mijnheer, zei Marrie Lekkerkerker en Jolink bedenkt nu, dat hij zelden een vrouw gezien heeft, die zo op de madonna's uit de middeleeuwen leek, diezelfde rust en diezelfde overgave... dat kan je vooruit niet zeggen, maar ik hoop, dat Leen het zal weten en zal doen.

[pagina 174]
[p. 174]

Hij kijkt naar Nelia, die snikkend tegenover hem zit. En hij weet wat hij doen moet. Marrie Lekkerkerker heeft hem de weg gewezen.

 

- Nelia, we moeten het gaan zeggen, wij samen, denk je niet dat en de oude Lekkerkerker en Nelly er recht op hebben?

Even glijdt een trek van opluchting over het behuilde gezichtje, dan schudt de jonge vrouw haar hoofd.

- Ik durf niet, ik durf niet, ze zullen mij de schuld geven, ze zullen...

Jolink denkt aan Marrie Lekkerkerker en haar man, hoe ze tegen hem geweest zijn.

Hij neemt Nelia's kin in zijn hand.

- Nu moet je eens luisteren kindje, nu moet je eens luisteren.

Nelia kijkt hem aan, zijn stem klinkt zo rustig, net als toen hij zei, hoe moeilijk of ze het wel gehad had.

- Als we het niet gaan zeggen, dan kom je hier nooit uit. Het is een ellendige boodschap, maar het moet.

- Ja het moet, zegt Nelia, haar ogen vast in die van haar man. Dan staat ze op om haar mantel te krijgen.

 

Leen Lekkerkerker zit alleen in de keuken wanneer ze aankomen. Jolink moet even met zijn ogen knipperen. Jannegie heeft haar veranderlust doorgezet en de oldfinish stoelen vloeken tegen de ouderwetse haardtegels.

Alleen het oude orgel staat nog op zijn plaats. Vroeger stonden er geen portretten op, nu staan Leen en Marrie naast elkaar. Ertussen in staat het kaartje dat Bill uit Nieuw-Zeeland stuurde, waar de beide doodsberichten hem bijna tegelijk bereikten na veel omzwervingen.

Not lost, but gone before, leest Jolink half hardop en kijkt zijn vrouw aan.

- Je zult zelf voor koffie moeten zorgen. Jannegie heeft voor mij twee bakkies in de thermosfles gegoten, die heb ik achter elkaar opgedronken, je verveelt je zo wanneer je zo'n hele avond alleen zit, ik luister wel eens naar de radio, maar

[pagina 175]
[p. 175]

mijn hoofd wordt moe. De koffie staat op de plank en er is melk in de kelder en een ketel op het butagas.

Nelia wil direct aan de gang gaan. Jolink houdt haar vast met zijn ogen.

- Ik zou nog best graag een bakkie lusten, maar Jannegie zegt, dat ze dan met haar bonnen niet uitkomt.

- Ik zal wel een koffiebon sturen, ik mag toch geen koffie en Han drinkt weinig, zegt Nelia, terwijl ze naar het achterhuis loopt.

Een vertrouwde geur, zoals het in de kleine heldere boerderij van Heil ook kon ruiken treft haar, alleen is de keuken modern ingericht. Jannegie Lekkerkerker zit perfect in de spullen.

Nelia is blij geweest met het uitstel door de koffie, maar als Lekkerkerker vraagt of ze zomaar komen kortavonden of dat ze een boodschap hebben, wordt het moeilijker.

- Mijn vrouw wou u wat zeggen, Lekkerkerker.

- Dat kan. De donkerbruine ogen van de boer kijken Nelia onderzoekend aan. Net als vroeger, wanneer zij en Leen kattekwaad uitgehaald hadden op de werf. Maar nu slaat ze haar ogen niet neer.

- Ik was er bij toen Leen stierf, maar ik heb het u nooit durven zeggen.

- Zo. Lekkerkerker heeft niet eens met zijn ogen geknipperd.

Een zware stilte valt in de schemerige kamer. Jolink roert in zijn lege kopje, terwijl Nelia aan haar manteltje plukt.

- Het was mijn schuld, ziet u, mijn schuld, gaat ze verder, maar nog antwoordt de oude boer niet, hij zit, zijn handen gevouwen en zijn ogen strak op de twee portretten op het orgel.

In haar wanhoop begint Nelia te vertellen. Langzaam komt er onder haar woorden leven in de starre figuur van de oude man.

- U moest de groete van hem hebben, hij wist geloof ik, dat hij sterven zou toen hij nog helemaal goed was.

- Dan heeft Marrie toch gelijk gehad, helemaal gelijk

[pagina 176]
[p. 176]

zegt de oude man zacht en hij vertelt van de wonderlijke droom van zijn vrouw.

Nelia knikt: zo was het, een boer zei nog dat Leen klaar moest staan als onze-lieve-Heer hem nodig had, ik had hem weer 'es Wandelstok genoemd, ziet u.

Weer valt er een stilte, waarin Lekkerkerker opstaat. Hij loopt langzaam naar het kastje waarop de Bijbel ligt. Die mocht Jannetje niet wegdoen al leest Bas ook uit hun trouwbijbel.

Hier staat het, zegt hij en hij wijst met zijn kromme vinger op de letters, die hij eens als trotse vader achter de dooptekst van zijn zoon schreef.

- Eén ding is nodig, leest Jolink hardop. De oude man knikt en wrijft met zijn zakdoek langs zijn ogen. Dat is de eerste keer, dat vreemden Leen Lekkerkerker zien huilen.

Jolink leest de andere namen en de naam van de oude man ook. Zo wordt een geslacht voortgezet, weet hij nu, en met elk lid sluit God Zijn verbond.

Hij kijkt Nelia aan, hij kan haar niet meer vragen of het goed is, wat hij nu zeggen gaat.

- Mogen wij onze eerste naar uw zoon noemen?

Verrast kijkt Leen Lekkerkerker op.

- Laat het, als het een meisje is, naar Nelly van de dominee heten, daar, hij wijst met een ruk van zijn grijze hoofd naar de deur van de slaapkamer, daar ligt al een Leen Lekkerkerker. Ik heb de oppas, begrijp je, dat komt er van als je opa wordt.

Er ligt een wonderlijk zachte glimlach op het gezicht van de oude boer. Nelia kijkt naar hem, zo kon Leen ook kijken, weet ze, en toch leek Leen op zijn moeder.

- We zullen het doen en we gaan het meteen aan Nelly vragen, belooft ze.

- Nelly is niet thuis, ze komt pas over een maand, en dan nog maar alleen de Zondag over, ze is van de week ook geweest, er stond weer een bos witte duizendschonen bij Leens graf, ik heb haar van het voorjaar een polletje planten gegeven.

[pagina 177]
[p. 177]

Een bloesemtak wuift voor het kerkraam heen en weer in de blauwe meilucht.

Nelia Jolink moet er telkens naar kijken, nu ze met haar zoon op haar schoot zit in het oude dorpskerkje, waar op hun speciaal verzoek, hun tweeling mocht worden gedoopt.

Het is voor het eerst, dat ze hier weer zit, nadat ze weggelopen was, en op de preekstoel staat de man, om wiens woorden ze eens weggelopen is.

Het kleine kind op haar schoot maakt kleine geluidjes, net als het kindje op de schoot van Nelly die naast haar zit. Het kerkje is vol, nog nooit is het gebeurd, dat de dominee een tweeling doopte, een tweeling waarvan één door zijn dochter in de kerk gebracht wordt en de ander door een chique dame in wie niemand op 't eerste gezicht de zus van Sjaan Vermeulen zou herkennen. Toch is ze het, knikken de hoofden, je kan duidelijk het wezen zien, maar deftig dat ze is, daar is geen voorbeeld van. Weet je nog, dat ze Nelia in de kerk bracht, fluistert een oude vrouw, toen was het ook al zo'n pauw.

Al die gefluisterde gesprekken deren Nelia niet, ze zit naast haar man en haar beste vriendin in de kerk. En de dominee leest het formulier. Traag en eentonig, hij heeft het ook zo dikwijls gedaan. Maar Nelly voelt de ontroering in de langzaam uitgesproken woorden doorklinken, ze kijkt met haar grijze ogen, waaruit de mist nu nooit meer zal wijken naar de gebogen figuur op de preekstoel, vader is oud geworden, net zo oud als zijn ouderling, Leen Lekkerkerker, die wel rechtop zit, en zijn ogen zijn helder, maar er vallen diepe plooien onder zijn kin, terwijl de mond beeft.

Nelia probeert de oude woorden zachtjes mee te spreken, maar als de dominee bidt, dat haar kinderen, Nelly en Leendert, hun kruis Jezus vrolijk na mogen dragen, schiet haar oog vol tranen, en denkt ze aan het graf buiten, waarvan de steen nog zo heel nieuw is, en waarop, dat zag ze in het voorbijgaan, een witte meidoorntak staat met fel gele dotters. De bloemen die Leen plukte en die hij trouw ver-

[pagina 178]
[p. 178]

deelde onder hun drieën, vlak voor de plantkundeles. Ze durft onder het bidden haar ogen niet open doen, anders zou ze Nelly aankijken.

Dan moet ze met Leen in haar armen naar de preekstoel gaan, haar man houdt Nelleke, die zachtjes huilt.

- Leendert, Nelly, dan hapert de stem van de oude dominee. Hij noemt de twee namen bij elkaar, waarvan hij gehoopt had, dat hij ze hier voor de preekstoel eens op een andere manier samen zou noemen, dan herstelt hij zich, en niemand van de gemeente merkt hoe de oude man innerlijk verscheurd wordt van berouw nu hij de kinderen dopen gaat van Nelia Jolink, zwarte Nelia, die hij eens door zijn standentrots mee het huis uit joeg.

Hij kijkt naar zijn dochter, terwijl ze het kleine witte kindje aan de vader overgeeft.

Het huilt zachtjes.

- Nelly ik doop u in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes.

Dan breekt plotseling de jubel van de gemeente los over de hoofden van Leendert en Nelly Jolink, over het gebogen hoofd van de oude dominee en over het kerkhof, waar de witte meidoorn zachtjes wiegelt in de voorjaarswind.

Even slikt Nelly wanneer ze de woorden zingt:

 
God zal hen zelf bevestigen en schragen
 
En op de rol waar Hij de volken schrijft
 
Hen tellen als bij Sion ingelijfd
 
En doen de naam van Sions kind'ren dragen.

Leen Lekkerkerker kijkt de kerk rond en zijn ogen zien in die van zijn oude daggelder. Sjaan knippert met de zijne, hij is zo vol. Nelly zoekt de blik van haar vader, die loopt langzaam met gebogen hoofd de kansel weer op, terwijl het orgel een paar krachtige majeuraccoorden laat horen.

Dan zingen de ongeschoolde krachtige stemmen tegen het volle werk op:

[pagina 179]
[p. 179]
 
Dan wordt Mijn naam met lofgejuich geprezen,
 
Dan zullen daar de blijde zangers staan,
 
De speellien op de harp en cimbel slaan
 
En binnen u al Mijn fonteinen wezen.

Voorzichtig legt Nelia haar zoon in de armen van haar tante. Haar ogen staan vol tranen evenals die van Nelly, die haar naamgenootje de kerk uitdraagt. Op het hoofdje ligt een druppel water. Nelly laat het liggen, ze kijkt er naar: om dit mogelijk te maken werd een graf gegraven waar zij gister de witte meidoorn zette, want met elk Verbondskind bereikt God Zijn doel.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken