Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Moeder Lysbeth (1856)

Informatie terzijde

Titelpagina van Moeder Lysbeth
Afbeelding van Moeder LysbethToon afbeelding van titelpagina van Moeder Lysbeth

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.49 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Moeder Lysbeth

(1856)–Emmanuel van Driessche–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 75]
[p. 75]

XV. Gelukkig wederzien. - Eene nieuwe wolk.

Karel van de Meerhoeve was, sinds het voorval by Jambers, meer dan eens op het punt geweest, om zynen vader aen te spreken en hem te vragen hoe of het nu met de zake stond; maer de jongman was er telkens voor teruggeweken zynen vader in 't byzonder over eene zoo kiesche zaek, als zyne liefde, te onderhouden.

In den beginne bouwde hy vast op de woorden zyns vaders. De man had immers gezegd: ‘ik zal alles wel schikken, verrassen wy de zaek niet.....’ maer, na verloop van verscheidene weken scheen het den verliefden jongeling toe dat alles in volkomen ‘statu quo’ bleef; en hoe zeer hy ook op de opregtheid van Netjens teeder hartjen rekende, kon hy zich evenwel voor eene zekere ongerustheid niet vrywaren.

Immers het voorgevallene was erg genoeg om te veronderstellen, vooral als men verliefd is, dat het jonge meisjen door kwaden invloed van hare minnegevoelens kon afgeleid worden.

[pagina 76]
[p. 76]

By dergelyke en andere vreesaenjagende overwegingen klonk het by tyd schrikkelyk in Karels oor: ‘Netjen zal u vergeten!....’ En dan besloot de jongeling, in zyne teleurstelling, alles aen te wenden om zyne geliefde te zien en haer van zyne opregte trouw te verzekeren.

Het was nu vastenavond geworden, en de jongman hield het niet langer vol om in zynen pynlyken toestand van twyfel te blyven voortleven.

Hy wist dat Netjen nooit naliet op Aschdag naer het dorp by hare meter te gaen om dezer eenen godvruchtigen vastentyd te wenschen. Die omstandigheid lachte hem toe. Hy zou zich naer het dorp begeven en Netjen onder wege afwachten als zy van hare meter zou terugkeeren.

Zulk schoon vooruitzicht dulde geen vertragen; hy trok zyne leerzen aen, zette zyne zondagmuts op en sloeg den weg in, die regtlynig van de hoeve naer de kerk geleid.

Maer, vroeg hy zich zelven onderwege af, zoo zy eens niet alleen ware! Zoo hare moeder.... of iemand anders haer vergezelde!.... Nu, om het even, ik wil haer toch zien, zy zal my zien, en zien doet gedenken; ik wil, koste wat koste, dien staet van zaken veranderen....

Zoo vast was Karels besluit en zoo stout ging hy naer de plaets, waer hy zyne geliefde hoopte te ontmoeten, dat het hem toescheen door geene hoegenaemde hinderpalen te kunnen gestuit worden.

Maer, hoe zonderling werkt toch de liefde op het jonge gemoed! hoe nader het doel zyner vurige wenschen hy kwam, hoe heviger hem het harte joeg, en hoe meer hy zich zelven aenspoorde om alles te wagen, hoe angstwekkender zyne veronderstellingen werden.

- Ik zal haer zeggen.... maer, zoo zy my niet eens aenhooren wilde!.... Ik zal haer regt te gemoet gaen.... maer, zoo zy my eens ontvlugtte!... Ik zal haer vragen...

[pagina 77]
[p. 77]

maer, zoo zy my eens verstootte zoo als op dien noodlottigen avond!....

Zoo mymerde de zoon van de Meerhoeve by zich zelven, toen hy op eens zyne geliefde van verre den weg zag opkomen.

Zy was alleen.

Ho! waren hare ouders er by geweest, dan zeker hadde hy de vlugt genomen; want nu nog, nu hy het spel zoo schoon had, beefde hy op zyne beenen.

- Wat zal ik? vroeg hy zich zelven af, hier wachten of haer te gemoet gaen?

En hy bleef, als wist hy geen besluit te nemen, op dezelfde plaets staen trippelvoeten.

Middelerwyl naderde het meisjen en kreeg den jongman in het oog.

Die ontmoeting was voor haer niet minder verrassend; zy bleef, als verslagen, pal staen.

Zy verzamelde aldra hare gedachten; eene ontroering duert by een meisjen nooit lang. Ha, sprak zy binnen 's monds, hy wacht my hier af om my verwytingen over myn onbetamelyk gedrag van dien zondag avond toe te sturen! O ja, ik had wel ongelyk! hy immers kon het niet verhelpen, en ik heb hem laten wegvlugten! vlugten als een misdadiger, en hy had niets misdaen!.... Hemel! wat zal hy my zeggen!....

En het meisjen zag rond of er geen andere weg was om Karel te ontwyken.

Terwyl de twee minnende hartjens zich zoo schroomend en liefdevol ontroerden, stonden zy maer op ruim honderd schreden van elkander.

En, als onverwonne op eens de inspraek der natuer, hunne ongegronde vrees, als verjoege eensklaps de aentrekkingskracht der liefde het dwaze menschelyke op-

[pagina 78]
[p. 78]

zicht, zy stapten tot elkander, terwyl zy zich te gelyk inspraken:

- Wy beminnen toch elkander!....

Zy aenschouwden zich.... beiden sloegen de oogen ten gronde..... geen woord vloeide over de lippen!.... Daer stonden zy nu weêr als twee beelden.

Hadden zy elkander kunnen zeggen wat zy al te voren beraemd hadden te zullen zeggen, een halve dag ware niet toereikend geweest om hunnen verkropten boezem uit te storten.... en nu, nu wisten zy geen woordjen uit te brengen! Hoe zonderling.....

 
Als het hartjen overstroomt
 
Dan zwygt het mondjen stil.....

- Karel, verschoon my, onderbrak eindelyk het meisjen met bevende stemme, verschoon my, ik was toen zoo zeer ontsteld!....

Het eerste woord was er over en nu voelde Karel zich ook beter op zyn gemak.

- Ho! Netjen, stamelde de jongman, ik ben het, die u om verschooning moet vragen; ik ben immers de schuld van alles, en gy zyt zoo ziek geweest, niet waer?....

- Dit is nu reeds alles vergeten, Karel, troostte het meisjen. Ho, sprak zy met uitstortende aendoening, wat ben ik verheugd u weder te zien!....

- En ik! juichte nu de jongman op losseren toon, en ik! ik kon het niet langer uitstellen u te spreken!.... Ik was ongerust, ziet ge wel, Netjen, ik weet goed dat gy my bemint, maer er zouden kunnen... van die zaken voorkomen.....

- Ho Karel, sprak het lieve meisjen met rondborstigheid, ik zou nooit iemand anders dan u kun-

[pagina 79]
[p. 79]

nen beminnen!.... maer myne ongelukkige ouders... Hoe zullen wy die tot ons huwelyk overkrygen!... die noodlottige voorspelling, Karel.... hoe zullen wy?....

- Myn vader heeft my verzekerd, onderbrak Karel, dat hy alles klaer brengen zal.

- Gave 't God! stamelde het meisjen.

- Dan zouden wy met de lente trouwen, juichte Karel.

- En dan zouden wy de gelukkigsten der wereld zyn! fluisterde het minnende meisjen.

- En dan zouden de booze menschen ons geluk niet meer kunnen stooren! vervolgde Karel, terwyl als door verstrooidheid de handen der geliefden in elkander geraekten en zy die liefdevol drukten.

- Dat verhoede God! klonk eene akelige stem hen op dit oogenblik in de ooren.

Als door den bliksem getroffen zagen zy plotselings om, en... moeder Lysbeth stond achter hen op haer doornstokjen te leunen.

De twee gelieven deinsden van schrik terug op het zicht der gevreesde tooverheks.

- Jonge lieden, sprak met duivelsche bitsigheid de oude bedelares, tergt niet langer de goddelyke langmoedigheid! Aenroept niet langer de schrikkelyke wrake des Hemels! Zy zal ras genoeg over u nederdalen!... Vliedt elkander of de onverbiddelyke magten der Hel zullen u verpletteren!...

Moeder Lysheth stapte voort, en de twee gelieven stonden als aen den grond genageld.

Karel was niet bygeloovig, de lessen en voorbeelden zyns vaders hadden zyn jong gemoed al ruim voor het licht der waerheid ontwikkeld, en evenwel kon hy zich niet ontveinzen dat de oude hem door hare dwaze en ydele bedreigingen eene schrikkelyke vrees aenjaegde.

[pagina 80]
[p. 80]

Netjen was geheel en al ter neêrgeslagen; op haer hadden de woorden der bedelares eenen diepen en noodlottigen invloed; zy had meermaels door hare ouders hooren verzekeren dat moeder Lysbeth bovennatuerlyke kennissen bezat; en nu scheen het haer toe dat de oude als een Orakel sprak...

- Karel, stamelde zy met verrukkelyk schoone traentjens in de oogen, ik zal u toch altyd beminnen; betrouw daer vast op... maer... stellen wy ons huwelyk nog uit... tot dat de Hemel zal verzoend wezen!...

- Ho, myne lieve, onderbrak Karel met eene stem die een wanhopig gevoel in hem verraedde, ik geloof dat wy de slagtoffers van menschelyke kwaedwilligheid zyn!...

- Om het even, besloot het meisjen, laet ons nu scheiden, Karel.... wy zullen elkander van harte lief hebben... en wachten....

Nu rolde een vloed van tranen langs beider wangen, zy drukten zich herhaelde malen met levendig gevoel de handen, en gingen vervolgens elk in eene verschillige rigting, om niet verder van iemand in gesprek gezien te worden.

Het plompe bygeloof vermogt hier wat de sterkste menschelyke rede veeltyds niet vermag: twee opregt minnende harten bloedig van elkander losrukken! eenen scheidsmuer tusschen de liefde van twee reine zielen plaetsen!...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken