Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika
Afbeelding van Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-AfrikaToon afbeelding van titelpagina van Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.70 MB)

Scans (70.03 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

recensie(s)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(1911)–Kapitein Drayson–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 110]
[p. 110]

Vijftiende hoofdstuk.

Bernard's reis naar de boeren. - De expeditie tot bevrijding van de achtergebleven vrienden.

Toen Bernard het lager van zijn vrienden verliet om, met inspanning zijner beste krachten, zijn vrienden hulp te verleenen, dreef hem, behalve zijn vriendschap voor Hans en Viktor, ook de liefde, die hij voor Kaatje's zuster had opgevat. In den loop van zijn jagersleven was hij weinig of niet met vrouwen in aanraking gekomen; de zachte, beminnelijke aard van dat meisje liet dan ook niet na een diepen indruk op hem te maken. En ook daarom reed hij dus met moed en opgewektheid weg, voor zichzelf mompelend: Ja, ik moet haar redden! Ik moet haar redden!

Bernard reed zoo snel hij kon. Rivieren, bergen, dalen achter zich latend, zette hij zijn reis bijna onafgebroken den ganschen dag voort, totdat de invallende duisternis hem eraan herinnerde, dat het tijd werd om ook aan eenige rust te denken.

Terwijl hij zijn paard naar hartelust liet grazen, zette hij een kring, waarin hij van plan was den nacht door te brengen, met takken en twijgen af, om voor een aanval van wilde dieren beveiligd te zijn. Die dieren zullen maar zelden een dergelijke omheining verbreken, omdat zij daarbij altijd de een

[pagina 111]
[p. 111]

of andere hinderlaag vermoeden. Niettemin was in de omstandigheden, waarin Bernard verkeerde en waarin hij den nacht moest doorbrengen, aan een rustigen, vasten slaap in het geheel niet te denken. Nauwelijks had hem de vermoeienis overmand, toen hij reeds dadelijk door het gehuil van het een of andere wild dier werd opgeschrikt. En dan die overtuiging er bij dat het verlies van zijn paard zijn eigen leven in het grootste gevaar zou brengen!

Zoo sloop de nacht langzaam voorbij en bij het eerste morgenkrieken was Bernard weder op de been. Nadat hij zijn paard tijd gegund had om te grazen, zette hij het zadel op en nam de reis weder aan.

Het zullen zoo wat tien uren geweest zijn, die hij weder had afgelegd, toen hij plotseling een geweerschot hoorde. Op dit oogenblik was hem dit geluid welkomer dan de stem van een vriend en toen nog een tweede en een derde schot weêrklonk, moest hij luide van blijdschap juichen. Toen greep hij zijn geweer en dat in de richting houdend, waarin hij het schot gehoord had, vuurde hij snel de beide loopen achter elkander af. Bernard wist, dat als zijn landslui in de nabijheid waren, zij dit teeken onvoorwaardelijk beantwoorden zouden. Hij had zich niet vergist; want binnen vijf minuten weerklonken twee nieuwe schoten snel achter elkander en spoedig zag hij een schaar van ongeveer dertig ruiters uit de bergen op zich afkomen, wier voorkomen hem dadelijk overtuigde, dat het Hollandsche Boeren waren.

Aan zijn onzekerheid werd spoedig een einde gemaakt; want bij hunne nadering herkende Bernard spoedig zijne vrienden en zijn hoed als welkomstgroet hoog in de lucht werpend, reed hij hun vroolijk tegemoet. Bij het ruitergezelschap bevonden zich tal van familieleden van Hans en Katharine en toen nu Bernard de omstandigheden mededeelde, waarin hij de vluchtelingen verlaten had, weêrklonk van alle kanten de kreet: Dan vooruit, naar Hans en Katharine! Wij moeten en zullen hen bevrijden! Bernard maande hen echter een beetje tot kalmte

[pagina 112]
[p. 112]

aan en informeerde, echt practisch, naar hunne ammunutie en het aantal hunner paarden.

- Wij moeten eenige extra-paarden meênemen en zooveel ammunitie als wij maar dragen kunnen, zeide hij; want waarschijnlijk zullen wij nog een harden strijd te strijden hebben en in ieder geval moeten wij genoeg paarden hebben, om onze vrienden ook met ons mede te kunnen nemen.

Dit begrepen de Boeren dan ook spoedig en daarom besloten zij, vijf of zes man naar de wagens terug te zenden, die ongeveer een vijf- of zestal Engelsche mijlen daar van daan stonden, om extra-paarden, nog een goeden voorraad ammunitie te halen, terwijl de hoofdtroep dadelijk de reis aanvaardde.

Hans was aller lieveling en het was dus niet te verwonderen, dat de gansche trekkers-expeditie met den grootst mogelijken ijver bezield was om hem uit zijn netelige positie te bevrijden. In den loop van dien dag legden de door Bernard aangevoerde ruiters een grooten afstand af, totdat de duisternis hen eindelijk wel dwong halt te houden voor den nacht. Bernard voelde zich gelukkig, daar zijn stoutste verwachtingen schenen bevredigd te zullen worden: immers een troep van ongeveer dertig bereden en goedgewapende Boeren zou in staat zijn om een klein leger van Zwarten te weêrstaan, neen op de vlucht te slaan.

Het duurde niet lang of ook de ruiters, die men om de extra-paarden had gezonden, kwamen in het lager aan, zoodat het gezelschap twee en dertig Hollanders en vier Hottentotten telde, die in het geheel twee en twintig paarden met zich voerden.

Naar Bernard's berekening moesten zij de schuilplaats van Hans in den middag van den volgenden dag bereikt hebben; in plaats van een week zou Bernard dus nu, in zijn poging om hulp te halen, slechts de helft van den tijd hebben gebruikt. In deze gedachten verdiept, viel Bernard gelukkig weldra in een verkwikkenden slaap, dien ditmaal geen geluid der wildernis vermocht te storen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken